Festivalverdriet - Elke Van Huffel

Bekentenis: ik heb nog geen ticket voor Pukkelpop of Werchter op zak. Slechte punten voor deze muziekliefhebber pur sang. En al heb ik het niet zo voor lauwe pintjes of “hoere”-gejoel om 6 uur ‘s ochtends op een uitgeregende camping, anno 2015 zijn er genoeg uitvalswegen voor die festivalergernissen. Cocktailstandjes met overheerlijke mojito’s, of onofficiële campings even verderop waar in geen velden of wegen een 16-jarige te bespeuren is. (Hallelujah voor tienervrije zones.)

Het helpt natuurlijk niet dat je voor een vierdaagse festivalervaring tegenwoordig een volledig reisbudget opzij moet zetten. In deze FOMO-tijden ziet de portemonnee van de gemiddelde jonge mens serieus af: we ‘moeten’ sparen voor een huis, met regelmaat snakt onze Instagramaccount naar een arty foto van een buitenlands tripje, en die chai latte’s in de nieuwste hipsterkoffiebar hakken er ook aardig op in.

"De gustibus et coloribus non est disputandum"

Wil een grootschalig festival me dus naar zijn magische wei lokken, moet daar wat tegenover staan. De gustibus et coloribus, ik weet het, maar de headliners deze zomer doen me eerder naar Tien om te zien live aan zee verlangen dan naar een enkeltje richting openluchtrockfestijn (ok, lichte overdrijving).

Kijken we naar Werchter bijvoorbeeld. Mumford & Sons als headliner: zelfs hun nieuwste banjovrije plaat kan de meubelen niet redden. The Prodigy en The Chemical Brothers: heeft het jaar 2001 net gebeld? En de laatste keer dat Lenny Kravitz cool was had ie nog dreadlocks (Hint: dat is lang geleden. Erg lang.)

Pukkelpop doet ook niet bepaald beter. Bastille: nog één keer die eeh hoo eeh hoo-echo en ik wring vast iemand de nek om. Ik dacht overigens dat je meer dan één hit moest hebben om te kunnen headlinen? Linkin Park: hun komst maakt enkel mijn innerlijke 15-jarige blij en de bankrekening van de hasbeens die in de band spelen. The Offspring en Limp Bizkit: idem dito.

Er zijn geen superacts meer

Gezeur over festivalaffiches is natuurlijk van alle tijden. Ik wil dan ook geen ‘hater’ zijn: ik geloof graag dat De Schuer en Chokri hun uiterste best hebben gedaan om een mooie affiche te vullen. De Schuer verzette zijn festival zelfs een weekje om de Foo Fighters te kunnen strikken, in mijn ogen de enige échte hedendaagse topact die deze zomer op de grote festivals te zien is. En Chokri, tja, Chokri is gewoon een toffe pee. Op hem kan ik gewoon niet boos op zijn. Ik zou hem zelfs mijn kat nog toevertrouwen.

Daarnaast kan ik me niet van de indruk ontdoen dat ook de Belgische festivals kreunen onder de populariteit van het festivalgebeuren: oh ironie. De Britse toppromotor Harvey Goldsmith verwoordde het scherp vorige week: er zijn té veel festivals, en te weinig headliners. Sire, er zijn geen superacts meer: geen idee hoe het komt, maar er staan geen groepen meer op genre The Rolling Stones of U2.

Met een béétje verbeelding kan je Coldplay, Arctic Monkeys en Foo Fighters nog onder die noemer plaatsen. Maar toch. Het helpt ook niet dat ook de Verenigde Staten het plezier van festivals hebben ontdekt: maar liefst 847 vinden er daar tegenwoordig plaats, terwijl er vroeger op het fenomeen werd neergekeken als een vehikel uit de jaren ‘60 dat enkel nog in Europa volk op de been bracht. Nu ook de Amerikanen de melkkoe hebben ontdekt, staat er geen maat meer op de groei. Resultaat: bands drijven hun prijzen nog méér op en vragen meer geld dan ze eigenlijk waard zijn. Omdat het kan. Hoe zou u zelf zijn als rockster met wat branie in zijn kop en een prijzige drugsverslaving?

Betalen met de glimlach

Afgelopen weekend was ik in een uitverkocht Sportpaleis en zag ik Fleetwood Mac voor de tweede keer in mijn quarterlifeleven aan het werk. Ik betaalde 83 euro voor een zitje in de nok van het dak, helemaal achteraan. De nosebleed seats, zoals dat heet: zo hoog en ver van het podium dat je er een bloedneus van krijgt. Gek wat een mens ervoor over heeft om zijn idolen te zien - ook al is het van 500 meter ver, met zicht op miniatuurpoppetjes waaruit ik nog vaag het silhouet van Stevie Nicks en Lyndsey Buckingham kon afleiden. En toch betaalde ik het geld met de glimlach.

Een act waar ik met plezier failliet voor ga, ééntje maar: da’s de moeilijke uitdaging voor Schuer en Chokri volgend jaar, in deze tijden van festivaloverschot. Om hun kas alvast te spijzen voor 2016, zal ik alsnog mijn ticket voor deze zomer aanschaffen.

Ik hoop met Schuer & Chokri (klinkt als een nieuwe hipsterband eigenlijk) de affiche voor volgend jaar te bespreken - het begint met Fleetwood en eindigt op Mac - én de mogelijkheid om een tienervrije zone op de festivalweide af te bakenen. Iemand moet het doen.

(Elke Van Huffel is eindredacteur bij Sambal, het digitale jongerenplatform van de VRT.)

Meest gelezen