Lessen na Brussel - Rudi Vranckx

Wat moeten we onthouden één maand na de aanslagen in Brussel en Zaventem? Conflictjournalist Rudi Vranckx gaat in deze aflevering van onze reeks op zoek naar antwoorden, voor zover die er zijn.
analyse
Analyse

Rudi Vranckx is journalist bij VRT Nieuws, gespecialiseerd in conflictjournalistiek. Hij actualiseert zijn boek "Oorlog om de geesten" met de "Lessen na Brussel". Uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts.

Veel mensen vragen zich af: waarom Brussel? Waarom lijkt veel van de recente terreur (ook Parijs) te vertrekken vanuit Brussel? Maar Brussel is een doelwit dat voor de hand ligt. Centraal in Europa, de thuis van enkele belangrijke Europese instellingen en van de NAVO. En ook een land waar het radicalisme goede grond vond om te kunnen bloeien. Het is geen toeval dat er geen enkel land ter wereld, relatief bekeken, zoveel Syriëstrijders heeft voortgebracht als België.

Sinds de aanslag in Madrid van 2004 leidt al te vaak een spoor naar onze hoofdstad. De aanslag op het Joods museum in mei 2014 door Mehdi Nemmouche was de voorbode van meer. Hij was de eerste teruggekeerde Syriëstrijder die slachtoffers maakte op Europese bodem. Daarna volgde de verijdelde slachting op de Thalys, toen kwam Parijs en nu dus Brussel zelf. 

Ook thuis is niet veilig

De aanslagen in Brussel hebben ons wel een en ander geleerd. Bijvoorbeeld dat de terroristen er niet meer voor terugschrikken om toe te slaan ‘bij hen thuis’. Vroeger gold een regel onder veiligheidsexperts dat extremisten nooit het eigen nest bevuilden. Dat wil zeggen dat ze geen aanslagen pleegden op de plek waar ze zich konden verschuilen.

Voor Abaoud en z'n vrienden uit Molenbeek gold die regel duidelijk niet meer. Deze nieuwe generatie terroristen, lokaal verankerd en opgegroeid, gebruikt familie en vrienden en de wijken waar ze zich thuis voelen als basis om aan te vallen. Bij de aanslagen in Brussel vielen slachtoffers van tientallen nationaliteiten. Op een luchthaven of in de metro was iedereen een potentieel doelwit: sympathisant of vijand, moslim, christen of ongelovige.

Voor deze terroristen betekenen landsgrenzen niets. Zij redeneren niet vanuit nationalisme of nationale identiteit. Sterker nog: de open grenzen in Europa zijn voor die mannen een zegen: één keer binnen, kunnen zij zich vrij bewegen. Zij voelen zich meer verwant met een collega-extremist uit Parijs of Frankfurt of Irak, dan met hun buurman in Brussel.

Hun ‘broeders’, dat zijn alle moslims die even radicaal denken als zij, waar die ook wonen. Dus is het ook logisch dat zij hun aanslagen ook plegen op de plaats waar ze zijn geboren en opgegroeid.

Nieuwe fase van terreur

Sinds Parijs is de moslimterreur in een nieuwe fase terechtgekomen. Brussel heeft die vaststelling alleen bevestigd. Die jihadi’s leren zelf ook bij. Ze passen zich aan en gaan steeds meer gebruik maken van de meest moderne en meest geavanceerde manieren om met elkaar te communiceren, zonder dat de veiligheidsdiensten hen kunnen vatten. Ze gebruiken de social media en coderen hun boodschappen (encryptie) om onder de radar te blijven, met succes.

Terwijl de aanslagen tevoren (Madrid, Londen) zich nog ‘beperkten’ tot bommen, breidde zich dat in Parijs uit met willekeurige schietpartijen met kalasjnikovs, oorlogswapens die werden ingezet tegen mensen op terrassen en in een concertzaal. Dat gecombineerd met zelfmoordcommando's met bommengordels.

In Brussel zou het precies zo zijn gelopen, want ook bij ons waren er duidelijk plannen om te gaan schieten, maar door omstandigheden is het daar gebleven bij bommen.

Parijs en Brussel lagen duidelijk in dezelfde lijn: hetzelfde netwerk, dezelfde werkwijze. Voor de terroristen is er geen verschil tussen Brussel en Parijs. Het is één oorlogstheater. Rauwe terreur met een simpel gedachtegoed uit de vroege middeleeuwen, maar met hoogtechnologische middelen.

