De Chinese beurs kraakt in haar voegen - Stefan Blommaert

Amper een goede maand geleden, toen ik even in China was, hoorde ik het van diverse kanten: de beurs is hot. Uit gesprekken onder Chinezen viel het onderwerp niet weg te denken. Iedereen had het over aandelen, en wie er geen had, kreeg te horen dat-ie wel gek moest zijn. Want op de beurs spelen, dat is waar je geld mee kan verdienen. ‘Spelen’ (in de betekenis van gokken) en ‘geld verdienen’, laat dat nu net twee zaken wezen waar Chinezen heden ten dage verzot op zijn.
analyse
Analyse

Het zijn vooral kapitaalkrachtige jongeren die zich op de aandelenmarkt hebben gestort. In het eerste kwartaal van dit jaar werden ruim 60% van de nieuwe aandelenrekeningen in China geopend door mensen van onder de 35. In tegenstelling tot de Chinese ouderen – die zich traditioneel met sparen en investeren bezighouden – hebben ze weinig ervaring, en beschouwen ze beleggen op de beurs vaak letterlijk als een spel. Een spel waar behoorlijk veel mee te verdienen valt.

Rood is eigenlijk groen

De Chinese regering heeft de publieke belangstelling voor de aandelenmarkt de voorbije jaren enthousiast gestimuleerd. In door de overheid gecontroleerde kranten verschenen met de regelmaat van de klok artikels en commentaren over de opportuniteiten op de beurs. Er werden fondsen ter beschikking gesteld waaruit geld kon worden geleend om er vervolgens aandelen mee te kopen. Individuele investeerders die niet in aanmerking kwamen voor dergelijke leningen vonden wel schaduwbedrijfjes die geld aanboden, tegen een torenhoge interest wel te verstaan. En natuurlijk waren er ook de grote beleggers, privébedrijven en banken maar vooral overheidsagentschappen die massaal inzetten op de beurs.

En zo stonden de Chinese beurscijfers de voorbije jaren voortdurend in het rood (let op, we spreken over China, en daar betekenen rode cijfers op de beursschermen winst, groen is verlies; heeft niks met communisme te maken, in Japan is het net zo). Tussen 2013 en midden 2015 steeg de index van de beurs van Shanghai met niet minder dan 250%. Spectaculair, want tijdens de twintig jaar daarvoor was de Shanghai Composite Index met amper 20% omhoog gegaan.

Niet verwonderlijk dus dat de beurs steeds aantrekkelijker werd voor een steeds groter aantal Chinezen. Procentueel blijft dat aantal nog altijd weinig in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten, maar dat 1 op 10 Chinese burgers op de een of andere manier geld heeft belegd in aandelen was amper een decennium geleden nog ondenkbaar. En omdat de Chinezen met zoveel zijn, vormden die kleine beleggers een aanzienlijke kritische massa op de binnenlandse aandelenmarkt.

Paniekreacties

Toen kwam de zomer van 2015. Vanaf half juni begonnen de koersen op de beurs van Shanghai (en die van Shenzhen, waar vooral tech-aandelen worden verhandeld) gestaag te dalen. Tegen begin juli was de Shanghai Composite met 30% omlaag gegaan, de index van Shenzhen zelfs met 40%. De uitleg voor de plotselinge trendwijziging was gevarieerd en uiteenlopend. Geruchten over slechte voortekenen zouden hebben gecirculeerd op de sociale netwerken. Buitenlandse spelers hadden volgens sommige staatsmedia met slechte bedoelingen ‘geshort’ (speculeren op aandelenverlies) op de Chinese beurs. Of gewoon: het besef was doorgedrongen dat de aandelen te duur werden. Want de bedrijven waarvan de koersen waanzinnig waren gestegen, die deden het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt niet noodzakelijk geweldig goed. De koersstijging was gewoon het gevolg geweest van de enorme vraag.

Eens de cijfers naar beneden begonnen te gaan, deed de paniek bij de kleine investeerders de rest. Vooral dan bij de jonge, onervaren nieuwkomers. De Chinese aandelenmarkt dreigde in een dramatische neerwaartse spiraal terecht te komen. En toen… sprong de overheid in de bres. Want de communistische autoriteiten in Peking zijn dag in dag uit bekommerd om de gemoedsgesteldheid van hun onderdanen. Uit eigenbelang natuurlijk, want een tevreden volk betekent sociale rust en politieke stabiliteit. Het omgekeerde, dat is gevaarlijk. Dus werden begin juli de grote middelen bovengehaald.

