Clinton-Trump: Hoe gênant wordt het? - Björn Soenens

Straks is het zover: de allereerste directe clash tussen de Amerikaanse presidentskandidaten. De vraag wordt vooral: hoe gênant wordt het? Zullen de verwijten over en weer vliegen? Leugenaar, bedriegster, fraudeur, roeptoeter, lawaaipapegaai, bullebak, kort lontje, crooked Hillary… Wie bewaart het langst zijn koelbloedigheid?
analyse
Analyse

Björn Soenens is Amerikawatcher bij VRT Nieuws. Hij schreef onlangs ‘Amerika. De droom op drift.’ Canvas en deredactie.be zenden het eerste debat Trump-Clinton rechtstreeks uit in de nacht van maandag op dinsdag, vanaf 3 uur.

Straks is het zover: de allereerste directe clash tussen de Amerikaanse presidentskandidaten. Anno 2016 is het televisiedebat een vast onderdeel van de presidentsverkiezingen geworden. Vannacht kruisen Clinton en Trump voor het eerst rechtstreeks de degens. Daar kijkt de hele wereld naar uit.

De vraag wordt vooral: hoe gênant wordt het? Zullen de verwijten over en weer vliegen? Leugenaar, bedriegster, fraudeur, roeptoeter, lawaaipapegaai, bullebak, kort lontje, crooked Hillary… Wie bewaart het langst zijn koelbloedigheid? Laat Trump zich uit zijn tent lokken? Blijft Hillary Clinton glimlachen? Zal zij hem overklassen in feitenkennis, zonder als een betweter over te komen? Gaat Trump antwoorden op de vragen, of gaat hij gewoon zeggen wat hij wil zeggen?

Zal hij haar aanvallen op de overspelige echtgenoot Bill Clinton? Zal hij haar pakken op de leugens rond het e-mailschandaal op Buitenlandse Zaken? Zal zij hem pakken op het inzetten van illegale Polen voor de bouw van zijn Trump Tower? Op zijn halsstarrige weigering om zijn belastingaangifte openbaar te maken? Wordt het een liveversie van Trumps Twitteruitbarstingen? Wordt er gescholden of gevochten? 

De kans is vrij groot dat er meer dan honderd miljoen Amerikanen aan hun tv-toestel gekluisterd zullen zitten. Dit wordt de fight of the night, de rumble in de jungle, zoals de legendarische boksmatch van Ali tegen Foreman. Het is de clash waar iedereen al maanden naar uitkijkt. Dit is de Trumplegende: it’s entertaining to hate him and to like him. Het wordt een thriller, dat debat.

Clinton

Kandidaten bereiden zich meestal als een bezetene voor op hun debatten. Ze werken ook met sparring partners die de rol op zich nemen van de tegenstrever. Het is me niet bekend wie de rol van Trump op zich neemt in kamp-Clinton.

In de debatvoorbereidingen van Barack Obama in 2008 en 2012 was John Kerry (huidig buitenlandminister) de sparring partner van Obama en speelde hij overtuigend McCain en Romney. Het wordt moeilijk voor kamp-Clinton om iemand te vinden die evengoed de rol kan spelen van de roekeloze en de soms gemene Trump.

Eigenlijk zoeken ze dan iemand die de rol wil spelen van het vervelende pestkopje in de klas, diegene die meisjes aan hun paardenstaart trekt, u kent het type.

Van Clinton is geweten dat ze psychologen heeft ingeschakeld om Trump beter te kunnen snappen en efficiënter te kunnen aanpakken. Ze zal The Donald proberen te pakken op onwetendheid en leugens. Om zijn temperament beter te kunnen snappen heeft de Clintoncampagne zelfs vriendschap gesloten met Tony Schwarz, de ghostwriter van Trumps bestseller The Art of the Deal.

Trump

Trump van zijn kant wordt gecoacht – voor zover dat mogelijk is – door Rudy Giuliani, de ex-burgemeester van New York, en door Roger Ailes, de in ongenade gevallen ex-baas van Fox News. Hij heeft ook een pak dvd’s bezorgd gekregen met debatten waarin Hillary Clinton te zien is.

