Achterwaarts en op hoge hielen - Cathérine Ongenae

Quota voor vrouwen zijn niet alleen belangrijk omdat het "politiek correct" is: diversiteit is goed voor de gezondheid van een organisatie, én van de samenleving.

Cathérine Ongenae is journaliste, columniste en co-auteur van het boek 'Seksisme. nee, wij overdrijven niet!' (Uitgeverij Polis).

Op straffe van boetes meer vrouwen in raden van bestuur dwingen: het werkt. In 2017 gaat de wet van kracht die bepaalt dat 33 procent van de leden van bestuursraden een vrouw moet zijn. In de aanloop naar die deadline is hun aantal op zes jaar tijd verdubbeld. Dat blijkt uit een tussentijds rapport van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Vaststelling 1: Een dwingende aanpak is nodig.
Vaststelling 2: We zijn nog lang niet aan die 33 procent.

Hoe komt dat?

Kunnen ze dat wel?

In de hele discussie over vrouwen in de topregionen van politiek, administratie en economie, hoor je veel argumenten tegen die quota. 'Vrouwen willen niet'. 'We vinden geen competente vrouwen'. 'Vrouwen hebben niet zo'n goede netwerken'.

Justin Trudeau, de premier van Canada, hoef je niet meer te overtuigen van het voordeel van diversiteit bij beleidsmakers. In het World Economic Forum in Davos sprak hij afgelopen week over hoe normaal gendergelijkheid eigenlijk zou moeten zijn. Trudeau wist vorig najaar als eerste regeringsleider ooit een regering samen te stellen die voor de helft uit vrouwen bestaat. Op de vraag 'waarom?', had hij een eenvoudig antwoord: 'Omdat het 2015 is'. Toch spraken de commentaren onder de nieuwsartikels boekdelen. Nooit maakten mensen zich zoveel zorgen over de kwaliteit van een regering: zouden die vrouwen dat wel kunnen?

Taaie wezens

Naar vrouwen moet je niet alleen kijken, je moet hen ook willen zien. Natuurlijk kunnen ze regeren. Uiteraard willen ze dat. Maar in hun parcours botsen ze dikwijs tegen vooroordelen waardoor ze alsnog blijven steken op een plateau en niet doorstoten tot de top waar de echte beslissingen worden genomen.
Vrouwen zijn nochtans net zo competent als mannen. Of moet ik zeggen: minstens zo competent? Vrouwen die op hoog professioneel niveau actief zijn, zijn al uit een bijzonder soort hout gesneden. Hun antwoord op de vooroordelen over hun competenties is dikwijls nog harder werken. Er valt niet af te dingen op hun kwalificaties. U weet wat men zegt over de actrice Ginger Rogers: ze deed ook alles wat Fred Astaire deed, maar dan achterwaarts en op hoge hielen. Vrouwen zijn taai.

Dat zagen we nog maar eens toen dinsdag bleek dat er enkel vrouwelijke werknemers aanwezig waren in de Amerikaanse Senaat. Die exclusieve vrouwenvergadering was niet gepland. De vrouwelijke senatoren waren door weer en wind komen opdagen, terwijl hun mannelijke collega's de sneeuw niet wilden trotseren. 'Vrouwen zijn het gewoon hun laarzen aan te trekken, hun muts op te zetten en zich in de strijd te gooien', aldus een senator. Ze heeft gelijk.

Meerdere rollen

Wat dat netwerken betreft: sommige vrouwen combineren hun veeleisende job met een andere maatschappelijke rol, het moederschap. Elke werkende moeder zal beamen dat dit niet alleen organisatietalent vraagt, maar ook een degelijk netwerk dat de kinderen mee opvangt, voedt en naar hun activiteiten brengt. Vrouwen kunnen dus zeer zeker netwerken. Hoogstens moeten ze nog wat oefenen om die kwaliteit nog meer in hun werk toe te passen.

Dat het moederschap een handicap kan zijn in een carrière, ook dat zullen veel vrouwen beamen. Ze voelen zich vaak gedwongen te kiezen: geen kinderen, later kinderen, eicellen invriezen, toch maar voor een zijspoor kiezen indien er kinderen komen? Die dilemma's zouden er niet mogen zijn. Waarom zou een samenleving niet aanmoedigen dat mensen - mannen, vrouwen, en iedereen die op het spectrum tussen de twee zit - meerdere rollen opnemen zonder te bezwijken of in een burn-out te belanden?

Flying with eagles

En dan is er het probleem van de window dressing. We denken vaak dat vrouwen alle kansen hebben, omdat we hen zien verschijnen in de media. Niet alleen zijn dat dikwijls dezelfde vrouwen, dat wil nog niet zeggen dat er fundamenteel iets veranderd is. Verschillende organisaties zetten een vrouw in de vitrine omdat het goed is voor het imago, maar blijven achter de schermen mannenbastions.

Veel vrouwen houden die illusie zelf mee in stand. Ze hebben de top bereikt, voelen zich one of the boys, en wat ze bereikt hebben, beschouwen ze als hun verdienste. Ze beweren vaak geen last te hebben gehad van discriminatie of seksisme. Misschien omdat ze geprivilegieerd zijn: wordt een meisje complexloos opgevoed en geef je haar alle kansen, dan is de kans groot dat ze een vrouw wordt die blaakt van het zelfvertrouwen en veel obstakels niet eens ziet. Of misschien omdat ze een verbond sloten met een man aan de top, zoals IMF-vrouw Christine Lagarde lang geleden deed met Nicolas Sarkozy. Flying with eagles, noemt men dat fenomeen.

Vernieuwers

Het kwalijkste gevolg van die schaarste voor topjobs bij vrouwen, is dat vrouwen elkaar bestrijden als concurrenten in plaats van elkaar te helpen. Door quota in te voeren creëer je een zekere mentale rust, en gaan vrouwen elkaar bijstaan in plaats van bevechten. Dat is bijvoorbeeld wat organisaties als Straffe Madammen of JUMP doen: vrouwen bij elkaar brengen, trainingen en workshops geven, instrumenten aanreiken die van vrouwen nog betere werknemers maken.

Er zijn overigens ook meetbare voordelen aan gemengde besturen. Zo werd aangetoond dat meer vrouwen in de raad van bestuur beter is voor de financiële gezondheid en de prestaties van bedrijven. Die bedrijven scoren hoger op ethisch vlak, lager in fraude en nemen ook hun sociale verantwoordelijkheid op. Vrouwen zijn bovendien vernieuwers.

Zijn er maar enkelingen die hoog zijn geraakt, zul je die vrouwelijke toets niet zien, kijk maar naar het IMF, of naar onze eigen regering. Maar als quota ervoor zorgen dat er meer verschillende profielen van vrouwen doorstromen naar de top, dan is de kans groot dat niet alleen de economie, maar ook de samenleving er wel bij vaart.

Meest gelezen