Vakantiegenoegens - Karl van den Broeck

Ik ben het altijd met mijn vader eens, behalve wanneer de vakantie nadert. Dan begin ik tickets te boeken, koffers te pakken en af te tellen naar de dag waarop een trein of een vliegtuig me naar een mijn vakantiebestemming zal brengen. Mijn vader is geen reiziger, tenzij in zijn hoofd. “Vakantie, dat is gedoe!,” zegt hij. Enkel onder zachte dwang of met een beetje chantage krijg je hem in vreemde oorden.

Zijn bureau – dat veel weg heeft van het archief van Guust Flater – is zijn transportmiddel. Hij maakt het zich gemakkelijk in zijn leesfauteuil, kiest een boek uit zijn eindeloze collectie en vertrekt naar waar de schrijver hem heenvoert. Met Charles Dickens naar Londen, met William Faulkner naar de Deep South, met Jan Wolkers naar Texel of met Ernest Claes naar Zichem. Zonder gehannes aan de douane, vertragingen, files of... gedoe.
Dat dit reisgedrag mijn moeder – die wel met reiskriebels geboren is – elk jaar tot wanhoop drijft, hoeft geen betoog.

Letteren reizen mee

Ik reis graag en veel, maar de letteren gaan altijd met me mee. Het hoogste reisgenot bestaat erin plekken te bezoeken die ook de setting zijn geweest van boeken die ik heb gelezen. Tegenwoordig mag het ook een tv-serie zijn. Zo maakte ik ooit een memorabele reis naar Deadwood in de Black Hills, nadat ik de gelijknamige HBO-serie had verslonden. Het was een ervaring die nu – hip – bekend staat als “augmented reality”. Telkens ik een saloon passeerde in de – piekfijn gerestaureerde - hoofdstraat van Deadwood, speelde er zich in mijn hoofd een sleutelscène van de serie af. Dan zag ik Calamity Jane plots in de weerspiegeling van een uitstalraam of hoorde ik het schot waarmee Wild Bill Hickok werd vermoord. Een fout maakte ik er niet: ik ging niet met mijn rug naar de deur zitten tijdens het kaarten.

Nog zo'n onvergetelijke reis was die naar Haworth in West-Yorkshire. Daar leefde en overleed mijn favoriete schrijfster Emily Brontë. Haar huis is omgebouwd tot een museum en als je stil bent dan hoor je het krassen van de pen op stug papier nog. “I am Heathcliff!”. De sofa waarop de frêle Emily wegkwijnde – getroffen door tbc – staat er nog. Ze werd begraven in een kist van veertig centimeter. Ook het kerkje en het kerkhof zien er nog uit zoals 200 jaar geleden. En wie door de woeste moors rijdt, herkent in elk oud verlaten landhuis Wuthering heights.
Ik vroeg me af wat mensen aan een bezoek aan Haworth hebben als ze geen boek van de Brontë-zusjes zouden hebben gelezen. Mij zou het niet meer zeggen dan een weekeinde in Centerparks.

Grote steden als Parijs, Londen of New York zijn verwend door de literatuur, de film of de televisie. Talloze verhalen spelen er zich af. Zo kan ik niet naar Parijs gaan zonder ook de Place des Vosges te bezoeken. Dat heeft te maken met een oude passie voor poëzie. Ik was nog geen zestien toen ik met mijn moeder en mijn broer naar de Lichtstad trok (vader hadden we achtergelaten in zijn bureau met een dik boek over Parijs). Helemaal in de ban was ik van Place des Vosges, een ten onrechte vergeten bundel van de ten onrechte vergeten pink poet Nic van Bruggen. Flaneren langs de statige gevels van het sjieke Parijse plein met de bundel in mijn handen, blijft een van de fijnste herinneringen uit mijn puberteit.

Ook een stripverhaal

Uit die periode stamt nog een tweede droombestemming die nog op mijn verlanglijstje staat: de Lake District. Daar trokken Wordsworth, Coleridge en Southey naartoe om er de romantische poëzie uit te vinden. Wordsworth had trouwens een zeer speciale reden om te reizen. Zo trok hij in 1798 naar Duitsland voor een langdurig verblijf. Bedoeling was om heimwee op te wekken; een krachtige bron van poëzie. Hij begon er aan The Prelude, zijn meesterwerk. (Misschien moet ik moeder die truc eens aan de hand doen om vader te overtuigen wat meer te reizen...)