Maar Trump weigert zich kapot voor te bereiden, voornamelijk omdat hij vindt dat hij dan iemand anders wordt, dat hij dan zal overkomen alsof hij zijn voorbereide tekstjes opdreunt, en vals zal klinken. Trump wil vooral Trump zijn en blijven. Laten we eerlijk zijn, dat is ook zijn X-factor, het spontane, het ongepolijste.

Het is de kracht waarmee hij geraakt is tot waar hij nu staat, op de rand van het presidentschap. Het enige wat Trump vannacht moet doen is beter doen dan verwacht, en geen zware blunders maken, zoals hij onlangs in een interview liet uitschijnen dat Rusland niet in oorlog is met Oekraïne (hij leek niet te weten dat Rusland al ruim twee jaar geleden de Krim heeft geannexeerd).

Do no stupid shit, is dus de boodschap voor Trump. Maar: zal hij zich kunnen inhouden en niet te wild om zich heen slaan? Want Trump doet dat zo graag: stampij maken, verwarring creëren, lawaai maken zodat zijn tegenstanders niets liever willen dan vluchten en schuilen…Het dominante alfamannetje Trump.

U herinnert zich vast hoe hij in de debatten tijdens de voorverkiezingen voortdurend zijn rivalen beledigde: Ted Cruz noemde hij Lyin’ Ted, Marco Rubio noemde hij minachtend Little Marco, en Jeb Bush werd weggezet als low energy Jeb.

Zelfs Clinton beledigde hij toen ze tijdens een debat met Sanders en O’Malley naar het toilet moest. Trump wou er niks over weten, en vond het walgelijk, zei hij.

Geen derde in de studio

Andere presidentskandidaten doen niét mee aan de debatten. Er is een regel die zegt dat een kandidaat minstens 15 procent moet halen in ten minste 5 peilingen om te mogen meedoen. Derde kandidaten kunnen niet winnen omdat ze te weinig stemmen kunnen halen. En ze halen te weinig stemmen, omdat ze niet kunnen winnen. Een patstelling.

Gary Johnson van de libertairen en Jill Stein van de groene partij krijgen dus niet de kans om Amerika van hun alternatieve ideeën te overtuigen op tv. Ross Perot in 1992 was de laatste die als derde kandidaat aan de presidentiële debatten kon deelnemen.

Grappig

In het verleden zijn in debatten soms memorabele mokerslagen uitgedeeld. Oneliners die je nooit meer vergeet. Ronald Reagan was er een meester in. In 1980 was hij bijzonder aimabel en ontspannen tegen Carter. Toen Carter iets zei wat volgens hem niet klopte, zei hij vernietigend, met de glimlach: “There you go again.”

En even later maakte hij Carter helemaal af door zich rechtstreeks tot de kijker te wenden: “Als u straks gaat stemmen, stelt u zich dan die ene vraag: Staat u er nu beter voor dan 4 jaar geleden?”

Bam. Carter knock-out, want de economie lag op apegapen, en de prijzen swingden de pan uit. De kiezer wist dat het land er slechter aan toe was.

Reagan was ook grappig en gevat toen hij vier jaar later de kritiek pareerde dat hij oud en versleten zou zijn. “Ik zal de jeugdigheid en onervarenheid van mijn tegenstander niet misbruiken voor politieke doeleinden,” zei hij. Zelfs tegenkandidaat Walter Mondale moest erom lachen.

en pijnlijk

Er zijn ook momenten die uiterst pijnlijk zijn voor de kandidaten. Zo’n moment deed zich voor in 1988, in een confrontatie tussen twee vicepresidentskandidaten, de Democraat Lloyd Bentsen en de Republikein Dan Quayle.

