Assisen voor de bijl? - Walter Van Steenbrugge

Minister van justitie Geens wil het aantal processen bij assisen drastisch verminderen. Zo hoopt hij te besparen. De auteur vraagt zich ar een minister niet meer moet dan enkel naar de cijfertjes te kijken.

De hoofdman van de ministerraad las de antwoorden voor.
Vraag 1 : Wordt de assisenprocedure hervormd?
Antwoord: Ja
Vraag 2 : Zijn hier valabele argumenten voor?
Antwoord: Ja en neen

Dit laatste (een antwoord, met ja én neen) vormt ongetwijfeld een procedurefout, die mogelijk tot de nietigheid van het hele hervormingsproject zal leiden, ware het niet dat ook de nietigheidsleer wordt aangepakt. Deze voorgestelde nietigheidsleer zal evenwel niet de gewilde rechtszekerheid opleveren maar daarentegen de willekeur installeren.

Maar laten we niet afdwalen en het even hebben over de op til staande assisenhervorming. Een concrete tekst hebben we nog niet, maar minister Geens lichtte recent een tip van de sluier.

Assisenzaken, een vleugje toelichting.

Het patroon van een gerechtelijke geschillenregeling in ons land kan je, met de nodige didactisch verantwoorde vereenvoudiging, als volgt omschrijven: bemiddeling, rechtspleging in eerste aanleg, eventueel hoger beroep, eventueel cassatieberoep. Dit geldt, in beginsel, zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken, met dien verstande dat bij strafzaken alles nog wordt voorafgegaan door het gerechtelijk strafonderzoek.

Eén en ander kan nog worden opgesmukt met nevenprocedures, als daar zijn het kort geding, een bevoegdheidsgeschil, een wrakingsprocedure, een valsheidsvordering, of een prejudiciële vraag bij een nationaal of internationaal rechtscollege, en afgesloten worden met uitvoeringsgeschillen bij een beslagrechter of een strafuitvoeringsrechtbank.

Die rechtspleging in eerste aanleg wordt liefst aangevat bij de daartoe bevoegde rechter. De eenheidsrechtbank kent conceptieproblemen. Er bestaat dus nog steeds een amalgaam van regeltjes die bepalen wat bij wie aanhangig moet worden gemaakt.

In burgerlijke zaken gebeurt dit in functie van de aard van de materie, de waarde van het geschil of de hoogdringendheid van de zaak. Rest nog te bepalen op welke geografische plaats je de zaak kan opstarten. Ook hier liggen een handvol bepalingen voor, waaruit blijkt dat zelfs de wetgever bij de nummering soms het overzicht verliest.

Overigens, sommige zaken start je bij de vrederechter, waarna een eventueel beroep behandeld zal worden door … de rechtbank van eerste aanleg. Niets is wat het lijkt. Magritte is nooit ver weg.

In strafzaken is de basisregel eenvoudiger: strafbare feiten worden ingedeeld volgens de ernst van de feiten, wat zich weerspiegelt in de aard en de omvang van de mogelijke bestraffing. Misdaden (de zwaarste feiten) horen bij het hof van assisen, wanbedrijven moeten naar de correctionele rechtbank (in beginsel drie rechters), en overtredingen (de lichtste feiten) horen bij de politierechtbank (één rechter). Zo eenvoudig, dat kan niet, hoor ik u mompelen.

Inderdaad, de twee zwaarste soorten misdrijven kunnen (meestal op het ogenblik dat, bij het sluiten van het onderzoek, het onderzoeksgerecht oordeelt over het lot van de zaak: behandelen voor de strafrechter of niet?) een trapje lager worden ingeschaald. Misdaden kunnen worden gecorrectionaliseerd en wanbedrijven kunnen worden gecontraventionaliseerd. Hierdoor zullen ze, indien bewezen, niet alleen minder zwaar worden bestraft, maar komen ze ook initieel voor een andere rechter.

En, wat ons bezighoudt, het hof van assisen is niet alleen bevoegd voor alle criminele zaken (misdaden), maar ook voor politieke misdrijven en drukpersmisdrijven (behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn). Zo wil het artikel 150 van de Grondwet. Politieke misdrijven en drukpersmisdrijven zijn “gewone misdrijven” met ofwel een bijzonder oogmerk en bijzondere uitwerking (aanslag op instellingen van het land) ofwel een bijzonder wijze van uitvoering (via drukpers).

