Wat is dat toch met die Britten? - Ivan Ollevier

De EU-top vandaag en morgen zal het, naast vluchtelingen, ook hebben over de eventuele Brexit. VRT-journalist Ivan Ollevier kruipt in het Britse hart op zoek naar een uitleg voor de afkeer van de EU.
analyse
Analyse

Ivan Ollevier is journalist bij VRT Nieuws.Ā Hij volgt al jaren de Britse politiek en maatschappelijke discussies. Hij schreef er ook enkele boeken over.

Er is al veel onderhandeld achter de schermen, maar nu moet de laatste hand worden gelegd aan het akkoord dat de Europese Unie en de Britse premier David Cameron hebben gesloten voor een hervorming van de Unie. Niets staat dan nog een Brits referendum over het Britse lidmaatschap in de weg. Waarschijnlijk komt dat er in de loop van juni.

Als een meerderheid van de Britten het akkoord verwerpt, en er dus voor kiest om uit de Europese Unie te stappen, dan zal de Britse regering daar ook de nodige stappen voor doen. Dat heeft David Cameron al met zoveel woorden gezegd. En dan is het dus exit Verenigd Koninkrijk. Brexit dus. De grote opiniepeilers houden het bij een voorspelling die rond de vijftig procent schommelt.

Maar: Je moet als journalist geweldig uit je doppen kijken, met die opiniepeilers. Herinnert u zich de Britse parlementsverkiezingen van mei vorig jaar nog? Toen voorspelden ze, net als nu weer, dat het een dubbeltje op zijn kant zou worden. Op verkiezingsavond bleek dat de Conservatieve overwinning niet overtuigender had kunnen zijn. De voltallige internationale pers, ondergetekende incluis, was er massaal ingetrapt. Laten we dus enige voorzichtigheid bepleiten.

Het is natuurlijk wel een feit dat de Britten over het algemeen behoorlijk eurokritisch zijn. Of eurosceptisch? Misschien is ā€œeurosceptischā€ een betere term. Het woord ā€œkritischā€ suggereert dat je op zijn minst aandacht aan het probleem hebt gespendeerd, dat je er voor een bepaalde tijd je mentale energie aan hebt besteed. Voor scepsis heb je weinig mentale energie nodig. Scepsis is een staat van zijn. Je bent sceptisch of je bent het niet. Argumenteren is overbodig: je laat je gewoon meedrijven op je golven van scepsis.

Het is vaak de houding die veel Britten aannemen tegenover de Europese Unie. Je hebt gehoord of gelezen dat die nergens naar lijkt, en dan zal dat wel kloppen zeker? De Europese Unie is een beetje als topvoetbal: iedereen heeft er een mening over. En wie er het minst over weet, is vaak de hardste roeper.

Dat ligt natuurlijk niet helemaal aan de Britten. Misschien moeten ze bij de Europese Unie ook eens de hand in eigen boezem steken. De Unie is niet meteen een transparante, democratische instelling. Ze wordt in Groot-Brittanniƫ (en dan vooral in Engeland, maar in Schotland, Wales en Noord-Ierland in veel geringere mate) gepercipieerd als een pretentieuze, arrogante superstaat die zich bemoeit met allerlei dingen waar hij beter zijn neus niet in zou steken.

Niet te verbazen dat die bij de Engelsen, die een historische argwaan koesteren tegenover elke overheid (Engeland is zowat de wieg van het politieke en economische liberalisme) een grondige scepsis oproept. Die scepsis is de allereerste en allerbelangrijkste oorzaak waarom het Verenigd Koninkrijk zich nooit bij Schengen of bij de eurozone heeft aangesloten.Ā 

Historisch inzicht

Daarom vind ik de kritiek die Joris Luyendijk onlangs publiceerde in The Guardian onder het motto ā€œlaat ze dan maar vertrekken, en waarom laten we hen ook niet voelen dat zij ons meer nodig hebben dan wij henā€ iets te gemakkelijk. Vanuit de politieke en culturele geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk is de euroscepsis perfect te verklaren.

Je hoeft er zelfs maar voor terug te keren tot de Tweede Wereldoorlog: de Britten stonden een tijdlang als enige Europese grootmacht tegenover de naziā€™s, en een bezetting hebben ze nooit gekend. Dan is het heus ook niet verwonderlijk dat ze niet als eerste in de rij stonden bij de eenmaking van Europa. Misschien zou iets meer historisch inzicht bij de Europese gesprekspartners welkom zijn?

We moeten niet verwonderd doen dat de Europese Unie bij de Britten weinig romantische gevoelens opwekt. Was de Unie bij zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog een idealistisch project dat voor eeuwig en altijd vrede zou brengen, dan is het voor de Britten in de eerste plaats een handelsovereenkomst, en rationeel en nuchter contract tussen gelijkwaardige handelspartners.

