Bestaat er een medicijn tegen cynisme? - Cathérine Ongenae

Die zaterdagochtend was het leven onschuldig, huiselijk en feestelijk. De tafel, gedekt door de Sint, was bezaaid met chocoladebeeldjes, goudgeel verpakte centen, mandarijntjes, marsepein en guimauve O.L.Vrouwtjes. Op de achtergrond: het silhouet van de kerstboom, een en al lichtpuntjes en rood-zilveren glans. Buiten oogde de ochtend grauw en kil, binnen was het warm en knus. De kinderen monsterden verrukt hun cadeautjes, een poppenbuggy en een toverstaf van Harry Potter. Wij, ouders, keken vertederd toe. Er was geen vuiltje aan de lucht, die was doordrongen van de magie van de Sint en de winterfeesten.

De ochtend kabbelde verder. Een kind moest studeren voor de examens, een ander karde haar pop rond de eettafel. We luisterden naar 100 op 1, werden een beetje stil telkens een nummer van Gorki speelde. We volgden de begrafenis van Luc De Vos online. Iets na enen speelde 'Mia' op de radio. Geruisloos dwaalden we door het doolhof van onze herinneringen.

Tot ik Facebook open klikte. Een stomp in mijn maag. Iemand spuwt haar walging over het publieke vertoon van rouw uit. Pervers, noemt ze het. Ik kan me niet inhouden, en dien van repliek: dat dit niet overdreven is als je weet hoeveel mensen Luc De Vos kenden. Dat het menselijk is dat iedereen die een forum heeft, journalist, radiomaker, presentator, blogger, fan, muzikant,... het gebruikt om respect en verdriet te tonen. Ik had nog willen uitleggen dat Luc niemand onberoerd liet, dat hij in al zijn naïeve zelvigheid was wat anderen zich niet konden of durfden permitteren.

Ik schreef dus maar dat hij een elf was die toevallig in een struis lichaam woonde. Iemand die kleine, magische liedjes schreef. Geen heilige, wel een icoon. Een jongen met een gitaar op een podium. En dat er niets mis is met samen rouwen. Haar reactie: dat het haar niet kon schelen. Dat ze het recht had om dat te zeggen. 'Nog veel rouwplezier' sneerde ze. Het voelde alsof iemand met ongewassen handen in mijn ingewanden zat te graaien.

Empathie

Ik heb in al die jaren dat ik op Facebook zit nog nooit overwogen om mijn account te annuleren, maar afgelopen weekend had ik het bijna gedaan. Sociale media zijn boeiend omdat ze je een venster op de wereld bieden. Je toont mensen waar je mee bezig bent, wat je gelukkig maakt, kleine rituelen en grote gebaren. Je deelt je werk, al eens een familiekiekje, verworven wijsheden of entertainende nonsens. Je leest wat anderen te vertellen hebben. Je connecteert. Maar dit, dit bashen op mensen die geraakt zijn door het veel te vroege overlijden van een bekende liedjeszanger, is niet meer connecteren.

Begrijp me goed, kritisch zijn is belangrijk. Dit is evenwel niet kritisch zijn. Het is niet in staat zijn te kunnen zien voorbij het eigen onbehagen. Het is neerkijken op wat spontaan, mooi en warm is en het bovendien niet met rust kunnen laten. Het is trappen op andermans gevoelens. Het is cynisme, en cynisme is het antoniem van empathie. De twee gaan niet samen. Hoe cynischer een samenleving, hoe killer ze is. Alsof we ook nog eens zitten te wachten op iemand die ons de les spelt in afscheid nemen. Niet te veel, niet te luid, niet te lang.

Stoorzenders

Haar verbazing over mijn opmerking dat je niet altijd moet zeggen wat je denkt als je daar veel anderen mee kwetst, trof me. 'Weer een taboe!'. Ze riep het bijna uit. Van zodra je om nuance of empathie vraagt, spreekt men dus over een taboe.

Niet altijd mogen zeggen wat je denkt is géén taboe. Dat heet beleefdheid. Taboes hebben overigens een functie. Het is een maatschappelijke regel, of een set van regels, die ervoor moet zorgen dat de sociale orde wordt bewaard. Incest is bijvoorbeeld taboe, kannibalisme is taboe, en, hoewel verbrokkelend, is seks in het openbaar taboe. Taboes kunnen verstikkend zijn, en velen verdwijnen gelukkig met de tijd.

'Je gedacht zeggen' kun je in onze streken vandaag bezwaarlijk taboe noemen. Het zou eigenlijk best wat ingetogener en doordachter mogen, mensen gooien er eender wat uit. Vrijheid van spreken is niet hetzelfde als vrijheid van kwetsen, en de vrijheid van spreken wint het al te vaak op de vrijheid van voelen.

Er installeerde zich overigens ook een nieuw taboe: emoties tonen. In onze economisch gestuurde samenleving zijn emoties stoorzenders. Waarom zouden mensen zich er anders letterlijk een ongeluk over liegen? Oprecht verdriet en oprechte woede mogen in intieme kring, maar niet te lang en het liefst buiten de kantooruren. Grote emoties zijn niet welkom in de publieke ruimte, en zeker niet als ze collectief worden beleefd.

Levensruimte

Emotioneel zijn mag niet. Tijdens spelletjes zoals voetbal is het evenwel geen probleem. Zo'n georganiseerde context is handig en veilig, er ligt een begin- en een eindmoment vast. Maar emoties kun je niet sturen. Ze zijn oeverloos. Complex. En uiterst vruchtbaar. Van je emoties tonen word je niet ziek.

Het is het cynisme waar we onder lijden. De basishouding van de cynicus is wantrouwen en ongeloof, ongeloof in de oprechtheid van andermans motieven en handelingen. Cynisme is het spam van de samenleving, het is hardnekkig en neemt toe als je je er niet tegen verzet. Net als sommige taboes verstikt het ons.

Bestaat er een medicijn tegen cynisme? Een mens vraagt het zich af. Misschien, ik weet het niet. Ik hoop van wel. We moeten het daar eens over hebben. Maar wat zeker verlichting kan brengen, is Lebensraum. We zijn allemaal mensen. Hou het dan ook menselijk. Trap niet op zielen, ook niet als je ze niet kent. Geef elkaar ruimte om te voelen, en voel. Zoek een manier om er adequaat mee om te gaan in plaats van het dood te meppen. Zoek de warmte, wek de magie op. En wacht er niet mee tot het nog eens Sinterklaas is.

Meest gelezen