Van Dievel, gij stinkerd!- Van Dievel Consulting

'Van Dievel, gij stinkerd!' De ruiten van mijn modeste villa bogen een weinig door onder druk van de geluidsgolven, van aan de poort van mijn modeste villa onversterkt voortgebracht door Louis Tobback, schipper naast God in Leuven. Zijn zoon Bruno (van Louis, niet van God, want dan zou hij niet Bruno maar Jezus heten, begrijpt u?) - die net aan de eerste les van zijn cursus vaderlijke ongehoorzaamheid was begonnen - kromp angstig ineen. Ook de pakweg 33 aanwezige Syriërs en Afghanen - nochtans gehard door het oorlogsgeweld in hun land en door de immer hartelijke welkomstwoorden van staatssecretaris van Melk en Honing Theo Francken - lieten alles vallen en zochten luid de heer (de hunne, begrijpt u?) aanroepend alsmede ijlings en in paniek dekking onder de rododendrons.

Louis Van Dievel is senior writer bij VRT-nieuws en schrijver.

Tobback senior keek een weinig beduusd naar de achtergelaten verfborstels, het rondvliegende schuurpapier en de omgekieperde potten zwarte lakverf, zijnde het alaam waarmede de net genoemde asielzoekers het fraaie gietijzeren hek van mijn woonst aan het, welja, verfraaien waren. Voor wat hoort wat, nietwaar? En drie euro per uur is niet slecht om te beginnen. Wijl onze trainee Dinska Bronska met zwoegende boezem de ademhalingsoefeningen demonstreerde waarmee Bruno Tobback wederom tot rust kon komen, liep ik met bekwame tred en met mijn junior partner Brabançonne aan mijn zijde naar de ongenode gast wiens komst weinig goeds voorspelde.

Een hipsterbaard

Ai! Alreeds was het kwaad geschied! Net als niet weinig heetgebakerde lieden vóór hem had Louis Tobback zijn hoofd tussen de tralies van het gietijzeren hek gewurmd, als om zijn kwaadheid te accentueren, waarna het hoofd in kwestie (in gewicht groter en zwaarder dan de rest van het lichaam van betrokkene) door de alsmaar opgefokter ingesteldheid van zijn eigenaar was gaan opzwellen, waardoor Louis Tobback helaas (en dat "helaas" geldt voor alle partijen, begrijpt u?) in de onmogelijkheid verkeerde om de plaats van het gebeuren te verlaten, iets wat in tussentijd nochtans een soort hartenwens was geworden. Dat was althans mijn indruk.

'Van Dievel, gij crimineel!' vervolgde Louis Tobback zijn weinig genuanceerde aanspreking van ondergetekende, de zaakvoerder van Van Dievel Consulting, marktleider in de wereld der gebakken lucht, 'Lever mij mijn zoon uit, ik heb een eike met hem te pellen.'
De gotspe van Tobback senior verbaasde mij eerlijk gezegd geen klein beetje. Persoonlijk zou ik in zijn plaats minder noten op mijn zang hebben, begrijpt u.
'Hij moet niet denken dat hij lijsttrekker zal worden in Leuven, hij heeft intussen genoeg verkiezingen verloren!'
Vaderliefde is toch iets schoons, bedacht ik.

'Zal ik zijn tong uitrukken en zijn hoofd van zijn rompje scheiden, patron?' vroeg Brabançonne met een vette knipoog naar Tobback wijzend.
Brabançonne draagt tegenwoordig zo'n hipsterbaard en een zwarte bandana en kleren van Walter Van Beirendonck, wat hem op tram en trein steeds een vrije zitplaats oplevert, daar alle medepassagiers - geïndoctrineerd als zij zijn door de oorlogstaal van de minister van Binnenlandse Zaken - vrezen met een geradicaliseerde en moordzuchtige moslim te maken hebben, begrijpt u?

