Amerika, je maakt me soms gek!

"Mag ik het zeggen? Amerika heeft een vet probleem. Er is vaak zo’n hemelsbreed verschil tussen wat het zegt en wat het doet." De zesde kroniek van onze man in Amerika, Björn Soenens.
analyse
Analyse

Björn Soenens is de Amerikacorrespondent van VRT Nieuws. Hij woont met zijn vrouw in Brooklyn, New York, maar reist het hele land door, op zoek naar altijd nieuwe verhalen over de VS.

Je komt terug van een treinreis uit Washington, of je landt met het vliegtuig op JFK. Thuiskomen in Amerika betekent vaak een roltrap die niet werkt, een lift buiten gebruik, een verstopte afvoer, een stekker die niet past bij weer een ander model van stopcontact.

Elke dag is er wat. ’t Is zoals met de vrouw van je leven: je wilt nooit bij haar weg, je houdt zielsveel van haar, maar soms word je er zot van, en wil je wel een keer liefdevol op haar vitten. Zo voel ik het ook met Amerika. Elke dag valt mijn mond open: Amerika, de zelfverklaarde nummer 1 van de wereld, is soms een reus op lemen voeten.

Vorige week moest ik voor de zoveelste keer bij de bank langs. Ik wilde een kredietkaart aanvragen. In België duurt zoiets hooguit tien minuten. Bij de Amerikaanse bank duurde het bijna twee uur voor ik weer buiten stond. En nog ben ik niet zeker dat mijn kredietkaart op komst is.

Aan de bankbediende lag het niet. Zoals altijd hier: de vriendelijkheid zelve. Ray Oliver was vooral trots op zijn naam. Raymond, rey del mundo, king of the world, koning van de wereld. “Thank god my mother gave me that name!”, zei hij met zijn Malcolm X-bril waar hij zo trots op was.

U wilt niet weten hoeveel voeten het in de aarde had om via zijn bankmanager voor de tiende keer mijn identiteit te bevestigen (ik had nochtans al twee rekeningen bij die bank), allerhande vragen te beantwoorden, codes in te tikken, vragen aan te kruisen over mijn bijnaam als kind, wat de familienaam van mijn moeder is, hoe mijn eerste school heette.

Of uitleg te horen hoe hier nog heel vaak met cheques wordt gewerkt (bij ons al lang naar de nevelen van de geschiedenis verwezen), hoe die cheques ook nog een keer per post worden verstuurd naar National Grid (de gasleverancier), of naar Verizon (draadloos internet thuis).

Doodmoe kom je buiten van zo’n afspraak, leeg voel je je. Maar Ray van de bank was tegen het einde van de middag een vriend.

Niettemin: ik denk dat hij me één dag later alweer vergeten was, bij een nieuwe vragenlijst over de meisjesnaam van een andere schoonmoeder bij alweer een nieuwe kredietaanvraag. Het was vrijdag, en Ray heeft welgeteld op die middag één aanvraag behandeld voor één kredietkaart. Make America great again?

Mag ik het zeggen? Amerika heeft een vet probleem. Er is vaak zo’n hemelsbreed verschil tussen wat het zegt en wat het doet.

Er is geen land dat feller ten strijde trekt voor vrijheid en minder regels.

Er is geen land dat ik ken met zo veel regels en zo veel bureaucratie.

Na twee maanden wonen en werken in dit land: ik word er soms gek van.

De post. Ook zoiets raars. Veel gebouwen hebben postbussen die goedgekeurd zijn door de regelgevende commissie van U.S. Postal. In de praktijk komt de postbode binnen in het gebouw en moet hij of zij met een sleuteltje elke bus apart openmaken om er de post in te stoppen. Traag werk, en onefficiënt. Veilig voor de klant, dat zeker.

Het postvakje is dicht, er is geen gleuf waar je in kan gluren of tasten. Maar moet dat? Als je op wandel bent, zie je de postbode slenteren met het driewielerkarretje (postbodes zijn hier vaak te voet!), en nu en dan nemen ze pauze om een stuk pizza te eten. De Post is zwaar verlieslatend in de VS. In 2015 liepen de verliezen op tot vijf miljard dollar. Moet ons dat verwonderen?

