Met de tablet naar school? -Bart Van der Leenen

Binnen een tweetal weken brengt de Vlaamse Onderwijsraad strategisch advies uit over de ‘verdere’ integratie van technologie in het onderwijs. Onder impuls van Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, onderzocht een team experten de noden en mogelijkheden, en schrijven zij op dit eigenste moment waarschijnlijk de eindtermen van hun rapport.

Ik had deze blog kunnen gebruiken om mijn argwaan te uiten over de inmenging van commerciële hard- en softwareleveranciers in deze gesprekken. Of over de wel héél toevallig getimede showcase van Samsung in een Vilvoordse school. Of over de bedenkelijke hype in Nederland, waar intussen Steve Jobs scholen (echt waar!) de nieuwe referentie zijn. Maar toen ik gisteren tijdens de ontbijtmeeting mijn team om een creatieve inbreng voor deze blog vroeg, barstte de verontwaardiging over de dagelijkse realiteit in alle hevigheid los.

De spontane stroom aan schrijnende praktijkvoorbeelden leek niet te stoppen. Gemeenschapsscholen die technologie als marketinginstrument gebruiken tegenover katholieke scholen waar de floppydisk nog de regel is. Scholen die een smartboard aankopen, maar geen centen meer hebben om er te leren mee omgaan. Scholen die enkel technologie kunnen aankopen dankzij de noeste inzet van oudercomités. Scholen waar huiswerk één dag op de week op de computer gemaakt moet worden en sommige leerlingen thuis geen computer hebben. IJverige leraressen die volop gebruik maken van technologie en interactie - dankzij zelf-gefinancierde zelfstudie - en daarvoor afgestraft worden met een negatief advies van de inspectie. De ene school heeft alles, de andere niets. Verontwaardiging en frustratie alom. Mezelf incluis.

Het gaat om de toekomst van onze kinderen

En dat mogen we onder geen enkel beding vergeten. Minister Smet verwoordde het zelf als "Het belangrijkste is dat jongeren van vandaag op school de gepaste vaardigheden verwerven om zich aan te kunnen passen aan onze steeds sneller veranderende maatschappij. Jongeren voorbereiden op de toekomst betekent ook toekomstgericht denken in het onderwijs”. Daar zijn we het allen mee eens, toch? Maar de invulling van deze conditio sine qua non is andere koek. En daar valt eindeloos over te discussiëren.

Iedereen heeft gelijk

Een beetje analyse en synthese leert dat in deze discussie iedereen zowel gelijk als ongelijk heeft. Al is het alleen maar omdat technologie dermate snel evolueert dat de waarheid van vandaag morgen al achterhaald is. Zo kan technologie bijdragen om iedereen te laten evolueren op eigen niveau en mogelijkheden, maar is niet elk kind opvoedkundig gebaat met een technologisch platform. Zo kunnen kinderen in éénzelfde klas met verschillend niveau beter worden begeleid, maar gaat dat dan weer ten koste van het klasgevoel en ons klassieke klasjaren-systeem. Zo bestaat er de vrees dat de voordelen van interactiviteit teniet gedaan worden door het gebrek aan inzicht van sommige leerkrachten - want ook zij moeten mee. En wie gaat de lijn trekken tussen verrijking en entertainment? Jongeren technologievaardig maken is belangrijk, maar ook als ze na school nogmaals op de tablet of computer vertoeven?

Ook de kosten van opleiding wordt een probleem, want bij elke upgrade van een systeem zou dan elke leerkracht in heel Vlaanderen moeten ‘geupgraded’ worden (terwijl dat vandaag al niet lukt voor sommige essentiële inhoudsvakken). Interactiviteit en multimediaal lesgeven verhoogt de aandacht van leerlingen, maar dat effect zal vervlakken. Ook heeft méér dan 5 procent van de gezinnen geen internet, wat ongelijkheid in ontwikkelingsmogelijkheden betekent als morgen het standaard leerplatform technologisch wordt. Werken met een tablet brengt nieuwe vaardigheden, maar ontneemt ook tijd voor essentiële vaardigheden als schrijven. Het versnelt het opzoeken, maar verleert de vaardigheid van het zoeken. Leerlingen met leerstoornissen kunnen een voorleesfunctie gebruiken, maar niemand zit er dan naast om te corrigeren en suggesties te doen. Leerlingen kunnen altijd zelfstandig en overal leren, maar ook dat moeten ze leren. Dan zijn er ook de kosten van aankoop, onderhoud, updates, ... terwijl de school van mijn dochter zelfs geen verf kan aankopen om de toiletten te verven. Voor elke pro een contra. En deze voorbeelden zijn maar het topje van het discours dat we moeten houden.

Essentiële vragen beantwoorden

Véél meer dan de vraag welke rol technologie zal spelen in ons onderwijssysteem, denk ik dat we ons moeten afvragen welke maatschappij we willen creëren. Vragen zoals welke problemen we zullen oplossen door technologie standaard onderdeel te maken van ons onderwijssysteem. Of de vraag of we willen investeren in technologie en de opleiding van leerkrachten om ermee om te gaan, of investeren we beter eerst in de kennis van leerkrachten en nemen we technologie erbij als er ruimte overblijft? Met de technologische revolutie en dito toekomstige uitdagingen in gedachten, wat zijn de concrete noden van onze jongeren?

Ikzelf werk en leef met technologie. Het is mijn job, mijn passie, mijn hobby. Maar ik ben vooreerst ook een trotse vader die elke dag bewuste overwegingen maakt in functie van de toekomst van zijn kind. Een vader die zijn dochter wil klaarstomen voor de uitdagingen van onze maatschappij, maar vooral ook een omgeving wil creëren waarin evenwicht en geluk de basis vormen om elk gewicht te dragen. Ik hoop dan ook van ganser harte dat het ICT plan 2014 gesteund zal zijn op een evenwichtige, educatief verantwoorde redenering waarbij technologie een middel blijft en geen doel op zich.

Afspraak eind deze maand ...

(De auteur is zaakvoerder van de communicatiebureaus Whizpr & Outofthecrowd)

Meest gelezen