Listig & koelbloedig

Louis Tobback had de knipoog niet gezien. Met een hoog stemmetje dat helemaal niet bij zijn karakter paste, verzekerde hij Brabançonne van zijn rechtheid in de leer. En toen mijn junior partner en dobermann nog een dreigende stap dichterbij zette, zwoer Tobback dat hij nog voor het einde van het jaar op bedevaart naar Scherpenheuvel zou gaan, de Vlaamse versie van Mekka, alsmede zijn leven (zijnde de jaren die hem nog resten) zou wijden aan het verspreiden van het ware geloof (in het midden latend om welk geloof het precies ging, wat in de gegeven penibele omstandigheden toch als listig & koelbloedig kan omschreven worden, begrijpt u?).

Ik hurkte neer bij de voormalige voorman der Vlaamse socialisten en bekeek aandachtig het geklemde hoofd. De aanblik sterkte mij in de mening dat het werkelijk tijd werd voor een wisseling van de wacht bij de SP.A.
'Ik kwam gewoon eens vragen of onze Bruno niet toevallig bij u zit,' fluisterde Tobback wijl hij onzekere blikken wierp op Brabançonne, 'we eten thuis om half zes en zijn moeder heeft niet graag dat hij te laat aan tafel komt, ziet ge.'
Ik volhardde in stilzwijgen.
'Wilt ge Bruno zeggen dat we peekesstoemp eten, 't is zijn lievelingsgerecht.'
'Als hij liever bij u blijft eten, is 't ook goed, zenne.' (Het woord Zenne verwijst in deze context niet naar de rivier maar naar de uitdrukking uit het verkavelingsvlaams, begrijpt u?)
Ik schudde meewarig het hoofd.

'Ge woont hier schoon,' piepte Louis Tobback, wiens hoofd inmiddels knalrood was geworden door de omknelling van het gietijzer.
'Ge hebt veel vrienden ook,' vervolgde hij, alluderend op de nieuwsgierig naderbij gekomen asielzoekers,' zijn 't echte of hebt ge ze op Facebook gevonden?'
'Als ge niet genoeg bedden zoudt hebben om uw gasten treffelijk onderdak te bieden,' flapte hij eruit, 'ik heb in Leuven nog wel tweeduizend afgekeurde studentenkoten staan, voor die mannen is dat grote luxe, nietwaar.'
De woorden van de Leuvens burgemeester deden mij pijn aan het hart.

Met een vingerknip

De verontrustende dieppaarse teint die zijn facie inmiddels had aangenomen werkte evenwel eveneens op mijn gemoed. Een onmens ben ik niet. Met een vingerknip gaf ik Brabançonne te kennen dat het weinig verheffende schouwspel intussen lang genoeg had geduurd.
Louis Tobback stootte een door merg en been snijdende angstkreet uit toen Brabançonne een getande zaag te voorschijn toverde en deze naar de nek van de betrokkene bracht. Er steeg een geurtje op dat ik mij nog vagelijk herinnerde uit de tijd toen ik nog een jonge moderne vader was en eigenhandig pampers ververste, begrijpt u?

Wat riek ik hier?

'Ha, hier zit hij! Ik had het kunnen denken.'
Ik keek niet weinig verbaasd op toen ik de welluidende stem van de nieuw aangekomene herkende.
Op dat moment voleindigde de getande zaag van Brabançonne haar werk en viel een stuk pas geschilderde tralie rinkelend op de oprit, waardoor het hoofd van Louis Tobback vrijkwam.
'Hebt ge u weer in nesten gewerkt, Louiske?' sprak Rik Torfs.
De rector van Leuvense Universiteit stak een vermanende vinger uit naar de tweede in bevel over de Brabantse stede.
'En wat riek ik hier?!' voegde hij er op licht verwijtende toon aan toe, met twee vingers zijn bevallige Torfsneus dichtknijpend.
'Merci Lowie dat ge hem zo lang hebt willen vasthouden,' stak hij zijn duim op naar mij, naam- maar niet lot- of soort- of partijgenoot van de Leuvense burgervader, begrijpt u? '
'Allez kom,' richtte hij zijn aandacht met een diepe zucht opnieuw op de oude leider, 'we gaan terug naar huis, Louis, uw moeke heeft viskes gebakken.'

Meest gelezen