Koning Stefan en koningin Griet - Kristien Hemmerechts

Vraagt u zich weleens af of schrijvers jaloers zijn op Stefan Hertmans en Griet Op de Beeck? Maanden aan een stuk al domineren zij onder hun tweetjes de boeken-top tien, Op de Beeck zelfs met twee titels. Af en toe duikt iemand anders kortstondig aan hun zijde op, om vervolgens geruisloos te worden afgevoerd.

Het zou niet meer dan menselijk zijn indien hun onaantastbare imperium bij andere schrijvers op knarsetanden werd onthaald. Misschien moet er zelfs begrip zijn voor schrijvers die uit pure frustratie van beide succesauteurs poppetjes op hun werktafel zetten om er af en toe met een scherpe naald of pen een venijnige prik in te geven. Voodoo!

De waarheid is dat ik bij mezelf en mijn collega’s weinig of geen afgunst bespeur. Schrijvers zijn geen heiligen, maar toch lijkt iedereen het die twee van harte te gunnen. Iedereen zal wel de al dan niet ijdele hoop koesteren hen op een dag van de troon te stoten. Ook een schrijver moet kunnen dromen en blijven dromen.

Dat alles maakt hun heerschappij niet minder bevreemdend. Ik heb noch Oorlog en terpentijn, noch de twee romans van Griet Op de Beeck gelezen. Ik sluit niet uit dat ik dat op een dag wel doe, maar in de regel lees ik zelden boeken die iedereen leest, niet uit tegendraadsheid, maar uit solidariteit met alle boeken die veronachtzaamd worden. Zo heb ik bijvoorbeeld niet De Da Vinci Code gelezen, en ook niet De Vliegeraar van Kabul. Die boeken hebben al genoeg lezers gekregen.

Ik snap wel dat het grote aanbod aan boeken een bestsellercultuur aanzwengelt. Hoe kun je nog een keuze maken? En hoe weet je of je de goede keuze maakt? Je vaart dus koers op wat algemeen gesmaakt wordt. Zo beperk je de risico’s, maar tegelijkertijd laat je veel aan je neus voorbijgaan, Dieven van vuur, bijvoorbeeld, van Ivo Victoria, dat ik met grote bewondering gelezen heb en dat ook door mijn studenten erg is gewaardeerd. Straks verschijnt een nieuwe Annelies Verbeke, en ik weet nu al dat ik die voor geen geld wil missen. Zo meteen begin ik aan Caravantis van Frank Albers, een boek waarvan ik weet dat het me enige inspanning zal kosten, maar dat is uitstekend voor de hersenen.

Ik kan uiteraard nog een tijdje bezig blijven en u kunt zich afvragen: hè, waarom noemt ze nou net die drie? Omdat die drie me te binnen schieten. En ik vind hen interessante schrijvers. Mensen vragen me dikwijls: wie is je lievelingsschrijver? Of: wat vind jij het beste boek dat je ooit gelezen hebt? Waarbij ik altijd de zin moet onderdrukken om mezelf of een boek van mezelf te noemen, maar dit terzijde.

Schrijven is niet een wedstrijd: wie schrijft het beste boek? Daarvoor zijn er te veel verschillende stijlen, thema’s, uitgangspunten, ambities. Jammer genoeg wordt het wel vaak zo voorgesteld, naar analogie met voetbalcompetitie. Wie wint de beker? Wie haalt de medailles binnen? Wie oogst het meeste applaus? Ik heb niet één lievelingsschrijver, of één lievelingsboek. Ik heb er ook niet twee of drie of tien. Ik ben blij te leven in een tijd waarin nogal wat interessante schrijvers interessante boeken schrijven. Er is zoveel moois verschenen in de 19de en 20ste eeuw dat ik nog niet gelezen heb. Het risico dat ik zonder lectuur val is nihil. Dat is een grote geruststelling.

(Kristien Hemmerechts is auteur.)
 

 

Meest gelezen