Mijn buren in Molenbeek - Veerle de Vos

Molenbeek na de jacht op terroristen. "Waar is het fout gelopen?" En ook: "Is samenleven hier nog wel mogelijk?". Met die vragen trok Veerle de Vos - VRT-journaliste en inwoner van Molenbeek - door de straten van de verguisde gemeente op zoek naar buren en kennissen.
analyse
Analyse

VRT-journaliste Veerle de Vos woont al meer dan 15 jaar in Molenbeek, samen met haar gezin. De gebeurtenissen van de voorbije maanden riepen ook bij haar veel vragen op. Haar verhalen kunt u hier lezen. U kunt er ook naar luisteren deze week op Radio 1.

‘Moeten we niet verhuizen naar een chalet, ergens op een berg in Zwitserland?’ vroeg mijn 14-jarige zoon, enkele dagen na de aanslagen in Parijs. In Molenbeek hing droefenis in de straten, nu bleek dat het merendeel van de daders in Parijs uit onze gemeente kwam of er op zijn minst een tijd gewoond had. ‘Het kwade’ kwam plots wel erg dicht bij huis. Mensen liepen behoedzaam door de straten en richtten hun blik naar beneden. Of knikten mekaar juist extra vriendelijk toe, uit een soort gene.

‘We wisten het niet’ moet zowat de meest gehoorde verzuchting zijn geweest in Molenbeek in die eerste dagen. We wisten het niet, maar we wisten het wel.

Van de ‘deradicaliseringsambtenaar’ in Molenbeek – aan het werk sinds midden 2014- hoor ik dat er uit mijn eigen wijk twee jongeren zijn vertrokken, die vanuit Syrië via Facebook contact hielden met hun vrienden. En er zo in slaagden om er nog 8 mee te lokken. Ik herinner me het groepje jongens dat tot anderhalf jaar geleden vaak rondhing bij het pleintje in de buurt. Waar zijn ze nu?

Dat jongeren uit idealisme of uit naam van de radicale islam met tientallen vanuit Molenbeek naar Syrië vertrokken om er te gaan vechten tegen het regime van president Assad was bekend. Dat ze zouden terugkomen als wraakengelen, kwam als een donderslag bij heldere hemel.

‘Ik noem dat het verdriet van Molenbeek’, zegt Groen-schepen Annalisa Gadaleta. ‘Molenbeek wordt nog maar eens in een slecht daglicht gesteld. De inwoners van Marokkaanse afkomst worden nog maar eens gestigmatiseerd. En het vertrouwen in de overheid, dat al erg laag was, neemt nog af.’

Johan Leman, voorzitter van Integratiecentrum Foyer en al 40 jaar actief in Oud-Molenbeek is duidelijk: ‘Eind jaren 80, begin jaren 90 lag er een hele reeks concrete maatregelen op tafel om de situatie in deze verwaarloosde wijken aan te pakken. Adequaat onderwijs, taallessen, investeren in het wijkleven. Daar is toen niets mee gebeurd. Het gevolg is dat hier een hele generatie jongeren is opgegroeid die zelf denken dat ze geen plaats hebben in deze maatschappij.’ 

Ook Karel en Ilse, twee Vlamingen die met hun kinderen in hartje Oud-Molenbeek wonen –en er nog altijd graag wonen- hebben vragen bij de oplossingen die de overheid nu naar voren schuift. ‘Meer wijkagenten, daar is iedereen blij mee’, zegt Ilse. ‘Maar met repressie alleen zullen we er niet komen. Er moet ook naar de wortels van de problemen gekeken worden.’

Het verdriet van moslims

Tijdens gesprekken met buren en kennissen wordt het verdriet van Molenbeek alleen maar concreter. ‘Ik ben zo triest’, zegt Fatima Zohra, moeder van een klasgenootje van mijn dochter. ‘De woorden moslim, islam, terrorisme en geweld worden in de media voortdurend door elkaar gebruikt. Het lijkt op een pot harirra, de bekende Marokkaanse soep waar alle ingrediënten zonder onderscheid door mekaar worden geroerd.’

Khadija Zamouri, ook moeder van twee dochters op dezelfde school en Brussels parlementslid voor Open VLD treedt haar bij. ‘Hoe moeten we nu aan onze kinderen gaan uitleggen dat de islam een mooie godsdienst is? Akkoord, wij moslims moeten bepaalde aspecten van de islam tegen het licht houden en aanpassen aan de moderne tijd, net zoals het christendom dat heeft gedaan. Maar door wat nu is gebeurd, worden we terug in de tijd gekatapulteerd.’

Maar toch ...

Toch zie ik in mijn eigen omgeving ook hoopvolle signalen. Op diezelfde lagere school van mijn dochter is sinds kort juf Asmae El Khaldi aan het werk. Asmae is een ex-leerlinge van de school, opgegroeid in een kroostrijk gezin een paar straten verder. ‘Op deze school heb ik leren nadenken’, zegt ze. ‘Tijdens de lessen filosoferen in de klas leerden we dat kinderen van diverse afkomst er andere overtuigingen op na hielden. We leerden luisteren naar elkaar en begrip opbrengen voor verschillen. Dat wil ik zelf weer meegeven aan de kinderen in mijn klas.’

In de atletiekclub Atlemo – opgericht door Integratiecentrum Foyer -zie ik diversiteit op haar best. Op een steenworp van de straten waar de politie eind november huiszoekingen hield, zijn jonge enthousiaste trainers - overigens allemaal perfect tweetalig - in de felle spotlichten op de atletiekpiste in de weer met groepjes kinderen. Op deze plek vallen verschillen – voor even - weg.

Bilal, Loubna, Ayoub en Ikram – atletiektrainster en speelster bij FC Molenbeek Girls, mét hoofddoek - alle vier geloven ze dat zij er wél zullen geraken. Dat onze maatschappij ook hun maatschappij is. En die maatschappij is divers en veelkleurig. Ik herinner me wat imam Khalid Benhaddou een week eerder zei tijdens een vorming voor Molenbeekse leraars en jeugdbegeleiders. ‘Je kan geen liefde voor elkaar voelen als je elkaar als kind nooit in de ogen hebt gekeken.'

Om met mekaar in dialoog te gaan moet je de leefwereld van de andere eerst leren kennen. Alleen zo kunnen we het ‘wij en zij’-denken achter ons laten.’ Vorig jaar heeft ons land 30.000 vluchtelingen erkend. Laten we ze leren kennen en in de ogen kijken. En ervoor zorgen dat hun kinderen geen verloren generatie wordt.

Meest gelezen