Ford Mustang, 50 jaar branie - Lucas Vanclooster

Sonja Van Geenberghe was by far het mooiste meisje van de Sparstraat. Toen ze 17 was, had ze een lief met een witte Ford Mustang, eerste model, convertible. Haar vorige vriendjes moesten het stellen met een Vespa of een Flandria. Eens kwam die cowboy-achtige rocker met zijn kar de straat ingescheurd toen Sonja net was weggefietst, maar in de verte nog zichtbaar. Hij stapte uit, floot snoeiluid op zijn vingers, zwaaide en lokte zo Sonja, kortgerokt op haar fiets, ze had de mooiste dijen van de sixties, naar zich toe en in de kuipzetel van zijn auto. Een adembenemend schouwspel.

Was de Mustang dan een wagen voor hippe macho's? Niet echt. In 1970 en 71, toen hij voor de BRT en Knack vanuit de Verenigde Staten verslag uitbracht over lanceringen van presidenten en Apollo's, reed Herman Henderickx in een Mustang. Het was eigenlijk de auto van zijn vrouw, en Herman hield er niet zo van wegens de automatische versnellingsbak. Nu kan je over de fijne leuke ex-collega Herman heel veel goeds vertellen, over zijn ernstige gedegenheid, zijn charmante omgang met mensen, maar hip, neen, en macho, allerminst. Er waren overigens wel meer fysica-leraar-achtige heren die in ‘n Mustang reden.

Ook dames trouwens. Met een indrukwekkende zonnebril. Oom Maurits raakte maar niet uitgepraat over die vrouw met Mustang en caravan die hij op een kampeerterrein aan het Gardameer had geobserveerd. Het was snel duidelijk dat het hem meer om de vrouw dan om de Mustang ging.

De eerste Pony-car

Half maart 1964 was de Ford Mustang de allereerste zogenoemde Pony-car, dat wil zeggen een relatief bescheiden sportwagen, naar Amerikaanse normen althans, bedoeld voor een jong en niet noodzakelijk welstellend publiek. Vreemd dat het zo lang duurde voor een van de grote Amerikaanse concerns voor die formule koos. In Europa reden toen al tienduizenden jongeren in een instap-sportmodel, genre MG Midget, Triumph Spitfire, Austin-Healey Sprite, Renault Caravelle, Fiat 1200 S of zelfs een Alfa-Romeo GTA Junior.

Playboy

Amerikaanse marketeers dachten blijkbaar dat jongeren 'n tweedehandse slee verkozen, of de krachtigste versie van de compacts, die vanaf eind jaren 50 de Kever en andere Europese invoerproducten beconcurreerden. Mogelijk lieten ze zich misleiden door het geringe succes van de Playboy en de Willys Jeepster, kleine cabrio's van eind jaren 40. Toen Hugh Heffner in 1953 een gedurfd mannenblad begon, koos hij de naam van die auto; de moeder van zijn vennoot had in die fabriek gewerkt.

Er waren wel sportwagens van al met al normale afmetingen, maar die hadden een exclusieve en dure uitstraling, ik denk aan de Hudson Jet Italia, de Kaiser Darrin, de Corvette, Thunderbird, de Studebaker Avanti. Die aardige voertuigen waren duur omdat ze geen enkele technische of andere component deelden met een bestaand model.

En dat deed de Mustang wel. De formule was geniaal in zijn eenvoud. Neem het chasis en de motor en alle techniek van een compacte auto, in dit geval de brave Ford Falcon, en zet er een compleet andere koetswerk met een glitter-interieur op. Het is dus maar een half-nieuwe auto, wat betekent beperkte ontwikkelingskosten, en een massaproductie, wat de investering drukt.

Toch heeft het niet veel gescheeld of Ford was niet de eerste met een Pony-car. Die naam voor de niche hebben ze ook bedacht. Nu is een mustang uiteraard een volwassen volbloed en geen pony met korte pootjes, maar alla. In 1962 stond op het autosalon van Detroit een erg aantrekkelijke bijna productieklare kleine tweezits-cabrio van American Motors Rambler, toen DE specialist van de economisch verantwoorde en lichtelijk alternatieve Amerikaanse wagen. AMC-baas George Romney, vader van republikeins presidentskandidaat Mitt, schrapte het project, waarom in godsnaam?

Baracuda

In 1964 had de Chrysler-groep met de merkwaardige Plymouth Barracuda een halve pony-car: Ze gaven de compacte Valiant een nieuw schuin afhellend achterste met uitzonderlijk veel glas. Maar vooraan viel de Barracuda nauwelijks van de gewone keurige goedkope Valiant te onderscheiden.

