China komt naar ons - Stefan Blommaert

Stefan Blommaert komt terug uit China, maar zijn belangrijkste les, na enkele jaren correspondentschap, is dat China naar ons komt en de wereldpolitiek zal veranderen. Gisteren zond "Vranckx" de mooiste beelden uit van de documentaires van de Zijderoute.
analyse
Analyse

Ik heb de Chinese deur achter me dichtgetrokken. Mijn tweeënhalf jaar durend verblijf in Peking is definitief voorbij. Maar de geestelijke sleutel tot de deur houd ik wel bij me. Ik hoop regelmatig terug te keren, om toch nog enige voeling te houden met de snel evoluerende realiteit in het Oosten.

Het zal anders werken zijn, minder evident ook. Voortaan word ik niet meer fysiek omringd door mijn specialisatiegebied. Ik word niet meer dag in dag uit opgeslorpt door datgene waarover ik moet rapporteren. Ik leef niet meer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te midden van degenen die mijn professionele belangstelling wegdragen.

China en bij uitbreiding Azië zal ik vanaf nu vanop kantoor in Brussel volgen, via het internet, via contacten in den verre. Dat maakt het er niet eenvoudiger op om te begrijpen wat ginder gaande is. Want China is een land met een gelaagde realiteit. Niet alles wat je er ziet, blijkt te zijn wat het ook werkelijk is. Sommige maatschappelijke en economische veranderingsprocessen verlopen razend snel, maar tegelijkertijd blijven traditionele denkpatronen en gedragingen verlammend werken. Ligt het aan het confucianisme of het communisme of nog iets anders, voor de buitenstaander is het soms moeilijk te bevatten. Een steen waar ook menig enthousiast ondernemer uit het Westen zich aan stoot, zodra hij of zij zich op het Chinese ijs begeeft.

Nog steeds een mallemolen

We horen het al jaren uit de mond van delegatieleiders aller landen die naar het Middenrijk trekken: China is the place to be, de plek waar je goed geld kan maken. Succesverhalen worden breed uitgesmeerd in de media. Maar evengoed hoor je ter plaatse van degenen die het hebben uitgeprobeerd over de andere kant van de medaille.

De pioniers hadden het nog relatief makkelijk, als ze over de juiste relaties beschikten. De voorbije jaren evenwel is het op veel vlakken moeilijker geworden voor buitenlandse investeerders. Ondanks beloftes van het tegendeel wordt de administratieve molen nauwelijks verlicht, Chinese bedrijven – zeker in gevoelige sectoren – krijgen een voorkeursbehandeling van de nationale en nog meer van de lokale overheden, de ooit zo lage lonen blijken alsmaar minder laag, en natuurlijk is er het eeuwige probleem van de corruptie, krachtdadige anticorruptiecampagnes ten spijt.

Chinese creativiteit

In het Westen beseffen we amper dat China allang niet meer louter de fabriek van de wereld is. Zelfs als we ons het nieuwste modelletje van de Huawei- of Xiaomi-smartphone aanschaffen, dringt het vaak nog niet door. De Chinezen komen steeds meer met eigen producten op de internationale markt. Aanvankelijk deden ze dat door lustig te kopiëren. Meestal zagen ze daar zelf ook geen graten in, het begrip intellectuele eigendom zit niet echt diepgeworteld in China. Maar stilaan beginnen hun investeringen in eigen onderzoek – of R&D zoals dat zo fraai heet – ook innovatieve vruchten af te werpen.

De Chinese creativiteit is geenszins te vergelijken met wat er alsnog in de VS of Europa gebeurt, maar dat kan snel veranderen, het zou niet de eerste keer zijn dat de Chinezen ons verbazen.

Bouwwoede

Het eerste wat kersverse Chinagangers opvalt als ze in pakweg Peking of Shanghai arriveren, zijn de ongebreidelde en grootschalige bouwwerken. En als ze dan met de bus of de trein naar wat kleinere steden rijden, vallen de schellen hen van de ogen als ze onderweg overal nieuwe gebouwen zien optrekken, niet een paar, niet enkele tientallen, maar honderden en zelfs duizenden. Flatgebouwen, goed voor ontelbare bewoners. En steevast komt er van de westerlingen de opmerking dat dat toch te gek is, dat er zelfs in China met zijn 1,35 miljard mensen niet zoveel woningen nodig zijn.

En effectief, veel van die woonblokken staan leeg. Spookhuizen, spookwijken, spookdorpen, spooksteden, je vindt ze overal in China. Daar moet toch een barstende bubbel van komen, hoor je de prille bezoekers dan zeggen.

Maar dat is buiten de waard gerekend van het Chinese denken. Die woningen, beste westerlingen, die dienen voor de bewoners die nog moeten komen. Een kwart miljard moeten er het komende decennium nog van het platteland naar de steden verhuizen, ten behoeve van groei en welvaart voor iedereen. Er wordt op langere termijn gedacht, daar in China. Net zoals er autostrades worden aangelegd waarover vandaag nauwelijks enig vehikel bolt, maar die in de toekomst dienstig zullen zijn voor het steeds groter wordende Chinese wagenpark.