In mijn Amerikaanse telefoonwinkel liepen op een zoveelste middag dat ik weer eens langs moest om een papierwinkel te regelen zeker dertien personeelsleden rond. Ik telde er vier klanten. De sfeer was er uitstekend, maar er werd niet al te veel werk verzet.

Mijn dossier werd van het ene naar het andere personeelslid overgedragen en telkens opnieuw dezelfde vragen, tot je bijna ontploft van de ergernis. “Heb ik al verteld. Je collega heeft me dat al gevraagd.”

Eerlijk? De productiviteit ligt hier soms bijzonder laag. De schellen vallen vaak van mijn ogen.

Nu moet u weten dat ik bijna een soort vriendschapsband heb ontwikkeld met Matthew, de manager in de T-Mobilewinkel in Brooklyn. Matt houdt van lekker eten, heeft ook een welgevormde ronde buik, en staat altijd klaar om tips te geven voor een lekker avondje uit.

Soms belt hij persoonlijk rond om mijn betaling in orde te brengen. Ik zie hem zelf worstelen met de bureaucratie in het eigen bedrijf (hij is een manager!) en hij blijft maar herhalen dat Belgium a great country is. “You guys invented the pretzels right? (sic!) Awesome!”.

Eerlijk? Je broek zakt soms af hier. Soms vragen mensen uit België mij tips om leuke dingen te zien in New York. Als ik niet aan het werk ben om verslag uit te brengen, zit ik godganse dagen in kantoren de bureaucratie te trotseren, met schatten van mensen. Op die tips zult u dus nog even moeten wachten.

Na zeven telefoons waarin Matt me telkens een correspondent from Germany noemt, moet Matt tot zijn spijt mededelen dat we elke maand bij hem langs kunnen komen om te betalen, dat een automatische betaalopdracht helaas toch niet zal lukken, want mijn social security nummer is nog te vers, en ik heb te weinig krediet opgebouwd, te weinig schulden gemaakt, waardoor ik geen automatische opdracht kan krijgen. Jammer, maar helaas.

Vriendelijkheid gaat hier helaas hand in hand met onkunde. Soms ontploft het een beetje in mijn hoofd. Ik denk dan aan de allitererende woordcombinatie: vriendelijke vuistslag. Zou dat bestaan, een vriendelijke vuistslag?

Amerika, je hebt een probleem. Trek rond, reis rond, leer iets van een ander. Je systemen lopen vast. Je gezondheidszorg is de duurste ter wereld, en de mensen gaan failliet aan de betaalde premies en de opgelopen ziektes.

Je internetnetwerk kan beter, je telefoonnetwerk stropt geregeld. Je moet meer investeren, er zijn te veel putten in de weg. Je bruggen verroesten, je metro stinkt. Maar investeren lukt vaak niet, omdat honderden instanties hun zeg moeten doen, en de initiatiefnemers het vervolgens opgeven, omringd door zo’n berg bureaucratie.

Make America great again?

Wat opvalt hier: het stuitende gebrek aan efficiëntie wordt gecompenseerd door dag en nacht te werken. Veel winkels zijn 24 uur op 24 open. Bouwvakkers zie je ook op zaterdag en zondag aan de slag. En denk maar niet dat ze zondagsuren krijgen uitbetaald.

En ja, de werkloosheid is officieel laag. Maar hoe kan het ook anders, als je in het warenhuis mensen in dienst neemt (aan een laag minimumloon) om klanten te begroeten. Mensen die je boodschappen inpakken. Een pak warenhuizen hebben twintig kassa’s of meer met twintig man personeel, in een niet eens zo grote winkel.

Deurmannen in appartementsgebouwen, 24 uur op 24, om pakjes aan te nemen, en om bij het binnen-en buitengaan “You have a good day, you have a good night” te zeggen. Of gewoon letterlijk de deur voor je open te houden.

Zelfs bij je bankkantoor is er iemand die het werk en de klanten verdeelt. Vervolgens duurt de afspraak uren en krijg je een week later telefoon van de ‘supervisor’ dat er iets fout is met je dossier. Of je eens terug kan komen. “I’m so sorry for the inconvenience!”