De Mustang werd in maart voorgesteld, een ongewoon ogenblik voor een Amerikaanse auto. Nieuwe wagens verschijnen daar in augustus -september. Denk aan de grandioze filmscène waarin de Blues Brothers vermoedelijk in volle zomer, doorheen een winkelcentrum vlammen, voorbij een auto-showroom, en opmerken: the new Oldsmobile is early this year. Opnieuw, de marketing van Ford was zo simpel en slim dat je je er over verbaast dat niemand anders er aan dacht. Voordeel van een introductie in maart is naast de exclusieve aandacht dat je in september al wat aanpassingetjes kan doen en kinderziekten wegwerken.

Bij de eerste aanblik deed niets aan de Mustang denken aan de saaie Falcon waarop hij was gebaseerd. Het was de snelst en best verkopende nieuwe creatie ooit in de Amerikaanse auto-geschiedenis. Na anderhalf jaar waren er al een miljoen. Hij bestond uit 3 modellen: coupé, convertible en fastback, alle 3 met 4 zelfs 5 volwaardige zitplaatsen. Succesvolle Europese sportwagens op de Amerikaanse markt zoals de Volvo 1800S, de Sunbeam Alpine en Triumph TR4 hadden wat met noemde 2 plus 2 plaatsen. Ze kostten veel meer en waren trager. De Mustang had een eenvoudige beproefde techniek. En de prijs van de benzine speelde in de golden sixties geen rol.

Lange snoet, kort achterste

Maar hét verkoopargument van de Mustang was het knappe design. Lange neus met een agressieve vooruitstekende radiator met daarin trots een eigen logo, en een kort gat. Achteraan zes kenmerkende vertikale lichtstrookjes.De stoelen, bucket-seats genoemd, zagen er zo fantastisch uit dat niemand zich eraan stoorde dat ze slecht zaten. En dan die heerlijke ruwe ijzeren cockpitt. Technisch was de Mustang niets speciaals. En eerlijk, het was helemaal geen sportwagen. Ford heeft geprobeerd om te racen met zijn pony, zelfs Jacky Ickx reed ooit de 24 uren van Franchorchamps aan het stuur van een Mustang GT, maar dat werd helemaal niets.

Axel North

Al in 1964 reed een Mustang in de film Le Gendarme de Saint-Tropez. Datzelfde jaar verscheen hij ook in GoldFinger. In Bullitt in 1968 speelde de Mustang zelfs de hoofdrol. In 1971 koos James Bond in Diamonds are Forever opnieuw voor de Ford pony-car. Uiteraard ontbreekt hij niet in The Fast en de Furious. Nogal vaak zit de slechterik, de gevallen vrouw of de eenzaat aan het stuur. Zoals Barbara, gespeeld door Denise DeWeerdt, in het Vlaams jeugdfeuilleton AXEL NORTH, die via haar louche echtgenoot Philip connecties had met de maffia.

De concurrentie kon niet achterblijven en bracht zowat 4 jaar later eigen pony-cars uit. De Barracuda werd echt een apart model, AMC Rambler revancheerde zich met de ruige AMX en mooie Javelin, en GM had de Camaro en Firebird. De pony-car inspireerde ook de Europese dochterondernemingen en Japan. Zonder Mustang vermoedelijk geen Ford Capri, Opel Manta en Toyota Celica. Johny- en Marina- en New Kids-bakken quoi.

Intussen zijn we al aan de achtste generatie toe. Technisch is de wagen nu wel modern up to date en veilig en ecologisch en noem maar op, al behield Ford altijd de achterwielaandrijving. Het is de enige iconische Amerikaanse wagen die non-stop in productie bleef. De Corvette, Camaro, Thunderbird en Dodge Challenger verdwenen soms maanden of jaren uit het gamma.

De mooiste Mustang is de eerste, sans aucun doute. Hij bleef op de markt tot 1968. In 1970 gaf Ford een paar typische stijlkenmerken op, de karakteristieke arrogante radiator onder meer. Het model 1971-74 was veel te groot en moest onderdoen voor de intussen futuristische Camaro en Firebird. In 74 kwam de Mustang 2, opnieuw in maart, maar de truuk werkte nu minder. Toch was het een ommekeer: in volle economische crisis kwam Ford met een veel kleinere auto waarin de V8 plaats ruimde voor normale krachtbronnen.

In 1979 verscheen de allerlelijkste Mustang. Na wat face-lifts was hij de banaalste, maar met 15 jaar werd die wel de langst geproduceerde. Vanaf 1994 probeerde Ford met retro-elementen kopers te lokken. Alle Mustangs vanaf toen toonden duidelijke verwijzingen en gelijkenissen met het oermodel. En om de halve eeuw te vieren is er nu een nieuwe, die ook naar Europa komt met een 4cylinder-motor, een wagen die opnieuw een stuk kleiner, sportiever en zuiverder lijkt dan zijn voorganger. Een knappe auto, echt waar, maar hij laat mij volkomen onverschillig. Omdat je met zo'n auto geen indruk meer maakt op een vrouw als Sonja Van Geenberghe.

(De auteur is VRT-journalist en liefhebber van wagens en kunst.)

 

Meest gelezen