Burundi: hoeveel voor twaalf? - Katrien Vanderschoot

"Noem mij maar Franck. Ik gebruik liever niet mijn echte naam want ik ben bang. Ze zoeken iedereen, want iedereen is hier verdacht. Vooral jongeren worden opgepakt tot grote wanhoop van de ouders. Niemand weet of ze nog levend terug komen. Vaders en moeders huilen. Dit is onmacht."
analyse
Analyse

Katrien Vanderschoot is Afrika-kenner van VRT Nieuws.

Het zijn enkele woorden uit een dagboek van een jongeman uit een van de volkswijken in Bujumbura, waar de protesten tegen het mogelijke derde mandaat van president Pierre Nkurunziza het hevigst waren. Hij stuurde zijn dagboek naar een vriendin die al enkele maanden uit Burundi weg is. Ik kreeg ook andere getuigenissen. Gisteren nog een gruwelijke foto van een vermoorde man, een gezagsgetrouwe verzekeringsmakelaar. Zijn hart was uit zijn borst gehaald. Gabin Sungura heette hij. Op zijn facebookpagina vond ik nog een lofrede aan de president: "ik twijfel er niet aan dat zelfs zij die Nkurunziza verachten, zullen inzien dat de president die dicht bij het volk staat gelijk heeft.“ Maar was hij een bewust doelwit? Wie heeft de aanslag gepleegd? Niets is zeker in Burundi, tenzij de bloedige feiten.

Sluimerend vuur

Wanneer zijn er genoeg doden om van een conflict te spreken, een burgeroorlog, een volkenmoord? In Burundi lijken de strijdende partijen precies te weten hoe ze het vuur moeten laten sluimeren zonder dat de rook van mijlenver te zien is. Toen eind april het volksprotest uitbrak tegen de omstreden kandidatuur van president Nkurunziza om voor een derde ambtstermijn te gaan, stonden de camera’s er nog op. Journalisten zagen hoe betogingen met geweld werden uiteengeslagen. Ook de couppoging midden mei werd met geweld gesmoord. Zes weken van bijna dagelijkse demonstraties in de hoofdstad Bujumbura en afkeuring door haast alle internationale actoren konden de verkiezingen nog enkele weken uitstellen, maar op 24 juli verkondigde de kiescommissie dat Nkurunziza voor een derde termijn was verkozen met bijna 70 procent van de stemmen.

De herverkiezing van Nkurunziza heeft Burundi alleen maar verder de dieperik in gestort. De camera’s waren weg, maar het geweld hield aan. Zeker 200.000 burgers zijn naar de buurlanden gevlucht. Alleen waren er nauwelijks nog media om te verslaan wat er gebeurde. Verschillende politici, journalisten en burgerrechtenactivisten zijn letterlijk of figuurlijk monddood gemaakt. Een van hen, de vooraanstaande voorzitter van organisatie APRODH Pierre Claver Mbonimpa herstelt in Brussel van een nekschot dat hij opliep in augustus. Hij is een van de weinigen die nog durft te praten en die via medewerkers op het terrein de dodentol bijhoudt. In een interview midden vorige maand had hij het over meer dan 250 doden sinds september: “mannen, vrouwen, studenten, kinderen…”

Angst

De situatie in Burundi doet deze dagen denken aan die van buurland Rwanda enkele maanden voor de volkenmoord in 1994. Heel wat parameters zijn dezelfde. Een gecontesteerd regime, een niets ontziende en opgefokte jongerenmilitie, de Imbonerakure, gewapend verzet in de (tutsi-)volkswijken, politieke afrekeningen en vooral: angst. De angst wordt gevoed door toespraken van de voorbije dagen en weken, die door elk ‘kamp’ anders worden geïnterpreteerd.

Senaatsvoorzitter Révérien Ndikuriyo hield een opruiende speech voor enkele ‘chefs des quartiers’ van Bujumbura. Hij riep op om de opstandige wijken uit te roken. “Als men u zegt, ‘vanaf nu: werken!’ begin dan met de operatie ‘kora’.” Volgens de enen was het gewoon een aanzet tot een hard politieoptreden, volgens anderen houdt dat werken een lugubere boodschap in, en wordt vergeleken met het codewoord dat net voor de volkenmoord in buurland Rwanda door het regime werd gebruikt om de massamoorden te laten beginnen. Destijds waren het de haatmedia, nu zijn het de sociale media die de motor zijn van de angst, die elk woord een eigen betekenis geven en dat leidt tot politieke recuperatie.

Onverwerkt verleden

Maar is wat in Burundi gebeurt een afspiegeling van voorjaar ’94 in Rwanda? Stef Vandeginste, Burundi-kenner van de Universiteit Antwerpen, denkt veeleer aan een “onverwerkt verleden” in de eigen Burundese geschiedenis. In diezelfde tijdsperiode, na de moord op de hutu-president Ndadaye was de hoofdstad Bujumbura ook een etnisch strijdtoneel, waarbij een door Tutsi gedomineerd veiligheidsapparaat, samen met jongerenmilities, systematisch hutu burgers aanviel en op de vlucht joeg. Een deel van de huidige machthebbers is toen de hoofdstad en het land uitgevlucht. Onder meer de huidige senaatsvoorzitter heeft de rebellie in het maquis vervoegd. “Veel huidige regeringslui hebben nog oude wonden en bekijken de huidige realiteit nog met de bril die ze in het maquis droegen, ook president Nkurunziza. Er is deze maanden in Burundi veel voer voor vergelding”, zegt Vandeginste. “Zeker van de kant van de regering wordt een kader geschetst van een tutsi-elite die weer een hutu president van de macht wil verdrijven. Alleen is het gevaarlijk om oude demonen wakker te maken.”

Anti-Belgisch klimaat?

Veel Belgen in Burundi maken zich zorgen om de verslechterende toestand. Er is al betoogd voor de Belgische ambassade en onlangs haalde de regeringspartij CNDD fel uit naar het “neokolonialisme” van ons land, omdat België het derde mandaat van Nkurunziza én het harde politie-optreden heeft bestraft met een halvering van de ontwikkelingshulp. Opnieuw denkt Stef Vandeginste niet meteen aan een Rwanda-scenario, toen de Belgen als eersten geviseerd werden. “Nkurunziza wil een pan-Afrikaanse agenda, hij zoekt bondgenoten die ook zeggen dat Afrika zich niet mag laten dicteren door de Europese Unie en ex-kolonisatoren die hen sancties blijven opleggen. In die zin vindt hij zelfs een objectieve bondgenoot in Rwanda en Congo, waar de presidenten ook langer aan de macht willen blijven. Maar het risico op een escalatie is op dit ogenblik bijzonder groot. “tot nog toe heeft diplomatieke druk geen enkel effect gehad, en ik heb de indruk dat het Burundese regime tot alles bereid is. “

Meest gelezen