Hoelang zal Europese front in verband met brexit standhouden? - Rob Heirbaut

“We hadden maar vier minuten nodig om een akkoord te bereiken.” Europees president Donald Tusk was verbaasd, maar ook gelukkig na afloop van de Europese top met 27 regeringsleiders over de brexit. Unaniem én snel beslissen, het is inderdaad iets waar de EU niet in uitblinkt.
analyse
Analyse
© Image Source, all rights reserved.

Rob Heirbaut is VRT-journalist, gespecialiseerd in de EU.

Er was natuurlijk ook maar één agendapunt: een tekst van negen bladzijden waar maanden aan gewerkt was door een legertje van Europese ambtenaren en diplomaten, en waar al een informeel akkoord over was tussen de lidstaten.

De tekst bevat de richtsnoeren waaraan de 27 landen zich willen houden tijdens de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de brexit. Artikel 50 van het Verdrag vereist dat de Europese Raad (zonder de Britten) zulke richtsnoeren vastlegt. Dat de regeringsleiders daarvoor speciaal naar Brussel reisden voor een korte vergadering, was vooral om eenheid uit te stralen, en om aan de Britse regering duidelijk te maken hoe de onderhandelingen zouden verlopen: eerst onderhandelen over de echtscheiding, en pas daarna over de toekomstige handelsrelaties.

Eerst moeten de Britten toezeggen dat ze hun financiële verplichtingen zullen nakomen, dat ze rechten van EU-burgers zullen blijven garanderen, ook na de brexit. Die boodschap werd al eerder gestuurd naar de Britse regering, maar was blijkbaar nog niet goed doorgedrongen. “De Britten zitten niet op een andere planeet maar in een ander melkwegstelsel”, zegt een Europese bron.

Een diner tussen Commissievoorzitter Juncker en Brits premier May afgelopen woensdag (26 april) verliep blijkbaar zo slecht dat Duits bondskanselier Merkel zich verplicht voelde om de dag nadien in het Duitse parlement de Britten te waarschuwen dat ze zich geen illusies moeten maken: er wordt niet over toekomstige handelsrelaties gepraat, voor de echtscheiding geregeld is.

De 27 regeringsleiders zeggen unisono dat dit hun gemeenschappelijk standpunt is. “En probeer ons niet te verdelen”, kregen de Britten nog als raad mee, “onze eenheid is ook in jullie belang, als jullie voor 29 maart 2019 tot een akkoord willen komen.”

Minder geld voor EU of gaan lidstaten meer betalen?

Is de eenheid van de 27 hierover wel zo groot als ze willen laten uitschijnen? Even leek het erop dat sommige landen, net zoals de Britten, de gesprekken over de toekomstige handelsrelatie zo snel mogelijk willen opstarten. De premiers van Nederland, Denemarken en Ierland (de drie belangrijkste handelspartners van het Verenigd Koninkrijk in de EU) hielden hierover zelfs een minitop op 21 april in Den Haag. Toch scharen ook zij zich achter de gefaseerde aanpak. Pas wanneer er “voldoende vooruitgang” is in de onderhandelingen over de echtscheiding, zullen de 27 unaniem beslissen of ze naar de volgende fase (praten over de toekomstige handelsrelatie) zullen overgaan.

Op zijn persconferentie na afloop van de top zei de Nederlandse premier Rutte dat dit niet wil zeggen dat Nederland die eerste fase op een drafje wil afronden. De discussie over de “brexit-rekening” die de Britten moeten betalen heeft immers ook gevolgen voor Nederland.

De 27 EU-landen willen dat het Verenigd Koninkrijk zijn deel van de financiële verplichtingen die de Europese Unie met 28 is aangegaan, blijft nakomen (bijvoorbeeld Europese subsidies voor infrastructuurprojecten, of de pensioenen van Britse Europese ambtenaren). Het zou gaan om een totaalbedrag van 60 miljard euro.

Als de Britten maar de helft willen betalen, moeten de andere 27 bijpassen, en daar zitten de nettobetalers (landen die meer bijdragen aan het EU-budget dan ze ontvangen) niet op te wachten. De netto-ontvangers (vooral landen uit Centraal- en Oost-Europa) willen natuurlijk dat ze de beloofde subsidies zullen blijven ontvangen.

De 27 EU-landen zullen binnenkort ook beginnen aan de voorbereiding van de meerjarenbegroting voor de periode na 2020, wanneer de Britten geen lid meer zullen zijn van de club. Door hun vertrek verdwijnt een van de belangrijkste nettobetalers: nu stort het Verenigd Koninkrijk elk jaar netto zowat 10 miljard euro in het EU-budget.

Na de brexit zal de vraag zijn: doet de EU het met minder geld, of verhogen de 27 hun bijdrage. De Oostenrijkse premier Christian Kern kiest voor het eerste scenario, zei hij bij zijn aankomst op de top. Als dit gebeurt, dan zal er bijvoorbeeld gesnoeid moeten worden in de subsidies voor Europese landbouwers, of in subsidies voor armere lidstaten.

Ook voor België is dit een belangrijke kwestie, we zijn ook nettobetalers, ook de Belgische bijdrage aan het EU-budget zou kunnen stijgen als gevolg van de brexit.