Maar terug naar de grote steden. New York kende ik al van de boeken van E.L. Doctorow (en dan vooral de Lower East Side) voor ik de stad een eerste keer bezocht in 2006. Toen had ik net Island at the center of the world van Russell Shorto gelezen. Dat boek toont aan dat Amerika eigenlijk uitgevonden is door de Nederlanders. Ik kijk dus nooit omhoog naar de wolkenkrabbers als ik naar New York bezoek, maar naar beneden. Sommige kasseien in Stone Street stammen nog uit de tijd van Anna Loockermans, de van oorsprong Turnhoutse dame die de eerste straatstenen liet aanleggen in Nieuw-Amsterdam omdat ze het beu was dat haar rok onder de modderspatten kwam te zitten. En de bomen in Cherry Street zijn ook weg. Ze behoorden toe aan haar broer Govert die kersenbomen had geïmporteerd uit Europa.

Onlangs las ik The Snow Queen van Michael – The Hours – Cunningham. In het eerste hoofdstuk van dat boek voelt de hoofdpersoon zich tijdens een nachtelijke wandeling door Central Park 'bekeken' door een oog aan de hemel. Ik ben benieuwd of die leeservaring bij een volgend bezoek aan New York mijn kijk op Central Park zal veranderen.

Ik woon in Turnhout en er zijn niet veel boeken die zich in mijn geboortestad afspelen. Er is wel het stripverhaal De vonkende vuurman waarin Sidonia een kabouter door elkaar schudt die heel sterk op Patrick Van Gompel (VTM) lijkt. En mijn vader situeert De beiaard en de dove man in het legendarische café De Beiaard op de Grote Markt, maar de meeste van zijn boeken spelen zich in zijn geboortestreek – Olen – af.

De Maas

Enkele jaren geleden – nadat ik voor Studio Brussel twee jaar lang elke week een hippe debutant had moeten bespreken – besloot ik me een jaar lang te verdiepen in het oeuvre van één auteur die al maar dan honderd jaar dood was. Ik koos voor August Snieders; nu vergeten maar ooit even beroemd als Hendrik Conscience. Hij was zijn hele leven lang hoofdredacteur van Het Handelsblad (voorloper van Het Nieuwsblad) en schreef tussendoor nog tientallen romans. Een ervan heet Oranje in de Kempen en speelt zich af in 1649. De Vrede van Munster heeft net de Tachtigjarige oorlog beslecht en de Kempen zijn Spaans bezit geworden. Toch valt de streek rond Turnhout, dank zij de regels van de feodaliteit, onder Oranje.

Hoogtepunt van het boek is de blijde intrede van Amalia van Solms in Turnhout. Snieders beschrijft die gebeurtenis met veel oog voor historische details. Zo beschrijft hij de weg die de Vrijvrouwe (de vrouw van de Vrijheid Turnhout) aflegde. Die liep van Poppel over Arendonk, Oosthoven naar Turnhout. Plots begon het me te dagen: Amalia van Solms is langs mijn deur gepasseerd. De straat waar ik opgroeide – toepasselijk de Vrijheidstraat genoemd – bestond nog niet in 1649, dat kon de pret niet drukken. Als mijn huis er toen had gestaan, dan had zij het kunnen zien. Het was voor mij de eerste keer dat ik een boek las dat zich afspeelde op een plek die ik ken als mijn broekzak. Het verschafte me een onbeschrijfelijk leesplezier.
Ik weet niet of inwoners van New York, Amsterdam of Londen nog iets voelen bij een boek dat zich bij hen om de hoek afspeelt, maar voor mij is het een guilty pleasure.

Net zoals het moeilijk is om een boek te beoordelen waar mensen in voorkomen die je persoonlijk kent, is het ook haast onmogelijk om iets steekhoudens te zeggen over boeken die zich in je eigen biotoop afspelen. Vraag me dus niet of De jongste zoon van Bart Meuleman een goed boek is. Het speelt zich af in Turnhout in de tijd toen ik opgroeide. En ook al woonde Bart Meuleman “buiten de ring” (in Oud-Turnhout) toch is het verbazingwekkend te lezen dat hij dat Turnhout van de jaren tachtig blijkbaar helemaal anders heeft ervaren als ik. Maar toch zal ik voortaan in ons Stadspark wat meer op mijn hoede zijn en zal ik binnenkort nog eens een wandeling lands de Aa maken.

Vrijdag vertrek ik naar de Ardennen. Misschien rij ik wel eens langs Waulsort. August Snieders bracht er ook zijn zomers door. En Karel van het Reve situeert er zijn boek Nacht op de kale berg. Volgens vriend lettervreter Toon Horsten – die graag vertoeft aan de Ardense Riviera – kun je het dorp en de streek bezoeken met het boek van Van het Reve in de hand. Als ik maar niet in de Maas sukkel met mijn snuit tussen de pagina's... Dan krijgt mijn vader toch nog gelijk: “vakantie is niets dan gedoe”.

(Karl van den Broeck is hoofdredacteur van Apache.be.)
 

Meest gelezen