Leegstand van immobiliën wordt dus ook niet noodzakelijk als een probleem ervaren. In afwachting van bewoners worden de appartementen immers opgekocht door de vele nieuwe rijken die met hun geld geen blijf weten. Een alternatief voor beleggingen in risicovolle aandelen, in juwelen en edele metalen of eigendommen in het buitenland. En dus verschijnen er naast de leegstaande gebouwen kranen en bulldozers om nog nieuwe panden op te trekken.

Proper en schoon China

Je hoeft geen wetenschapper of ecologist te zijn om, eenmaal in China, te beseffen dat het er heel slecht gaat met het milieu. Rivieren zijn door de band genomen zonder meer giftig, het water al dan niet verkleurd tot een of andere angstaanjagende tint, ontsierd door een elke verbeelding tartende viezigheid. De grond in bergen, steppen en woestijnen wordt doorwoeld op zoek naar delfstoffen van het zeldzame of minder zeldzame soort.

En de lucht, ja de lucht, die is simpelweg verstikkend. Je ziet het gewoon in de steden, of liever, soms zie je helemaal geen steek. Als fijne stofdeeltjes sporadisch toch geen ondoorzichtig waas veroorzaken, dan kan je nog altijd een pollutie-app op je mobieltje raadplegen om te zien hoe erg het gesteld is met de kwaliteit van de in te ademen zuurstof.

Tijdens mijn verblijf in China kwam het me voor dat het probleem onophoudelijk erger en erger werd, nauwelijks werd aangepakt en dat er eigenlijk gewoon geen oplossing voor leek te zijn. De premier beloofde een ‘oorlog tegen de pollutie’, maar niemand die geloofde dat er echt iets zou gebeuren.

En toch blijkt nu dat de luchtkwaliteit er hier en daar beetje bij beetje op vooruitgaat. Ik hoorde het al van vrienden en collega’s in Peking, het voorjaar was eigenlijk niet zo slecht. Blauwe lucht bij tijd en wijl, wat heb je me nou. Zelfs Greenpeace gaf het toe, ze spraken van een ‘marginal improvement’ over heel China. Wat niet belet dat er nog een enorme weg moet worden afgelegd. Want steenkool is nog altijd dé energiebron bij uitstek, en de vervuiling door auto’s en industrie is een moedeloos makend fenomeen. Maar ze zijn er wel mee bezig, de Chinezen. Geen land ter wereld dat zoveel investeert in schone en duurzame energie. Het aantal windturbines en zonnepanelen dat maandelijks wordt geïnstalleerd, is duizelingwekkend.

Ik kon het zelf al constateren tijdens reizen in het westen van China, waar ruimte zat is en windmolenparken als paddenstoelen uit de grond schieten. Er worden miljarden uitgegeven aan schone energie, meer dan in de VS, Japan en Europa samen. Op dit ogenblik zorgen duurzame bronnen al voor 20 tot 25 procent van de Chinese elektriciteit. En dan spreken we nog niet over nu nog relatief kleinschalige projecten zoals milieuvriendelijke Eco-cities of een elektrische taxivloot her en der, projecten die de komende jaren ongetwijfeld exponentieel in aantal en omvang gaan toenemen.

Zodra de leiders in Peking doordrongen zijn van de noodzaak om een probleem aan te pakken, dan doen ze dat ook, en misschien soms wel efficiënter dan hun collega’s in het Westen.

Een factor in het wereldtoneel

Over Chinese leiders gesproken, die lijken de laatste tijd steeds arroganter te worden in hun houding ten aanzien van het Westen. Denken we maar aan de discussie over de Zuid-Chinese Zee, die de Chinezen zo goed als helemaal voor zichzelf opeisen, terwijl verscheidene andere Aziatische landen evengoed aanspraak maken op eilanden en maritieme territoria in het gebied. Westerse waarschuwingen aan het adres van Peking kunnen steevast rekenen op een stevige reprimande.

China voelt zich door zijn economische macht alsmaar meer gerechtigd om ook politiek een grotere rol te gaan spelen op het wereldtoneel. En daar hoort geopolitiek spierballengerol vaneigens bij. Het heeft misschien ook iets revanchistisch. De vernederingen die het land in de negentiende eeuw heeft moeten ondergaan door het kolonialistische gedrag van Europese mogendheden in Azië, zitten nog diep gegrift in het collectieve geheugen van de Chinezen. Al wordt dat aspect natuurlijk zelden met zoveel woorden uitgesproken.

China verandert de wereld

Er valt nog ontiegelijk veel te zeggen over China. We zullen de komende jaren en decennia versteld staan over onze lotsverbondenheid met het gigantische land in het Oosten. Dat heb ik tijdens mijn autoreis van Peking naar Brussel meermaals kunnen vaststellen. De Chinezen zitten overal, en dit is nog maar een begin.

Wie zijn ogen sluit voor de toenemende betekenis en invloed van China in de wereld is niet alleen tijdelijk blind, maar zal de ogen weer openen in het besef een van de belangrijkste geopolitieke veranderingen uit de hedendaagse geschiedenis te hebben gemist.

(Stefan Blommaert is China-kenner bij VRT-nieuws.)

Meest gelezen