De hoven van assisen zouden dus eigenlijk flink wat zaken op hun bord kunnen krijgen. In werkelijkheid, zo blijkt uit het justitieplan van minister Geens, gaat het om een 80-tal assisenprocessen per jaar.

Assisen, een buitenbeentje.

Dat de assisenprocedure op meerdere vlakken een buitenbeentje vormt, hoeft niet te verbazen.

Vooreerst zijn de hoven van assisen “tijdelijke” rechtscolleges. Een hof van assisen wordt pas samengesteld als zich een zaak aanbiedt. Deze mogelijke instroom kan je afdammen door alle feiten die in functie van de mogelijke bestraffing misdaden zijn (bijvoorbeeld valsheid in geschriften) quasi automatisch te correctionaliseren.

Assisenprocessen leiden tot een vraagstelling over de schuld, gericht aan 12 door het lot aangeduide burgers. Hun beslissing hoefde tot voor kort zelfs niet te worden gemotiveerd. Schuldig? Ja. Waarom? Daarom! De jury kon en mocht het niet zeggen. Slechts onder druk van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en de rechtspraak van het Europees mensenrechtenhof werd een (beperkte) motiveringsverplichting ingevoerd.

Een uitspraak van een hof van assisen is niet vatbaar voor hoger beroep. Ze kan weliswaar worden vernietigd (door het Hof van Cassatie), waarna een nieuw proces volgt, maar hoger beroep is niet mogelijk. Men kan de vraag stellen in welke mate dit nog verenigbaar is met artikel 2 van het Protocol nr. 7 bij het EVRM, door België bekrachtigd op 6 maart 2007 (doch slechts ruim 5 jaar later gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad).

Een assisenproces is bijzonder, en in die zin ook waardevol, omdat het meestal toelaat de zaak in haar geheel, met inbegrip van de reeds gevoerde onderzoeken, ter tafel te brengen en alle voorhanden zijnde gegevens openlijk te beoordelen. Met vragen en verduidelijkingen die door alle partijen in het proces kunnen worden geformuleerd. In een klassieke strafzaak is dit minder het geval omdat het gerechtelijk onderzoek overwegend eenzijdig verloopt, en men nooit het onderzoek ter terechtzitting overdoet bijvoorbeeld door het horen van getuigen. De correctionele rechtbanken oordelen vandaag zowat uitsluitend op basis van het papierwerk dat tijdens een eenzijdig gevoerd onderzoek tot stand kwam. De zoektocht naar de waarheid heeft veel meer garanties bij een volledig tegensprekelijke procedure zoals voor het hof van assisen dan voor een klassieke strafrechtbank.

Een procedure voor het hof van assisen is uiteraard ook omslachtiger dan het klassieke strafproces. Het aanduiden van een jury, het oproepen en horen van getuigen en experten, het procedureel begeleiden van de jury, … dit alles geeft aanleiding tot extra-werk. Een assisenproces duurt gauw een week. Zware zaken duren meerdere weken. Complexe zaken die niet voor assisen worden gebracht worden meestal afgehandeld in twee of drie voormiddagen. Dit zou, volgens een berekening van de voorzitter van het Gentse Hof van Beroep, er toe leiden dat een assisenproces zowat 5 maal duurder is dan een correctionele zaak, hoger beroep inbegrepen. Wat duur is, pleegt meestal kwaliteitsvoller te zijn.

Assisen: to be or not to be

Minster Geens koestert de prijzenswaardige droom om justitie sneller, goedkoper en efficiënter te maken. Voorwaar een vermetel justitieplan. Gemeld wordt (website van minister Geens):
“Misdaden zullen in de toekomst enkel nog uitzonderlijk door het hof van assisen worden behandeld. Het openbaar ministerie zal immers kunnen beslissen elke misdaad naar de correctionele rechtbank te verwijzen. Er gelden twee uitzonderingen: ernstige criminele feiten tegen politiemensen en misdaden waarbij minderjarigen betrokken zijn en de familie zich verzet tegen een correctionalisering.”