Je leert hier stalen zenuwen kweken, en geduld te oefenen. Al kan mijn vrouw dat vele keren beter dan ik. Zij blijft volharden tot het bittere einde, vriendelijk in haar strijd tegen de bureaucratie. Zoals de tientallen telefoons die je moet doen als een internetbestelling een beetje fout loopt, voor een wasmachine of een droogkast, of voor stoelen of een tafel, of een braadpan.

En dan komt een firma zoals BestBuy die aan huis leveren (blij toe!): jammer, mevrouw, meneer, maar dit is het foute stopcontact (ook daar zijn er dus helaas - onefficiënt genoeg - vele maten en gewichten van). Intussen lopen we naar onze Chinees aan de overkant: zij wassen, drogen en strijken uitstekend, voor een schappelijke prijs. Al weet ik niet welke stekker in welk stopcontact ze gebruiken.

Amerika is een beetje ziek. Ik ben hier om te loeren, te kijken en te constateren, te rapporteren en te dissecteren. Als een antropoloog alles op te schrijven voor u. Om versteld te staan van enkele cijfers.

Rijbewijs: 35 jaar geleden hadden zeven op de tien 18-jarigen in Amerika een rijbewijs. Nu nog vijf op de tien. Amerika loopt een beetje achteruit in plaats van vooruit.

De economie is minder gezond dan ze lijkt. Ja, de beurs ontploft, en het consumentenvertrouwen is hoog, maar dat was ook zo net voor de banken instortten in 2008. Een vertrouwenwekkende referentie is dat dus niet.

Armoede: Amerika heeft de hoogste armoedegraad van alle westerse landen, het grootste aantal obese mensen (36 procent is te dik!)

De levensverwachting ligt vier jaar lager dan bij ons, de studieschulden lopen de spuigaten uit (meer dan duizend miljard dollar!), het aantal mensen in de gevangenis is abominabel hoog (716 mensen in de cel per 100.000 inwoners, tegenover 90 per 100.000 bij ons!)

De samenleving die vroeger zo graag risico’s nam, durft niet meer zo goed. Amerika is minder avontuurlijk, trappelt een beetje ter plaatse. Neem nu verhuizen: vroeger deed een Amerikaan dat gemiddeld een keer of tien in zijn leven, om nieuwe kansen te grijpen, een ander leven te leiden. Maar: het aantal Amerikanen dat nu verhuist naar een andere staat is met de helft afgenomen op 50 jaar tijd.

Amerikanen waren ooit legendarische ondernemers, maar ook daar slabakt het. Het aantal startende bedrijven is de afgelopen generatie fel geslonken. De Amerikaanse millennials (de generatie geboren tussen pakweg 1980 en 1995) zijn ongeveer de minst ondernemende generatie in de Amerikaanse geschiedenis. Het aantal Amerikanen jonger dan 30 die een eigen bedrijfje opstarten, is sinds de jaren 80 met twee derde gezakt. Ontmoedigd wellicht door die berg van bureaucratie?

Trump heeft dus gelijk: dit land moet heropgebouwd, Amerika heeft een make-over nodig, er moeten minder regels komen. Alleen, de 45ste president interpreteert dat op zijn manier: hij schaft regels af die rivieren moeten beschermen, hij schaft regels af die de consument moeten beschermen, hij schaft regels af die wapenbezit moeten inperken.

Wat Amerika nodig heeft: minder regels die het leven van de mensen zo lastig maken. Meer efficiëntie. Neem nu de fooicultuur: verhoog toch gewoon het loon van de mensen, in plaats van in je cultuur in te bakken dat je de prijs van elke dienst of elk product moet verhogen met taksen en fooien (samen gemiddeld plus dertig procent!).

De weerzin van de Amerikaanse kiezers in de giftige presidentscampagne van 2016 was absoluut geen toeval. Die weerzin was begrijpelijk. Ik begrijp ze.

Het was een aanklacht tegen verstikkende bureaucratie en de onmacht van de politiek om het leven aangenamer te maken. Een aanklacht tegen stilstand en straffeloosheid. Maak het leven toch simpeler.

Kijk een keer naar elders, Amerika. Kijk eens over het muurtje (nee, niet The Wall). Je kan daar iets leren, daarbuiten. Hoe het elders soms vlotter gaat. Alleen dan maakt Amerika zichzelf weer great again.

PS. I love you.

 

Meest gelezen