Brief aan een zus die te veel geleden heeft - Riadh Bahri

Lieve zus,

’t Voelt wat vreemd aan om je te schrijven na al die jaren. Zeker nu er zoveel mensen mee over mijn schouder kijken. Maar die ene telefoon, ergens in december 2001 ga ik nooit vergeten. “Mama, ik kan niet meer, ik wil slapen, ik kan niet meer …”

Een aantal dagen later was je dood.

Het begon allemaal in oktober 1998. Je voelde je al een aantal weken niet goed in je vel en ging naar de dokter. Niks aan de hand. Misschien wat klierkoorts. Je zou wat rusten en alles ging goedkomen. Maar bij een volgende bloedcontrole amper twee weken later viel het verdict. De huisarts stond plots ’s avonds laat voor de deur. Kanker. Een aanval van acute lymfatische leukemie.

Als ik het goed heb. Ik was amper 12, jij 15. Ik begreep het niet zo goed.
Maar we zeiden wel “Daar kan je van doodgaan.”

Wat volgde waren lange dagen in ziekenhuiskamers, smerige chemo in je lijf, zware bestralingen, je mooie lange krullen die een voor een hun fut verloren en er afvielen. Dat vond je erg. Je mooie haar. Oh, wat was je dapper. Lessen volgen deed je zelfstandig in je ziekenhuiskamer, die je volledig naar je eigen smaak had ingericht. Dromen over de toekomst deed je ook. Je wou zelfs dokter worden. Want neen, doodgaan, dat stond niet in jouw ,in ons woordenboek.

Je genas.
Na een aantal maanden.
De kanker was weg.
De euforie was groot.
Je kwam terug naar huis.

Waar we uren ’s nachts op de muur van elkaars kamer klopten, onze geheimtaal. Onze manier om te zeggen ‘ik zie je graag’. Maar de euforie was van korte duur. De kanker was terug. Je bloed zat opnieuw vol ‘vieze beestjes’. En dit keer ging het niet goed. De behandelingen sloegen niet aan, je moest een beenmergtransplantatie krijgen.

En toen liep het helemaal fout.

Je hebt in coma gelegen, een hartaanval gehad, belandde uiteindelijk half in een rolstoel. Ik herkende mijn grote zus niet meer. Kanker was je kapot aan het maken. In je ogen zag ik nog af en toe een twinkeling. Maar het leven gleed langzaam uit je lichaam weg. Je was 17 toen we beseften dat het bijna voorbij was. Dat kans op genezing quasi uitgesloten was.

Euthanasie bestond nog niet, dat kwam een jaar later. Tegen mama zei je op een gegeven moment: "Ik zie je graag mama, bedankt voor wat je al die jaren voor mij gedaan hebt." Mama denkt nog vaak aan die uitspraak. 't Doet me nog altijd pijn.

Maar op een nacht rinkelde de telefoon. Rond een uur of vijf ’s ochtends. Je huilde, je hijgde, kon bijna niet meer ademen. Mama nam op – ik was een iets te grote slaapkop – en je zei: “Mama, kom naar hier, ik kan niet meer, ik wil zo graag slapen.” Het zijn de laatste woorden die je hebt gezegd. Want ze hebben je doen slapen. De pijn werd verzacht.

Wat een dappere artsen waren dat. Ze luisterden naar jouw diepste wens. Slapen. Daar lag je dan, vredig. We konden nog net met z’n allen verzamelen om vaarwel te zeggen. Uiteindelijk werd je medicatie aangepast, en besloot je lichaam na een aantal dagen er definitief de brui aan te geven. December 2001. Je was net 18.

Ik heb nooit geweten wat de artsen precies hebben gedaan. Maar ze hebben je wel geholpen op weg naar je laatste rustplaats, wat je zelf ook wou. Ik weet niet of je ooit euthanasie zou gekozen hebben mocht het toen al bestaan hebben. Maar je wou wel zelf beslissen wanneer het genoeg was. Je uitstekende band met je dokter heeft ervoor gezorgd dat je bent kunnen sterven zoals je geleefd hebt, in volle overtuiging, omringd door de liefde van iedereen die je graag zag.

Jouw leven, maar vooral je dood zijn, hoe raar het ook klinkt, de mooiste fases uit mijn jonge leven. Ik vond het een eer om je bij te staan in je laatste momenten. En ik hoop dat iedereen, jong, oud, volwassen of minderjarig – die terminaal ziek is - , de kans krijgt om zijn of haar dood te beleven zoals hij of zij dat wil, zoals jij dat deed. Euthanasie of niet.

Laten we respect hebben voor het leven, voor de dood en voor de keuzes die we willen maken. Laten we respect hebben voor de arts die het niet kan of wil doen omdat zijn of haar geweten het niet toelaat. Laten we respect hebben voor de arts die het wel wil en kan. Want de dood, daar is geen pro en contra. Daar zijn geen winnaars of verliezers. Daar zijn we allemaal gelijk.

Lieve Raoudha, ik zie je graag. Het ga je goed.
Je kleine broer,

Riadh
 

(Riadh Bahri is journalist bij VRT Nieuws en medepresentator van Login.)

Meest gelezen