Laten we eerst de verhoopte besparing tegen het licht houden. Toegegeven, alle beetjes helpen, maar als je van 80 zaken (per jaar), de “meeste” onttrekt aan het assisenhof, kan je spreken van een marginale, bijna symbolische besparing. Het is trouwens zeer de vraag of je een volledig kosten-batenplaatje kan maken. Dit is immers geen loutere kwestie van uren en verplaatsingskosten, maar ook van maatschappelijk belang en maatschappelijke gevolgen. Als het geld regeert, is sociale eerlijkheid meestal ver weg.

Daarenboven hou ik niet van “half werk”. De assisenprocedure wordt niet principieel verketterd, maar moet inbinden om de cijfertjes. Boekhoudkundig niet meer te verantwoorden en dus hervormen!

Aan het openbaar ministerie wordt de macht toegekend te beslissen welke zaken voor het hof van assisen komen. Een tegensprekelijk debat waarbij alle betrokken partijen aan bod kunnen komen zit er blijkbaar niet meer in. Dit is zeer bedenkelijk. Was datzelfde parket al niet overbelast? Voldoet het parket aan de noodzakelijke kwaliteitsnorm om deze beslissing te nemen? Moet dit zelfde parket nu elk zwaar dossier uitvlooien om te zien of voldaan is aan de voorwaarden om de zaak over te maken aan een hof van assisen? En mag het daar dan autonoom en onaantastbaar over beslissen?

En wat te zeggen van de “uitzonderingen”, die blijkbaar steeds voor assisen zullen komen?

Het is merkwaardig dat de verplichte toewijzing uitsluitend geschiedt in functie van het type slachtoffer. Het algemeen maatschappelijk belang lijkt verder weg dan ooit. Wij gaan er overigens van uit dat ook de twee grondwettelijke toewijzingen (politieke misdrijven en persmisdrijven) overeind blijven.

Men wil, zo blijkt, de politiemensen en minderjarigen bijzondere bescherming bieden tegen zware misdaden. Het ontgaat mij, eerlijk gezegd, hoe je dat doel bereiken kan door een strafzaak toe te wijzen aan een hof van assisen. Bijzondere bescherming verkrijg je door het overbrengen van fundamentele waarden, door maatregelen te velde, of door bijzondere bestraffing. Maar toewijzen aan een hof van assisen? Ontwaar ik hier een populistische redenering? Gaat men er in dergelijke gevoelige zaken van uit dat de stem van het volk wel wraakgevoelig zou kunnen zijn?

En zijn er dan geen andere categorieën slachtoffers die evenzeer bijzondere bescherming behoeven? Ik laat mij niet tot een concrete opsomming verleiden, maar denk aan alle weerloze burgers (bijvoorbeeld bejaarden) die het slachtoffer worden van een agressieve misdaad.

En tot slot: de familie van het minderjarig slachtoffer zal zich blijkbaar kunnen verzetten tegen een voorgenomen correctionalisering van een misdaad. Benieuwd hoe men het begrip familie zal invullen en hoe de stemming gaat verlopen.

De op til staande assisenhervorming zal blijkbaar eens te meer het resultaat zijn van kunst- en vliegwerk, maar niet getuigen van een principiële stellingname. Klaarblijkelijk acht men de tijd nog niet rijp om de assisengang meteen volledig op te doeken. Onder het mom van renovatiewerken haalt men enkele steunberen uit het wankele gerechtsgebouw weg. Graag hadden we het snoeien in de assisenprocedures gepaard zien gaan met maatregelen die de “gewone” correctionele procedures versterken zodat een openbaar, tegensprekelijk onderzoek van alle aspecten van de zaak ter zitting zou mogelijk worden.

Best het huiswerk tijdens de vakantie overdoen lijkt me de boodschap voor de minister. De minister liep er overigens op de Werchter-wei wat triestig en bezorgd bij. Alsof het groene gras drijfzand was. Hij wou zich weinig menselijke gebaren permitteren, het gelaat vol eigen censuurdwang. Audiëntie-syndroom. Ik mag toch hopen dat de brandende vakantiezon en enkele passionele nachten met een Château Petrus hem wat demystificeren…

(De auteur is strafpleiter.)

 

Meest gelezen