Blij zijn met een zwarte schoonzoon - Kolet Janssen

Zwarte sportlui zijn in ons land heel populair als ze goed presteren. Gekleurde zangers ook. Een buurman met een tintje of een afrokapsel kan al op heel wat minder bijval rekenen. Laat staan als de veelkleurigheid van de mensheid letterlijk onze familie komt binnenwandelen.

Er staat veel onzin in schoolhandboeken, maar soms kom je er toch iets tegen dat blijft hangen. Bijna twintig jaar geleden las ik in een handboek waaruit ik zelf lesgaf een uitspraak die mij – veel meer dan mijn leerlingen van toen – aan het denken zette: ‘Racisme en discriminatie zijn pas echt voorbij als blanke mensen blij zijn met een zwarte schoonzoon, als ze fier zijn op hun bruine kleinkinderen.’

Mijn dochters begonnen net aan hun eerste behaatjes en de uitspraak kroop op een ongemakkelijke plek achter mijn middenrif, waar hij maandenlang bleef haperen. In mijn vriendenkring zaten haast geen gekleurde mensen. Kennissen en buren uit andere culturen had ik wel. Ik vond mezelf zeker niet racistisch. Maar die schoonzoon en die kleinkinderen zagen er anders uit dan in mijn ideaalbeeld, zo bleek. Ik ging anders aankijken tegen de zwarte schoolvriendjes van mijn dochters. De gekleurde jongens op straat bekeek ik met nieuwe ogen. En na verloop van tijd werkte het: ik had me de uitspraak eigen gemaakt.

De jaren gingen voorbij. Er kwamen meer gekleurde mensen in mijn blikveld. Onze gemeente werd steeds meer een spiegel van hoe de wereld er over enkele decennia wellicht zal gaan uitzien: een mix van vele kleuren en talen. Ik werd meter van een gekleurd pleegkindje van vrienden. Ook mensen met een donkere huid kregen voor mij meer en meer een eigen gezicht. Ik leerde zien wanneer ze blij of bang of boos waren, net als bij mijn blanke vrienden. Ik weet dat ik nog veel te leren heb, maar het gaat vooruit.

Gymnastiek

Vele jaren later kwam de zin uit mijn schoolhandboek opeens goed van pas, toen mijn dochter echt een zwarte vriend meenam naar huis. Ik kon zonder bijgevoelens blij zijn en verheugde me stiekem al op de mogelijke bruine kleinkindjes. Of die er ooit gaan komen, weet ik niet, maar als oma sta ik klaar.

Het is dus niet meer dan een kwestie van gymnastiek. Mentale gymnastiek die iedereen elke ochtend even kan doen. Het vraagt niet meer tijd en minder zweet dan vijf push-ups. Probeer het maar eens, u zult zien dat het werkt. Stel u voor dat uw dochter of zoon met een zwarte partner naar huis komt en dat daar na verloop van tijd gekleurde kleinkinderen van komen. Kunt u daar blij mee zijn? Proficiat. Dan is de oefening geslaagd. Anders moet u er nog even aan werken, dag na dag. Natuurlijk zijn er nog andere voorwaarden nodig om blij te zijn met een schoonkind-in-spe, dat weet ik ook wel. Maar dat geldt ook voor blanke kandidaten. Het gaat erom dat de huidskleur geen verschil meer mag maken in uw hart.

In onze stad ontmoet ik in de parkjes regelmatig blanke vrouwen op omaleeftijd met bruine kinderen die hun kleinkinderen zouden kunnen zijn. Ik knik hen alvast medeplichtig toe. Misschien ligt de macht om de samenleving vriendelijker te maken voor anders gekleurde mensen ook bij ons, als oma’s en opa’s, als vaders en moeders, als collega’s en buren. Die macht kunnen ze ons nooit afpakken.

(Kolet Janssen is jeugdauteur, oud-lerares, (pleeg)moeder en oma.)

Meest gelezen