Doet de zege van Corbyn Labour uiteenvallen? - Ivan Ollevier

In Groot-Brittannië is de machtsstrijd binnen Labour uitgedraaid in het voordeel van partijleider Jeremy Corbyn. Ivan Ollevier bekijkt welke gevolgen dit heeft voor de verdeelde partij.
analyse
Analyse

Ivan Ollevier is journalist bij VRT Nieuws. Hij volgt al jaren de Britse politiek en maatschappelijke discussies. In het voorjaar verschijnt bij Uitgeverij Houtekiet zijn boek over de brexit.

Vorige zaterdag won Jeremy Corbyn voor een tweede keer de leiderschapsverkiezing van de Labourpartij, met een overtuigende meerderheid: bijna tweeënzestig procent van de leden koos voor hem, tegen achtendertig procent voor zijn rivaal Owen Smith. In absolute cijfers ziet Corbyns overwinning er nog indrukwekkender uit: 313.000 tegen 193.000. Betekent dat nu dat de staat van burgeroorlog binnen de Labourpartij tot een eind is gekomen?

Er vloeide net geen bloed, na het referendum van 23 juni, toen de Britten kozen voor een uitstap van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De Labourleider was de hele campagne lang nagenoeg onzichtbaar geweest, op een beschamend optreden na waarbij hij van een A4 moest aflezen dat de sociaaldemocratische partij opriep om “in” te stemmen. Toen de parlementsleden na het referendum vaststelden dat een meerderheid van de Labourkiezers vóór een brexit had gestemd, barstte de bom. Waarom had Jeremy Corbyn niet beter zijn best gedaan? En werd het geen tijd dat een nieuwe leider de partij zou aanvoeren?

De gematigde Owen Smith daagde hem uit. Met de voor Smith desastreuze uitslag die gisteren bekend werd gemaakt. De leden, onder wie veel nieuwe, gingen massaal achter Corbyn staan, en zetten daarmee de eigen parlementsleden een neus. Tijdens zijn overwinningstoespraak reikte Corbyn met zo veel woorden de hand aan zijn rivaal en zijn tegenstanders binnen de partij. Het wordt tijd om ons te verenigen, zei hij, en om ons werk te doen als politieke partij: oppositie voeren en de verkiezingen van 2020 winnen.

De dissidente partijleden vrezen dat de parlementsverkiezingen van 2020 een ramp worden voor Labour, als Corbyn de partij blijft aanvoeren. Volgens hen is de man zo radicaal dat de modale Brit hem onmogelijk als premier in Downing Street ziet. Volgens parlementslid Lucy Powell is de partij “meer verdeeld dan ooit tevoren”. Ze voegt eraan toe dat ze zal weigeren om ooit nog lid te worden van de schaduwregering wanneer de Lagerhuisleden hun collega-schaduwministers niet mogen kiezen. Corbyn lijkt niet van plan op die eis in te gaan.

Jaren 80

De situatie waarin Labour zich nu bevindt roept herinneringen op aan een van de donkerste bladzijden uit de geschiedenis van de partij: de jaren tachtig. De Conservatieve Margaret Thatcher zat na de Falklandoorlog steviger in het zadel dan wie dan ook enkele jaren daarvoor had durven te denken. Onder partijleider Michael Foot, een vriendelijke man maar een wereldvreemde professorale verschijning met uiterst linkse sympathieën, was Labour de verkiezingen van 1983 ingegaan.

Een Labourparlementslid had het radicale programma van zijn partij toen omschreven als “de langste zelfmoordbrief uit de geschiedenis”. Het pleitte voor een nationalisering van de industriële sleutelsectoren en een eenzijdige kernontwapening. Labour werd door de kiezer bijna van de politieke kaart geveegd, en zou tot 1997 in de oppositie blijven. Trotskisten waren de partij geïnfiltreerd en hadden hele gemeentebesturen overgenomen. Tekenend was de situatie in de stad Liverpool, waar het stadsbestuur zo radicaal was dat het in 1985 moest overgaan tot het ontslaan van dertigduizend ambtenaren, niet meer dan een politieke tactiek om de tegenstanders onder druk te zetten.

Gematigden onder druk

“Dat is waar een uiterst linkse politiek toe leidt,” riep de toenmalige leider Neil Kinnock (die na de verkiezingen Michael Foot was opgevolgd) op het partijcongres. Kinnock ging de strijd aan met de Trotskisten van de groep Militant, en kon ze uiteindelijk de partij uitwerken. De parallellen met vandaag zijn opvallend: Militant zette gematigde Labourleden onder druk, via chantagetechnieken en zelfs fysieke intimidatie. In een Panorama-uitzending op de BBC was vorige week te zien hoe militanten van Momentum (de naam die de aanhangers van Corbyn zichzelf hebben gegeven) plannen smeedden om plaatselijke afdelingen in handen te krijgen. In Brighton maakten ze zich klaar om het lokale gematigde parlementslid Peter Kyle uit zijn Lagerhuiszetel te lichten en te vervangen door een meer Momentumgezinde kandidaat. Er is één groot verschil tussen nu en 1985: de marsorders komen nu van de top van de partij, uit het kantoor van de leider zelf.

Zal dit uiteindelijk leiden tot een afsplitsing en tot het oprichten van een rechtsere, sociaaldemocratische partij? Daar wordt door sommigen op dit moment druk over gespeculeerd. In het licht van het wedervaren van de Social Democratic Party begin jaren tachtig, toen gematigde Lagerhuisleden een sociaaldemocratische partij vormden rond Roy Jenkins, ligt dat niet voor de hand. De SDP kon na een korte glorieperiode haar beloften nooit waar maken en werd enkele jaren later geheel opgeslokt door de Liberalen. Bovendien is de naam “Labour” op zich al miljoenen stemmen waard, en zal het voor elke splinterpartij een harde dobber zijn om zich naast de grote zus te profileren, laat staan de macht te veroveren. Zelf houdt partijleider Jeremy Corbyn vol dat Labour de verkiezingen van 2020 zal winnen, en het bezuinigingsbeleid van de Conservatie Partij zal kunnen ombuigen.

Meest gelezen