Staatsinterventie

De interestvoeten gingen drastisch naar beneden, in de hoop dat mensen extra geld zouden blijven lenen om in aandelen te stoppen. Banken en andere financiële instellingen werden aangemoedigd om nog meer fondsen voor beleggingen op de beurs beschikbaar te stellen. Investeerders met meer dan 5% aandelen in één enkel bedrijf kregen een tijdelijk verbod om die te verkopen. ‘Shortgangers’ werden bedreigd met arrestatie. En door de staat gecontroleerde investeringsmaatschappijen werden verplicht om zoveel mogelijk aandelen te kopen.

Het werkte. In de weken na de spectaculaire val van de koersen gingen de aandelenprijzen stilaan weer omhoog. Een deel van het verlies werd goedgemaakt. De overheidsinterventie leek haar vruchten af te werpen. Staatsmedia in Peking loofden de markteconomie-met-Chinese-karakteristieken. Alles is controleerbaar in een communistische biotoop, dus ook de hoogmis van het kapitalisme, de aandelenmarkt. Tot begin deze week. Op maandag tuimelde de Shanghai Composite Index weer naar beneden. Met maar liefst 8,5 procent, de diepste val in één dag sinds 2007. Meer dan de helft van de aandelen bereikte zelfs de limiet van min 10% (vanaf dan wordt de handel in die aandelen opgeschort). Zonder de limiet had het totale verlies voor de beursindex misschien kunnen oplopen tot 20% of meer.

Tragere groei

Het winstrood op de aandelenschermen veranderde in schaamrood op het gelaat van de Chinese leiders. Alweer begonnen analisten te zoeken naar redenen voor de – nieuwe – crash. Winstneming, klonk het bij de enen. De hogere prijs voor varkensvlees en de nefaste invloed daarvan op de Chinese economie, klonk het bij anderen. Maar de bottomline was voor velen dat een groot deel van de investeerders begon te beseffen dat de overheid de Chinese aandelenbeurzen niet ten eeuwigen dage zou kunnen – en willen – ondersteunen. Waardoor een grotere crash in de toekomst helemaal niet ondenkbaar is, als het marktmechanisme vrij zijn werk zou doen. Nogal wat beursspelers kozen bij die gedachte opnieuw het hazenpad.

En natuurlijk, het gaat ook niet meer zo indrukwekkend goed met de Chinese economie op zich. Cijfers van 10 tot 12 procent groei liggen al enige tijd achter ons. Als er dit jaar 7 procent wordt gehaald, dan zullen ze blij zijn in Peking. Voor ons nog altijd een formidabel getal, maar China heeft flinke groei nodig om de bevolking gestaag meer welstand te geven, en dat is politiek belangrijk. Bovendien waarschuwen sommige economisten ook voor de enorme Chinese schuldenberg. Niet zozeer van de centrale overheid, maar van de steden, die de voorbije jaren massaal hebben geïnvesteerd. Ook bedrijven hebben veel schulden, vooral bedrijven die actief zijn in onroerend goed.

Onzekere toekomst

Naarmate de week vorderde, werd het weer wat rustiger op de Chinese beurzen. Dinsdag was er een beperkter verlies van 1,7 procent, gisteren werd zelfs een winst van 3 procent opgetekend. Maar dat de massa van Chinese kleine aandeelhouders niet meer op beide oren slaapt, dat is zeker. Want de rollercoaster lijkt voorgoed vertrokken, getuige alweer een verlies van 2,2% vandaag. En dat ook elders in de wereld met nog meer aandacht zal worden gekeken naar de beurzen en de economie in China (twee zaken die niet noodzakelijk verband met elkaar houden), daar kan je ook van op aan. Want als het ooit echt fout gaat in het land van Xi Jinping, dan zal dat nog wat anders zijn dan de crisis in Griekenland, waardoor velen al de stuipen op het lijf werd gejaagd.

Als toemaatje tenslotte, een van de vele beursgrappen op het Chinese internet:

Ik was in de KFC kippenboutjes aan het eten terwijl ik op mijn tablet de aandelenkoersen volgde. Een bedelaar kwam naar me toe met uitgestrekte hand. Nadat ik hem een stuk kip had gegeven zette hij zich naast me neer en begon advies te geven over de KFC- en McDonaldsaandelen. Ik reageerde geschokt. “Ken je daar dan iets van?”, vroeg ik. De bedelaar antwoordde: “Als ik daar niets van kende, hoe zou ik dan in deze toestand beland zijn?”
 

(Stefan Blommaert was correspondent voor Vrt Nieuws in China.)

Meest gelezen