De kracht van de das van De Wever - Cathérine Ongenae

“Bart De Wever over zijn das met geel, oranje en blauw: ‘Het zijn kleuren die bij mekaar passen!’”, berichtte collega Karl Vannieuwkerke op Twitter. “Ik denk dat #BartDeWever de voorspelling beter had overgelaten aan zijn sokken”, tweette iemand anders. Menig kijker ergerde zich afgelopen zondag aan de journalistieke aandacht die de niet bepaald discrete stropdas van Bart De Wever te beurt viel. Geen woord over het blauw van Maggie De Block of het geel, ook een stropdas trouwens, van Geert Bourgeois.

Soms hullen politici zich in de strijdkleuren van hun partij. Dat tribale raken we maar niet kwijt, en geen haan die daarnaar kraait. Maar die stropdas, dat was toch net iets anders. Toegegeven, het ontwerp blonk niet meteen uit in schoonheid. Nee, dan getuigde het zwarte exemplaar met gouden Venetiaanse leeuwtjes dat De Wever vorig jaar droeg tijdens de Blijde Intrede van koning Filip en koningin Mathilde in de provincie Antwerpen van meer smaak. Maar over smaken en kleuren twist men niet. Die stropdassencollectie wijst op een bepaalde ambitie, maar de kans dat De Wever de titel van best geklede politicus ambieert is klein.

Kwatongen zullen beweren dat ik te veel afleveringen van Game of Thrones heb gezien, maar ik vind het niet meer dan normaal dat mensen complexe symbolen dragen in en op hun kleren. Sterker nog, dat men dit soort woordeloze maar gelaagde boodschappen vandaag maar moeilijk herkent als het geen label van een duur modehuis is, is jammer. Mensen zijn communicerende wezens. We delen informatie en ideeën op verschillende manieren. Via taal, muziek, film. Textiel is in die zin een medium als een ander, en een gemakkelijk medium bovendien om je eigenheid of een al dan niet gecodeerde boodschap uit te drukken. Handig toch dat een stuk stof boekdelen spreekt zonder dat de drager of maker ervan een woord heeft gezegd?

Door zijn gedachten te communiceren via een reepje gekleurde zijde sluit de N-VA-politicus zich aan bij een traditie die nagenoeg universeel is. De textielgeschiedenis loopt over van voorbeelden over de communicatieve kracht van textiel. In mythes en folklore, westers of niet, is de relatie tussen textiel (of draad) en tekst een vaak terugkerend motief. In ‘Textiles, the Whole Story’ legt auteur Beverly Gordon uit hoe metaforen over textiel alom aanwezig zijn. U kent ze ook, ze zitten vervat in onze taal.

De kracht van een stukje stof

Er is het thema van de draad als richting, bijvoorbeeld. De leidraad, een lijn om te volgen, zoals Ariadne die met draad haar geliefde Theseus kon laten ontsnappen uit het Labyrint nadat hij de Minotaurus had overwonnen. Iets uitspinnen, ook bekend. Verhalen worden uitgesponnen, net zoals geschiedenis wordt gemaakt. Het leven dat aan een zijden draadje hangt, de metafoor die onze eindigheid en de breekbaarheid van de mens verbeeldt.

Een tweede metafoor is die van de levensdraad, die zowel verbondenheid als kracht verbeeldt. Hoe meer vezels, hoe sterker de draad. Of hoe we over een overledene spreken als iemand wiens draad is doorgeknipt. Een spinnenweb, ook dat ja, is licht en kunstig, maar uiteindelijk ook een dodelijke val.

Drie: textiel staat symbool voor geboorte en groei. Dit is een vergelijking die vooral werkt bij mensen die textiel maken of met de handen werken. Weven, borduren, naaien, breien, het zijn daden van schepping.

Een stof kan dienen om iets in op te bergen, een vierde thema. Onszelf, onze baby’s, onze doden. Stof kan iets afblokken, licht bijvoorbeeld, of iets te onthullen, een geheim. Maar het kan ook zonder materie: een stuk stof, een lint, een koordje dat de mens aan iets waardevols herinnert. Textiel kan een relikwie zijn, of een amulet. Een wens, eventueel.

Maar bovenal en tot slot leeft stof. Het magische aan textiel is dat het de essentie overneemt van degene die het draagt. Een mens geeft er betekenis aan, maar de overtuiging is ook dat de stof de energie overneemt van de persoon die er de status aan toekent. Een nieuw stuk textiel staat dan ook voor transformatie.

Praten met textiel

Met textiel kan een mens zeggen wat hij niet hardop formuleert, zoals de vrouwen in Oost-Afrika doen met hun kanga’s. De doeken, bedrukt met uitgesproken beeld en spreuken of gezegden, lezen als een moodboard van de draagster. Het vertelt wat men denkt en voelt maar volgens de sociale code niet mag verwoorden. Of niet wil. Mohandas Gandhi en zijn kompanen zetten – verder onthoud ik me formeel van élke vergelijking tussen De Wever en Gandhi – de toon van de vrijheidsbeweging door ostentatief de khadi of katoenen doek te dragen in plaats van kledij van niet-Indische makelij. De lendendoek waarmee Gandhi in het openbaar verscheen, werd het symbool voor de bevrijding van India van zijn bezetter, Groot-Brittannië.

Van hoe de kosmos in elkaar zit tot sociale taboes, van stille wensen tot geheime boodschappen, van grote momenten uit de geschiedenis tot kleine persoonlijke verhalen uit het leven van elke dag, van pro tot anti, van politiek tot mode, van aristocraat tot punker, van waarden tot waarschuwingen, van nobel tot pervers: alles wat de mens wil en kan vertellen, heeft hij ooit al eens gezegd met textiel. We leren dus maar beter symbolen herkennen als ze zich manifesteren. Ook al is het in de vorm van een stropdas in lelijke kleuren.

(Cathérine Ongenae is antropoloog, freelance journalist en columnist.)
 

Meest gelezen