Over een hashtag, een mug en een olifant - Celia Ledoux

In Nederland en België wordt de zorg momenteel afgebouwd. In Nederland kreeg dat de leuke naam “participatiemaatschappij”, wij krijgen alleen de afbouw zelve. Die afbouw valt vooral op vrouwenhoofden, en dus sloegen feministes uit de Lage Landen de handen in mekaar. Ze riepen op om 1 mei met de hashtag #ikbenerevenniet te verhelpen dat toenemende zorgtaken niet allemaal op vrouwenschouders terecht komen en dat “andere vrouwen ook een time-out nemen”.
 

Ik ben niet vies van feminisme (al kan de beweging een campagne #geenmannenhaten of #gewoongelijkwaardigheid gebruiken). Maar hieraan meedoen vertik ik. Die hashtag klopt niet. De bedoeling klopt niet. En de bal slaat het zwaar mis.

Haar zorg? Onze zorg

Deze vrouwen hebben een punt. Zorg landt vaak op vrouwenruggen, en nu liberale regimes de zorg richting burger schuiven, krijgen veel vrouwen hernia's van het tillen. Fulltime werk; dure, sinds het nieuwe decreet nog veel #ondermaatserekinderopvang; je fragieler wordende ouders verzorgen als #sandwichgeneratie; mogelijk #zorgcoördineren voor wie het psychisch of fysiek moeilijk heeft; thuis het gros van het huishouden op je dak, zelfs met een verlicht partner. Van vrouwen wordt zorg verwacht, maar target dan wel de volledige wantoestand.

Je man, je vijand?

Wat beoogt “ik ben er even niet”? Staken tot mannen hun deel opnemen? Als de mannen in je buurt zelf nog niet boven hun gewicht tillen. Kinderen, huisdieren, familie, huishouden en de rest laten vallen? Met je poten op de bank roepen: “Après moi le déluge, #ikbenerevenniet!”? Op baaldagen levert dat laatste mij een zeldzaam bevrijdend gevoel op – maar moeten mannen de oplossing bieden? Dwingen vrouwen mekaar niet evengoed tot zorg? Moeten alleenstaande vrouwen een man leasen om zijn “fair deel” op te nemen? En is de olifant in de kamer niet de afbouw van de staat in plaats van zorgverdeling? Zelfs mét man die meedraagt, zucht je momenteel dubbel. Niet je man maar de overheid verwacht én fulltime werk, én fulltime zorg van je.

Een campagne rond #geenF35swelzorg, #scholenbouwnietafbouw, #psychiatrischeplekkenofmeerpatiënten, #behoorlijkezorgbehoorlijktarief, #iederverdientfijnoudworden of kortom: #blijfvanmijnsocialestaat? Maar dat maakt je campagne politiek, en dat is netelig. Dus werd de olifant genegeerd, en schoot men vrijblijvend op de mug: de man.

De zorgbehoevende, de vijand?

Er is ook iets fundamentelers aan de hand. Zorg is al lang thema in feminisme, politiek, media. Bijna unaniem roepen die bewoordingen: blok aan je been, “'t is van moeten”.
Ik ken het onderzoek ook, hoor: mannen zorgen even goed en graag. Leg de focus dan eindelijk op “goed en graag”! Afwas of schoonmaak: dat zijn klussen. Zorg betreft wie wij het liefst zien, met mankementen en al. Wij mensen zijn kwetsbaar of worden het. Dat hoort bij samenleven als coöperatieve, empathische soort. Mekaar helpen in redelijke doses geeft ons een goed gevoel.

Het discours rond zorg zet dat idee al jaren op zijn kop. Het marginaliseert zorg en vreet aan onze maatschappelijke #zorgappreciatie. Het schildert zorg als verplichting af, terwijl het des mensen is, relevant en kapitaal in elke levensfase voor en door mannen en vrouwen. Het vormt toekomst, laat heden gesmeerd lopen, verzoent met het verleden. Het vereist basis-menselijke eigenschappen van empathie, inlevingsvermogen, snel associatief tot logisch denken, creativiteit, uithouding en langetermijnvisie. Het vraagt om onze topmensen. Het eist vaak sterk specialisme, flinke bezetting en hoogwaardige scholing.

Is het verbazend dat je kinderverzorger lager wordt ingeschat dan je bankier, als je zo denigrerend over zorg mag praten? Dat ministers zeggen dat thuiszorgende ouders hun opleiding verkwanselen of vast op café zitten? Hoe moet een schrijnend gebrek aan bejaardenhelpers, gezinsondersteuners, zorgspecialisten opgelost raken als duizend managementsopleidingen meer status en geld opleveren? Notariswerk wordt niet ondergeschoffeld en goed ondersteund. Een Alzheimerverpleger doet kapitaal en ongeapprecieerd werk, maar moet uit arren moede patiënten drogeren. De staatsafbouw laat ongekwalificeerde vrijwilligersschouders ingewikkelde zorg opvangen. Wie ons het liefst is, krijgt groeiend aberrante zorg, van mensen die erbij instorten.
Deze zorgnonsens is geen toeval. Het is door die domme praat geïnstitutionaliseerd.

Te veel zorg wordt iedereen te veel

Grote denkers beweren dat de zorg voor zwaksten je beschavingsniveau meet. Brokkelt onze maatschappelijke beschavingsgraad dan af? Natuurlijk gaan verzorgers onderuit , als er zoveel zorg rust op weinig en on(der)getrainde schouders. Dat dat meestal vrouwen zijn is erg, maar hulp van ongetrainde mannenschouders in “zorgverdeling” met even ongetrainde mannenschouders verhelpt dat probleem niet. Wel dat we zorg beter of even goed bemannen, waarderen en betalen als reclame of consultancy. Meisjes duwen overheidscampagnes de exacte vakken in, maar nooit zie je jongens de even onderbemande zorg in gestuurd. Zorgers verdienen een habbekrats. De zorg is geen toevallig stiefkind: jarenlang discours heeft het in die rol vast gemetseld.
Zo'n intrinsiek belonend, diep menselijk basisinstinct aan het wankelen krijgen: het is best een prestatie.

Zorg verdient meer

Ik vind betere werkverdeling niet irrelevant, maar sla toch die mug niet met een campagne als er een olifant in je zorgporseleinkast huishoudt. Dat is contraproductief, pietluttig, bijna moedwillig destructief.

Vrouwen dragen veel zorg, en dat maakt sociale, maatschappelijke, financiële, logistieke en educatieve onderwaardering van zorg vrouwenzaak bij uitstek. Een eerlijk pakket zorg bereik je niet door er #evenniettezijn. Je oplossing is een stevige sociale onderbouw van je maatschappij. Kan een hashtag dat oplossen? Maakt dat de eis minder zinvol? Zorg verdient meer.

#zorgverdientmeer ...

Hey. Onder die campagne had ik zò mijn schouders gezet!

(Celia Ledoux is auteur en columniste.)
 

Meest gelezen