De running mate van George Bush senior verkondigde dat hij meer ervaring had dan John Kennedy indertijd en minstens dezelfde uitstraling. Bentsen richtte zich daarop rechtstreeks tot Quayle en zei, vernietigend: “Senator, ik heb gediend met Jack Kennedy. Ik kende Jack Kennedy. Jack Kennedy was een vriend van mij. Senator, u bent geen Jack Kennedy…” Bam. Quayle ging knock-out maar werd vervolgens wel vicepresident.

President Ford blunderde heel erg in 1976 in een debat met outsider Jimmy Carter, toen hij – in volle Koude Oorlog – zei dat er geen Sovjetdominantie was over Oost-Europa. Elk van de Oost-Europese landen was autonoom en onafhankelijk, zei hij. De uitspraak sloeg in als een bom. In welke wereld leefde president Ford? De schade was groot en Carter won de verkiezingen.

Soms ligt winst of verlies in een debat ook niet aan wat de kandidaten zeggen, maar ook aan hoe ze kijken, hoe hun houding is: de oude Bush die ostentatief voor de camera op zijn horloge keek, Al Gore die Bush intimideerde en achtervolgde tot Bush hem op sympathieke wijze een typische Texaanse knik gaf, het geërgerde gezucht van Gore, zijn hautaine, betweterige houding.

Soms scoren kandidaten met hun zwakheden. Wie met enige deemoed iets toegeeft, kan plots heel veel sympathie winnen. Hillary Clinton bijvoorbeeld die gevat antwoordde op de vaststelling dat Obama geliefder was dan zij in 2008: “O, ik voel me zo gekwetst,” zei ze licht ironisch. “Maar ik zal niet opgeven, en doorgaan.”

Soms heeft het gewoon niets met de inhoudelijke argumenten te maken, maar met pure uitstraling. Zo komen we bij dat legendarische eerste tv-debat, Kennedy versus Nixon in 1960. Twee relatief jonge mannen, Kennedy 43, Nixon 47. De ene die won voor de radioluisteraars, de andere won op tv. Hetzelfde debat nochtans.

Een ontspannen, gebruinde, goed geschminkte Kennedy, tegenover een bleke en licht zwetende Nixon. Niet dat Nixon zenuwen had, hij was alleen moe na een slopende campagnetournee in Chicago, soms met vijf toespraken op één avond.

Nixon was door stress afgevallen, waardoor zijn overhemd en pak veel te ruim zaten. Hij luisterde niet naar zijn stafleden die hem een strakker pak voorschreven. Hij wilde ook amper make-up laten aanbrengen. Zag er daardoor ziek en uitgemergeld uit.

Nixon had ook net een week of twee in het ziekenhuis doorgebracht met een gekneusde knie. Nixon voelde zich naar eigen zeggen uitstekend tijdens het debat, dacht dat hij het fantastisch had gedaan. Maar zijn moeder belde hem na het debat: “Is alles wel oké met je?”

De alarmbellen gingen af bij Nixon. Zijn running mate, Henry Cabot Lodge, haalde naar verluidt na het tv-optreden van Nixon vernietigend uit: “De klootzak heeft zojuist de verkiezingen verloren.” Wat waar was.

Eigenlijk beslissen debatten zelden de verkiezingen. De meeste kiezers worden meestal bevestigd in hun mening, die al vaststaat. Voor Trump is het vooral van belang dat hij zich voldoende presidentieel gedraagt, dat de kiezer hem capabel acht om het land te leiden.

De druk ligt vooral bij Clinton, die haar imago van onbetrouwbaar zal moeten wegpoetsen. Het beste blaakt ze op tv ook van gezondheid, na alle heisa over haar longontsteking. ‘Wie heeft gewonnen?’ zal straks een veel gestelde vraag zijn.

De impressies en de beoordelingen van het debat in Amerika zullen vooral afhangen van de zender waarop ze te zien zijn. Het rechtse Fox zal anders oordelen dan het linkse MSNBC. Jammer: zo blijven de meeste kijkers altijd achter in de echokamer van het grote gelijk.

Meest gelezen