Lachen is een ernstige zaak - Cathérine Ongenae

2015 is een maand oud, maar wat een ellende heeft dit jaar al gekend. Moord. Doodslag. Ruzie. Veel ruzie. De media, zowel de klassieke als de sociale, zijn bezaaid met professionele ruziestokers en mensen die stenen kunnen doen vechten. Dat lukt vlotjes. Hadden er tekstballonnen boven onze hoofden gehangen, ze hadden groen gezien van nijd, zoals in 'Asterix en de intrigant'.

Of het nu over Islam gaat, over vrije meningsuiting, over kunst en fotografie: ik las hooghartige stellingen, vernederende replieken, absolute aannames met 'altijd' en 'nooit'. 'Het is altijd al zo geweest.' 'Nooit' zullen we ons aanpassen.'' Waarmee men meestal bedoelt: we denken er nog niet aan om erover na te denken. Argumenten als traditie, autoriteit en goddelijke voorzienigheid worden je toegebeten.

Duidelijk is dat we de kunst van het debatteren niet beheersen. Ik had willen zeggen dat we de techniek verleerd zijn, maar dat zou betekenen dat er ooit een tijd was dat mensen wel beleefd en in fraaie argumenten hun punt wisten te maken, en vooral, konden luisteren naar het punt van de ander en daar even over nadenken in plaats van er als een bloedhond achteraan te gaan tot diens zelfbeeld is vermorzeld. Men speelt al te vaak op de man in plaats van op de bal, kan het dédain voor eender welke andere gedachte amper verhullen.

Eerlijk gezegd weet ik niet of die traditie van behoorlijk discussiëren ooit heeft bestaan in Vlaanderen. Direct zijn wordt in onze regio niet ervaren als een positieve eigenschap. Te confronterend, te lastig. Zijn we niet een natie van rond-de-potdraaiers?

Maar net zoals je in Tokyo straten hebt met bars waar de anders zo beheerste Japanners mogen roepen, tieren en headbangen op afgrijselijk luide muziek als de stoom er af moet, zo hebben wij hier opiniepagina's, internetfora, Facebook en Twitter. Al zou ik ook een boom kunnen opzetten over de teloorgang van etiquette en beleefdheid in het algemeen, goede manieren zijn compleet zoek van zodra er een al dan niet digitaal klavier aan te pas komt. Van in de sofa of van achter het bureau, alleen met jezelf en wolk vol mensen om mee van mening te verschillen: het resulteert in bitsige discussies waarin de ongezouten mening nog rauwer wordt omdat mensen elkaar niet in de ogen moeten kijken.

Lachen als sport

Dat geëmmer heeft ook bepaalde voordelen, moet ik toegeven. Mensen bekennen sneller kleur. Je haalt er de echte onzekere conservatieven zo uit: zij wijken geen duimbreed van hun standpunt en verdedigen hun stelling zoals een ridder een maagd: met uitgestoken lans, fallisch en dreigend, bereid om te steken. Het hoeven overigens geen mannen te zijn, ook vrouwen kunnen voortreffelijk steken, dat is algemeen bekend.

We schieten er weinig mee op, met zo'n stellingenoorlog. Een lachmarathon daarentegen, zou dat geen mooi alternatief zijn? Lachen om te winnen, het bestaat echt. Journalist, filmmaker en acteur Albert Nerenberg maakte er de documentaire Laughology  over. Lachkampioenschappen poppen op in de Verenigde Staten, Canada, Japan, Frankrijk en Groot-Brittannië.

Nerenberg staat samen met de Indische arts Madan Kataria aan de wieg van wat je de lachbeweging zou kunnen noemen. Hij is bovendien zinnens lachen te verheffen tot een sport, omdat onbedaarlijk lachen het lichaam traint en goed doet. En waarom niet: mensen slaan op elkaars gezicht voor de sport, veel gekker kan het niet worden. Maar boven al zijn die lachmarathons een kwestie van letterlijk lol te beleven en positieve gedachten te verspreiden. Men lacht Duivelse lachen, maniakaal krullend op de grond. Er is de Snurklach. De Alabama dijenkletser. De Sexy lach. Men lacht voor levend publiek, dat uiteraard ook moet lachen, want is er iets aanstekelijker dan een klaterende mensenlach? Wanneer heeft u voor het laatst zo hard de slappe lach gehad dat u het bijna in uw broek deed? Het zijn dingen die kunnen gebeuren tijdens zo'n lachkampioenschap.

Denk blije gedachten

Lachspelletjes zijn duizenden jaren oud. De Canadese Inuit waren grote fan van het spel Iglagunerk, waarin twee individuen elkaar aankijken, elkaars handen vasthouden en op het signaal beginnen lachen. Wie het hardst en het langst lacht, heeft gewonnen.
Het kan geforceerd klinken maar zoals Peter Pan al zei: 'Think happy thoughts.' Uiteraard is het een kwestie van positieve psychologie. Van lachyoga, een combinatie van lachen en ademhalingstechnieken, zegt men dat het goed is tegen depressie en dat mensen zich tevredener gaan voelen. Er bestaat trouwens een academische naam voor de wetenschap die de lach bestudeert: gelotologie. Lachen is een ernstige zaak.

Studies ondersteunen de theorie dat lachen goed is voor ons: er werd aangetoond dat het besmettelijk is, dat het pijn kan bestrijden, dat veel lachen het sterftecijfer naar beneden haalt en mensen weerbaarder maakt tegen stress. Ook evolutionair heeft de lach zijn nut bewezen. Het lachen en de humor zouden ontstaan zijn toen onze voorouders taal ontwikkelden. Het hielp bij het smeden van banden binnen een groep, het verleiden van seksuele partners, het beïnvloeden. Ook hoonlachen hoorde hierbij: uitsluiten door te lachen.

Ik denk niet dat ik hiermee iets nieuws vertel. Maar dat bulderlachen zonder reden, tot je buik er pijn van doet, het wekt mijn nieuwsgierigheid. Ik stel voor dat we opponenten een lachwedstrijd laten houden voordat ze met elkaar in debat gaan. Een beetje gieren, een beetje stoom aflaten, en dan welgezind elkaars visie proberen begrijpen. Zonder er een religieus verhaal omheen te draperen, zonder er een ideologie aan te verbinden, zonder iemand te schofferen, of te kleineren. Gewoon lachen voor een betere wereld. Zou dat geen goede Belgenmop zijn?

(Catherine Ongenae is antropoloog, freelance journalist en columnist.)

Meest gelezen