Zo is het lidmaatschap hen in 1975 ook verkocht, toen ze er voor een eerste keer tijdens een referendum over mochten stemmen. De Europese Economische Gemeenschap, zoals die toen nog heette, ging in de eerste plaats over vrijhandel, over economie. Dat er sprake zou zijn van een ā€œever closer unionā€ tussen de lidstaten, is er toen nooit bij verteld. Het stond wel in het verdrag, maar hoeveel Britten hadden dat verdrag ook gelezen onderweg naar de stembus in 1975, denkt u? Juistā€¦

Cameron

Het verklaart waarom de Britse premier Cameron bij ons gepercipieerd wordt als eurokritisch, terwijl hij in eigen land bekend staat als EU-lover. Zelf heeft Cameron het referendum nooit gewild; hij werd ertoe gedwongen door de eurosceptici van Nigel Farage en zijn Ukip, door de eurocritici binnen de eigen partij, en door de specifiek Britse politieke cultuur.

Bovendien is het land sinds 1975 ongelooflijk veel veranderd. In 1975 was het Verenigd Koninkrijk de zieke man van Europa. De Britten waren geruĆÆneerd uit de Tweede Wereldoorlog gekomen, en hadden zich sindsdien nauwelijks aan de armoede kunnen ontworstelen. Het koloniale imperium was aan het verbrokkelen, en het land was aangewezen op leningen van het Internationaal Muntfonds. Niet Ć©Ć©n keer, maar verschillende keren: in 1947, 1948, 1956, 1957, 1958, 1961, 1962, 1963, 1964, 1965, 1967 en 1968. Mogelijk ben ik nog enkele jaartallen vergeten.

Europa, de Europese Economische Gemeenschap, was een baken voor de toekomst, terwijl de Britten het gevoel hadden dat alles wat ze aanraakten in modder veranderde. Ze slaagden er zelfs niet meer in om een fatsoenlijke auto van de productieband te laten rollen. Nu is de situatie omgekeerd. Het Europese continent moddert maar aan, en slaagt er niet eens in om te verhinderen dat elk jaar duizenden migranten in de Middellandse Zee en tussen Turkije en Griekenland verdrinken.

The Polish plumber

Het grootste struikelblok in de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie is het vrije verkeer van mensen. Veel Britten herinneren zich met afschuw het jaar 2004, toen de grens werd opengezet voor arbeiders uit de nieuwe Oost-Europese lidstaten. Vijftienduizend Polen en andere Oost-Europeanen zouden toen naar het Verenigd Koninkrijk komen, suste de toenmalige premier Tony Blair. Het werden er Ć©Ć©n miljoen. Het was in 2004 dat ā€œthe Polish plumberā€, de Poolse loodgieter, een begrip werd in Londen.

Dat miljoenen Britten maar al te graag een beroep deden op de deskundigheid en het vakmanschap van de Poolse loodgieter, wordt in de discussie overschaduwd door de druk die sindsdien is komen te liggen op ziekenhuizen en scholen, die de toevloed van patiƫnten en leerlingen nauwelijks nog aankunnen. Britten hebben historisch nooit een probleem gehad met immigratie, wel integendeel. Londen, maar ook Manchester en Glasgow, zijn er groot door geworden. Ze hebben het wel moeilijk met massa-immigratie die de eigen instellingen onder druk zet.

Conservatief

Bij lezingen vragen mensen me weleens of het economisch een goede zaak zou zijn, mocht het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie stappen. Ik moet dan telkens weer het antwoord schuldig blijven. Soms denk ik dat er zo veel antwoorden mogelijk zijn als er economen zijn.

Vaak hoor ik bij tegenstanders van de Europese Unie dat het lidmaatschap de Britten verhindert om verdragen te sluiten met zijn vroegere kolonies, en zelfs met de Verenigde Staten. Dat ze sinds het lidmaatschap hun eieren te veel in Ć©Ć©n en dezelfde mand hebben gelegd.

De voorstanders zeggen dan weer dat een brexit miljoenen banen zou kosten en nefast zou zijn voor de financiƫle sector in de City.

Niemand weet het.

Maar waarschijnlijk doet het er ook niet toe. De Britten zullen bij het referendum vermoedelijk met hun gevoel stemmen. Daarom dat partijen als het eurosceptische Ukip hun best doen om het zo voor te stellen dat een "uit-" stem de meest vaderlandslievende stem is.

Maar Ukip en andere eurosceptici zullen moeten opboksen tegen een typische Britse karaktertrek: het bijna ingeboren conservatisme. Britten houden niet van verandering. Het is dus heel goed mogelijk dat paradoxaal genoeg dat conservatisme, de angst voor het nieuwe en het onbekende, ertoe leidt dat iedereen tegen volgend jaar de term "brexit" allang weer vergeten is.

Meest gelezen