Thatcher, Cameron en de brexit: een vervolgverhaal - Ivan Ollevier

Eindelijk is de visie van Groot-Brittannië op de EU wat duidelijker geworden. Voor premier Cameron moet de Unie zichzelf hervormen. Vier eisen heeft hij geformuleerd: dat de EU-landen die niet tot de eurozone behoren niet gedegradeerd worden tot tweederangsleden, dat er minder Europese regelneverij komt, dat er macht terugkeert van Brussel naar de nationale parlementen, en dat het vrije verkeer van mensen binnen de Unie beperkt wordt.
analyse
Analyse

Ivan Ollevier is buitenlandjournalist bij VRT Nieuws.

Alleen als de Unie op de eisen ingaat, wil Cameron bij het naderende referendum over het EU-lidmaatschap campagne voeren voor een ja-stem, dat het Verenigd Koninkrijk lid moet blijven van de Europese Unie. “Als het Britse volk stemt voor een vertrek, dan vertrekken we”, zegt Cameron.

Een oude Lord die het verzet belichaamt

Toen ik hem voor het eerst ontmoette, was Lord Stoddart of Swindon een kranige 83-jarige. Sindsdien heeft de man nauwelijks aan strijdbaarheid ingeboet, hoewel hij ondertussen 89 is. Hij heeft me ontvangen in een achterkamertje van de House of Lords, het Hogerhuis. Al vele jaren voert hij actie tegen het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. Hij slaat met zijn vuist op tafel: “Drieënveertig jaar geleden hebben ze ons het lidmaatschap aangepraat. We zouden lid worden van een economische unie”, betoogt hij, “geen politieke unie. Ze hebben ons te grazen genomen.”

Op mijn vraag of het Verenigd Koninkrijk dan geen voordelen haalt uit het lidmaatschap, luidt zijn antwoord krachtig: “Nee. We steken er meer in dan we eruit halen. We hebben het Gemenebest, waar we handel mee kunnen drijven, en de Verenigde Staten. Nu hebben we al onze eieren in de korf van de Europese Unie gelegd. Dat is ongezond, en het belet ons om eigen handelsverdragen te sluiten met landen die vroeger onze kolonies waren.”

Nu hoor ik u al zeggen: “Ach ja, een wereldvreemde 89-jarige Lord. Wie luistert daar nog naar?” Daar zit iets in, ware het niet dat Lord Stoddart een lange staat van dienst heeft in de vakbeweging en in de Labour Partij (waar hij weliswaar de deur is gewezen, na een conflict met de partijleiding). De Labour Partij is nu niet bepaald erg Europa-vijandig. Of toch niet zo erg als de Conservatieve Partij van eerste minister David Cameron. In de wandelgangen van Westminster wordt naar de man geluisterd. En wie zijn oor te luisteren legt in pubs en op straat, weet dat de modale Brit wel open staat voor argumenten als die van Lord Stoddart.

Een oud referendum

De Europese Unie is de boeman. Als de Britse economie goed boert, is dat geheel en al te danken aan het eigenzinnige economische beleid. Als de Britse economie slecht boert, is dat geheel en al de schuld van de Europese Unie. Zo zou je het kunnen samenvatten. Dat komt de opeenvolgende regeringen goed uit, natuurlijk. Ze spelen in op een bijna atavistische vrees voor, soms grenst het zelfs aan haat tegen, alles wat van over het Kanaal komt.

Het is nochtans niet altijd zo geweest. In 1975, drie jaar nadat ze lid waren geworden, mochten de Britten al eens in een referendum stemmen over het lidmaatschap. De politica die toen heel luidruchtig campagne voerde voor een ja-stem, was, jawel, Margaret Thatcher. “Het brengt niets op om soeverein te zijn en geïsoleerd als je daarmee schade toebrengt aan de economie”, argumenteerde ze toen. Een ruime meerderheid stemde uiteindelijk om lid te blijven: 67 procent tegen 33 procent tegen.

Thatcher keerde haar kar

Maar toen ze premier was, begon Margaret Thatcher haar kar te keren. Het ging over geld: “Ik wil mijn geld terug”, riep ze. Ze vond dat de Britse bijdragen aan de Europese Gemeenschap te groot waren. Te groot in vergelijking met andere landen. En dat de Britten niet genoeg voordeel haalden uit hun lidmaatschap. Wilde de toenmalige Commissievoorzitter Jacques Delors een steviger politieke unie? “No, no, no…” riep Thatcher in het Britse parlement. De rioolkrant The Sun verwoordde het zo: “Up Yours, Delors!” Vrij vertaald: steek uw politieke unie daar waar de zon niet schijnt.

Thatcher legde een breuklijn bloot binnen haar eigen Conservatieve Partij. Want niet iedereen was tegen Europa. De latere Lord Chancellor Kenneth Clarke bijvoorbeeld, of haar rivaal Michael Heseltine, of de onlangs overleden Geoffrey Howe, die in 1990 ontslag nam als minister van Buitenlandse Zaken en daarmee het einde van Thatchers politieke carrière inluidde. De kwestie bleef de Conservatieven nog decennialang verdelen. Thatchers opvolger John Major kon ervan meespreken: zijn eigen ministers bleven hem onder vuur nemen vanwege zijn “te pro-Europese houding”, en ooit schold Margaret Thatcher hem ooit voor verrader.

De bladzijde omslaan

Het is begrijpelijk dat Cameron nu met een referendum eindelijk die bladzijde wil omslaan, om voorgoed korte metten te maken met de Europadiscussie die nu al die tijd al zijn partij verdeelt. Cameron zelf is er voorstander van om in de Unie te blijven. Maar als hij zijn eurokritische partijgenoten te vriend wil houden, moet hij op zijn minst de indruk wekken dat hij hun bezwaren en klachten serieus neemt. En daar wringt het schoentje.

Van Nigel Farage, de leider van de eurosceptische UK Independence Party Ukip, kon je verwachten dat hij de eisenbundel van Cameron niet ambitieus genoeg zou vinden. Maar goed, alles behalve een onmiddellijke uitstap uit de Europese Unie zou Farage hoe dan ook te weinig vinden. Wat dat betreft, is zijn standpunt behoorlijk voorspelbaar. Maar dat enkele vooraanstaande Conservatieven al meteen Camerons voorstellen zouden neersabelen, was dat minder. “Is that it?”, liet een parlementslid zich ontvallen. “Is dat nu het standpunt van onze regering over een heronderhandeling?”

De meest recente opiniepeiling houdt het erop dat een heel kleine meerderheid van de Britten vóór het lidmaatschap zou stemmen. Het is voor Cameron dus heel belangrijk dat hij een stevig akkoord uit de brand kan slepen, en dat hij daarna een gespierde campagne voert. Alleen het eerste zal niet volstaan.

 

 

 

 

Meest gelezen