Anti-ranking voor asielzoekers - Maja Wolny

Het lijkt wel een wedstrijd: welk Europees land presenteert zich als het minst aantrekkelijk voor vluchtelingen? Een muur, een hek of een nieuwe wet. Als het maar helpt om de vluchtroute van de massa te veranderen zodat ze niet “naar ons” komen.

Maja Wolny is een Pools-Belgische schrijfster. Ze werkt en woont afwisselend aan de Noordzee en in Kazimierz Dolny, in het oosten van Polen.

In mijn geboorteland Polen is Jan met de pet, bij ons bekend als Jan Kowalski, opgelucht: “De vluchtelingen vinden ons land niet interessant.” Met zijn lage sociale uitkeringen, gebrek aan sociale woningen en nagenoeg onbestaand moslimnetwerk, gecombineerd met een sterke katholieke traditie, kan Polen voor vluchtelingen hoogstens als transitland naar Duitsland dienen. In de anti-ranking van asielzoekers staat Polen hoog. Migranten uit het oorlogsgebied in Oost-Oekraïne zijn, integendeel, zeer blij om naar Polen te verhuizen. Onlangs werd er in Gdansk een jeugdkamp voor jongeren uit Marioepol georganiseerd. Achter dat idee staat een beroemde Pool, Marcin Gortat, de enige Poolse basketbalspeler in de NBA. Inzet en gastvrijheid voor Oekraïners wordt gewaardeerd omdat ze in Polen niet als ‘verre vreemden’ worden beschouwd. Daarom is er nog plaats voor solidariteit.

Slechte feromonen

De Duitse luchthaven Tempelhof, ooit een symbool van het open West-Berlijn, is nu een overbevolkt asielcentrum geworden. De schrijnende beelden uit de hangar schreeuwen het uit: het is hier geen paradijs! Nu de Duitse regering besliste over een pakket van maatregelen waardoor het makkelijker wordt om buitenlanders het land uit te zetten, loopt de Willkommenskultur langzaam op haar laatste benen. Het wetsvoorstel komt er als reactie op de massa-aanrandingen tijdens de oudejaarsnacht in Keulen. Waarschijnlijk was dat het breekpunt voor de Duitse solidariteit. Duitsland stijgt elke dag met extra punten in de anti-ranking. Maar Tempelhof blijft voorlopig een populaire vluchtbestemming.

Kijk naar Denemarken, waar een aantal nachtclubs nog enkel toegang verleent aan natives of minstens English speaking gasten. Of neem de nieuwe wet die het Deens parlement met overweldigende meerderheid heeft goedgekeurd: vanaf nu moeten vluchtelingen voor hun verblijf betalen. Denmark is a prison, geen sprookjesland van Andersen. Het is duidelijk dat de overheid niet zozeer geïnteresseerd is in confiscatie van de opgerolde, diep verborgen eurobiljetten van de nieuwkomers. Veeleer moet de wet negatieve feromonen verspreiden: kom niet naar hier, je bent hier niet welkom. Vergelijkbare praktijken worden al langer in Zwitserland en in sommige Duitse deelstaten toegepast. Hoe meer negatieve publiciteit, hoe beter het land scoort op de anti-ranking. Missie geslaagd.

Terug de boot op

De Griekse viceminister van Immigratie beweert dat de Belgische staatssecretaris Theo Francken hem tijdens de Europese top in Amsterdam zou hebben ‘geadviseerd’ om de vluchtelingen terug in zee te duwen. Francken ontkende dit prompt via Twitter en andere kanalen, maar de slechte echo was intussen al verspreid.
In de zomer vertelde Francken op Radio 1 dat asielzoekers in Brussel hun hotelkamer zelf moeten betalen, want het was naïef om te denken dat ze geen geld bij zich hebben. En nu, enkele maanden later, kan N-VA-voorzitter Bart De Wever met trots stellen dat er bij ons ‘geen toestanden zoals in Duitsland en in Zweden’ plaatsvinden. Héél goed voor onze anti-ranking.

In het ongastvrije Hongarije, waarschijnlijk de voorlopige gouden medaille in de Europese anti-ranking, zijn – ondanks de economische crisis - de prijzen van vastgoed spectaculair want met bijna 12 procent gestegen. Blijkbaar worden veel nieuwbouwappartementen in ‘migratievrije buurten’ aan Oostenrijkers verkocht. Ik heb onlangs de gepensioneerde elektricien Ryszard ontmoet. Hij was jarenlang zelf ‘asielzoeker’: hij vluchtte begin jaren tachtig uit communistisch Polen en zoals vele van mijn landgenoten werkte hij in het zwart in Wenen. De laatste twintig jaar had Ryszard een goeie baan. Met zijn spaarcenten kocht hij een appartement in een betaalbare maar veelbelovende buurt in Wenen. Het moest een fantastische investering worden, een pensioenfonds in baksteen. Helaas werd zijn appartementsgebouw de jongste tijd door veel anonieme nieuwkomers bewoond. Die mensen hielden zich helemaal niet aan de afspraken over netheid van het gebouw en verantwoordelijkheid van de bewoners. Alleen Ryszard en twee andere medebewoners betaalden stipt de eigenaarsbijdragen. Op een dag ging de lift kapot. Omdat er nauwelijks geld in de eigenaarskas stak, bleef herstelling uit. Met als gevolg dat de kapotte lift als toilet werd gebruikt. De laatste autochtone Oostenrijkers trokken weg. Ze verkochten hun appartement met zwaar verlies. Ryszard hield vol tot december. Toen verkocht ook hij zijn flat. Met een nog groter verlies. Nu zegt hij dat de immigranten van buiten Europa in zijn huis hebben gekakt. Letterlijk en figuurlijk. Hij wil niet meer in West-Europa wonen. Hij is terug in Warschau en is blij dat Polen zo hoog scoort in de anti-ranking.

Onlangs herlas ik het mysterieuze verhaal van Albert Camus “Le renégat ou un esprit confus” over een missionaris die het katholiek geloof naar Taghaza, de wilde, onbereikbare stad van zout, wou brengen. De missie is volledig mislukt. De inwoners van de stad pakken de priester op en snijden zijn tong af. Hijzelf, vernederd en gefolterd, verliest zijn geloof en tegelijkertijd ontwikkelt hij in ballingschap een fascinatie voor het kwade en de wilde fetisj van de lokale bevolking. Met woede en afkeer denkt hij terug aan zijn naïef, zacht en papperig christelijk geloof, gestoeld op liefde en mededogen.

De vluchtelingencrisis geeft ons allemaal een plaats in de anti-ranking. Overal in het publieke debat in Europa zijn de woorden scherper en de meningen minder genuanceerd geworden. Irritatie en onzekerheid vullen ons met een vals gemeenschapsgevoel van “autochtone Europeanen” tegen “de anderen”. De missionarissen met de goede boodschap verliezen nog niet de tong, maar wel de stem.

Meest gelezen