Vergeet ook het idee dat het zou gaan om lone wolves, om losgeslagen individuen die op eigen houtje handelen. De aanslagen in Parijs en Brussel waren het resultaat van zorgvuldig geplande en gecoördineerde activiteiten door een netwerk. Er zat een systeem achter.

Fouten en tekortkomingen

Na de schok moesten we ten eerste de hulpdiensten (brandweer, politie, ziekenhuizen enz.) danken en loven voor hun werk, en terecht. Maar daarna volgde onvermijdelijk de vraag van de verantwoordelijkheid. Onze samenleving leeft van rituelen. Om te rouwen, maar ook om schuldigen aan te wijzen. Iemand of iets moet altijd verantwoordelijk zijn voor een catastrofe. In de illusie dat we ze kunnen voorkomen.

En dus is het absoluut noodzakelijk dat we de tekortkomingen in kaart brengen, openbaar maken en oplossen voor de toekomst. Dat is nog niet hetzelfde als individuen of politici met de vinger wijzen. Ik doe niet mee aan politieke spelletjes. Dat gratuite doorschuiven van verantwoordelijkheden, dat verandert niets. Essentieel is het om enkele fundamentele problemen klaar te stellen.

De New York Times noemde België “de rijkste mislukte staat”. Is onze rijkdom het enige wat ons onderscheidt van Jemen of Somalië? Dat is al te makkelijk gesteld, maar we moeten toch in de spiegel durven kijken.

We mogen België anderzijds ook niet te veel zwartmaken. Hebben we iets te leren van landen waar enkele democratische waarden sterk onder druk staan, zoals Turkije en Rusland? Hebben we iets te leren van Israël dat ook geen toonbeeld is van een geslaagde vredespolitiek, met een oorlog in Libanon, drie Gaza-oorlogen, een intifada en tientallen mislukte vredesconferenties?

En als wij een failed state zijn die z'n burgers niet kan beschermen, dan geldt dat ook voor de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië en Spanje, want ook daar zijn zware aanslagen gebeurd.

Terreurniveau 3 wordt de norm

We zullen gewend moeten raken aan een wereld waarvan terreur, of toch minstens terreurdreiging, een onafwendbaar onderdeel is. Terreur is een koortsopstoot van een ziekte en we leven in een wereld waarin die ziekte, die woekert bij die verloren generaties, niet snel te genezen zal zijn.

Dit is een probleem dat nog vele jaren zal blijven bestaan, zelfs als we erin zouden slagen om IS in Syrië en Irak volledig plat te bombarderen. Het is niet omdat de Islamitische Staat daar niet meer zou bestaan, dat daarmee de aanhangers van IS wereldwijd uitgeschakeld zijn.

We moeten er ernstig rekening mee houden dat de volgende tijden terreurniveau 3 gewoon de norm zal worden, het ‘normale niveau’. Dat fouilleringen bij luchthavens, voetbalstadions en treinstations gewoon zullen worden, net als soldaten in de straten, grootscheepse politieacties enzovoort. We gaan daarmee moeten leren leven, vrees ik.

Pas op, terreurniveau 3 is helemaal nog niet zo erg vergeleken met wat ik gewoon ben de voorbije jaren in het Midden-Oosten. Van Kaboel tot Bagdad, daar is het terreurniveau constant 4, daar zijn de mensen dat ook al lang gewend, maar ze zijn er nooit blij om. Dat is de wereld die mij helaas vertrouwd is. Dan valt met terreurniveau 3 nog wel te leven.

Wat je niet ziet sinds de aanslagen in Brussel, is paniek of opstandigheid bij de bevolking. Natuurlijk is er onbehagen, is er angst, maar dat ebt vrij snel weg ten voordele van gevoelens van solidariteit en vastberadenheid. Dat zag je ook na de aanslagen in Parijs.

Natuurlijk zijn er de traditionele oprispingen van haatzaaierij, op discussieforums. Betogingen van hooligans die agressie uitstralen vormen evenzeer een gevaar. Laten we hopen dat afkeer niet leidt tot geweld of aanslagen tegen moskeeën.

In deze nieuwe tijd is de breuklijn links-rechts zijn belang verloren. Aan de twee uitersten van het politieke spectrum vind je nu extremistische jihadi-ideologie tegenover rechts-extremistische anti-islamactivisten. Beide kunnen leiden tot geweld en versterken elkaar. 'Les extremes se touchent' luidt de spreuk. Laat het gematigde midden dan zijn gezond verstand bewaren. Op hen rust de hoop om door deze storm te geraken.

Meest gelezen