Commissievoorzitter Juncker waarschuwde op de persconferentie na de top dan ook dat dit voor moeilijke discussies zou zorgen tussen de 27 EU-landen, tussen de nettobetalers en de netto-ontvangers. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, een rijk land met een groot bbp, verandert ook de interne verhouding tussen de overblijvende EU-landen. Rijke landen zullen daardoor, als gevolg van de berekeningswijze van de nationale bijdragen aan het budget, vanzelf meer moeten afdragen aan Brussel. Mogelijk stellen zij de berekeningswijze ter discussie, of moeten er andere inkomsten gezocht worden.

Andere twistappels

Er zijn nog punten waarover er tussen de 27 EU-landen onenigheid kan ontstaan tijdens de brexitonderhandelingen. Polen en andere Oost-Europese landen hebben veel onderdanen die in het Verenigd Koninkrijk wonen. Ze zullen aandringen op een maximaal behoud van hun rechten daar. In Spanje wonen dan weer veel Britten, die nu als EU-burger gebruik kunnen maken van de Spaanse gezondheidszorg. Misschien vindt Spanje het wel financieel interessanter als de Britten na de brexit wat meer betalen voor een bezoek aan een Spaanse dokter? De Britse regering zal dan eisen dat hetzelfde geldt voor een Pool, Litouwer of Let die in Groot-Brittannië woont.

Tijdens de tweede fase, wanneer het gaat over een toekomstig handelsakkoord, lopen de belangen nog meer uiteen. Ierland, Denemarken en Nederland willen zo min mogelijk handelsbeperkingen. In België steunt de Vlaamse regering dit standpunt: 80% van de Belgische export naar het Verenigd Koninkrijk komt immers uit Vlaanderen. Landen of regio’s (zoals Wallonië) die minder exporteren, zullen minder geneigd zijn om veel “toegevingen” te doen aan de Britten.

Bijna iedereen wil Europees Geneesmiddelenbureau huisvesten

Ten slotte wordt het uitkijken hoe de 27 EU-landen het eens gaan worden over het Europees Geneesmiddelenbureau (EGB) en de Europese Bankenautoriteit (EBA). Beide agentschappen van de Europese Unie zijn nu in Londen gevestigd, maar moeten, tot verrassing van sommige Britse politici, worden overgebracht naar een van de lidstaten van de Europese Unie.

In een uitgelekte ontwerptekst van de gedetailleerde Europese onderhandelingspositie staat zelfs dat het Verenigd Koninkrijk zal moeten opdraaien voor de kosten van de verhuizing. Aan de verhuizing van het Europees Geneesmiddelenbureau hangt overigens een erg hoog prijskaartje. In het huurcontract staat geen opzegclausule (blijkbaar vond de Europese Commissie dat niet nodig), wat kan betekenen dat de EU tot 400 miljoen euro zal moeten blijven betalen voor het gebouw. Of gaat men vragen dat de Britten dit betalen?

Bijna alle 27 landen hebben zich kandidaat gesteld om het Europees Geneesmiddelenbureau te huisvesten. In België kon men het niet eens worden over een gemeenschappelijke kandidatuur, en zijn zowel Vlaanderen (Diegem), Brussel als Wallonië (Louvain-la-Neuve) kandidaat. Waarom? Bij het EGB werken 900 goedbetaalde personeelsleden. Er vinden elk jaar 36.000 vergaderingen plaats waar duizenden ambtenaren en experts uit de hele EU naartoe komen. De vergaderingen gaan onder meer over het al dan niet erkennen van geneesmiddelen voor de hele Europese markt. Elke dag vliegen er volgens Europarlementslid Bart Staes van Groen 400 personen naar het EGB om aan vergaderingen deel te nemen, en overnachten ook in een hotel in de buurt. Geen wonder dat zoveel landen het EGB willen huisvesten.

In het Europees Parlement heeft men trouwens een ander voorstel: verhuis het EGB en de EBA naar Straatsburg, en schaf de maandelijkse verhuizing van de parlementsleden van Brussel naar Straatsburg af. Een idee dat door de Nederlandse premier Rutte als onhaalbaar wordt beschouwd: er is een verdragswijziging voor nodig, en daar heeft niemand zin in. En Nederland is natuurlijk ook kandidaat om het EGB naar Amsterdam over te brengen. Hoe gaan de 27 hieruit geraken?

In juni wil men de criteria vastleggen waar de nieuwe vestigingsplaats aan moet beantwoorden, de beslissing zou dan in het najaar genomen moet worden. De kans is reëel dat dit ontaardt in een koehandel.

Eisen die niets met brexit te maken hebben

Er zijn nog andere bedreigingen voor de eenheid van de 27. Lidstaten kunnen eisen gaan stellen die niets met de brexit te maken hebben, en ermee dreigen om de eenheid op te blazen als ze hun zin niet krijgen.

Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, beseft maar al te goed dat er nog heel wat problemen te regelen zijn. Op de persconferentie na de top reageerde hij op Donald Tusk: “Het was de eerste beslissing waar we maar vier minuten voor nodig hadden, maar zeker ook de laatste.”

Meest gelezen