Hoe de zaak-Jonathan Jacob een drama werd - C. Van den Berghe en D. Leestmans

Vandaag lanceren we een website met tekst, beeld en geluid van de gebeurtenissen in de zaak-Jonathan Jacob. Het proces start deze week. De zaak begon met de "Panorama"-uitzending "De gestoorde procedure" van de VRT-journalisten Dirk Leestmans en Caroline Van den Berghe. Wat zijn de lessen voor politie - "de Botinnekes" -, justitie, psychiatrie en politiek?
analyse
Analyse

Nu, ruim vijf jaar na de feiten (!), zal het proces dan eindelijk starten. Wat mogen we hiervan verwachten? Wat is er al die tijd gebeurd dat kan verklaren waarom het zo lang geduurd heeft en wat is de betekenis daarvan? Hoe dan ook heeft een proces het voordeel dat er, zo er al geen oplossing is voor een zaak, op z’n minst een punt achter gezet kan worden. Tenminste als de proceduretrukendoos niet bovengehaald wordt door gene of deze advocaat.

In Panorama (VRT Canvas) van 21 februari 2012 werd het verhaal van Jonathan Jacob uitvoerig belicht. De uitzending kreeg enorm veel respons, nationaal en internationaal. Dagenlang was ze onderwerp van gesprek en velen voelden zich geroepen om op een of andere wijze te reageren, de ene al wat wijzer dan de andere.

Het is nog maar ’s een bewijs dat je als journalist je programma onder controle hebt maar niet de perceptie. Ook wij stonden soms verbaasd te kijken naar al die reacties, zowel op het niveau van de publieke opinie als zeg maar de justitiële reactie.

Alleen verliezers

Onderstaande is geen pronostiek. Het is de visie van twee betrokken journalisten. En laat het ons maar meteen klaar en duidelijk zeggen, het is een terugblik in verontwaardiging. Want wat je over de zaak-Jonathan Jacob ook mag denken, echt een schoolvoorbeeld van professioneel handelen was het niet, noch op het niveau van de politie, noch op het niveau van het parket, noch op het niveau van de psychiatrie.

In dit dossier zijn er eigenlijk alleen maar verliezers, de familie Jacob in de eerste plaats, zij verloren hun zoon. Dat kan een proces niet goedmaken, maar een proces kan wel de zaken uitklaren en verantwoordelijkheden leggen. Zeker in een zaak die zo veel maatschappelijke commotie teweeggebracht heeft, zou het een goede zaak zijn dat de rechtbank een wijselijk punt zet achter dit dossier. Het heeft lang genoeg geduurd.

Maar die opdracht is niet makkelijk. Precies de betrokkenheid van de drie actoren (politie, parket, psychiatrie) en het slecht op elkaar afgestemd zijn, was een doorslaggevende factor bij het falen van ‘het apparaat’. ‘Het apparaat’ faalde op het moment van de feiten en ‘het apparaat’ faalde al evenzeer bij de afhandeling van het dossier. Hoe dat komt, leggen we hieronder uit. Het is niet onze bedoeling om alsnog ons gelijk te halen of eens te meer op dezelfde spijker te slaan, laat staan zout in de wonde te strooien of mensen met de vinger te wijzen. Dat laatste hebben we trouwens nooit willen doen, we hebben altijd de bal gespeeld, nooit de man, nooit namen genoemd zelfs, enkel functies. Terzijde, name and shame gebeurt bv. wel in het rapport van de Hoge Raad voor Justitie…

Die ochtend: vaderlijk

Het begint die maandagochtend 6 januari 2010. Iets na 8 uur wordt Jonathan Jacob opgemerkt door een patrouille van de lokale politie MINOS. Jonathan staat erg sjofel gekleed bij vriestemperaturen tot min 8 verward en doelloos op een druk kruispunt in Borsbeek. Hij wenkt zelf de voorbijrijdende patrouille. Die stopt en bij een eerste identiteitscontrole blijkt dat hij eerder al gecolloqueerd was. De jongeman wordt meegenomen naar het commissariaat. De rit verloopt probleemloos. Jonathan wil niet alleen op de achterbank zitten en daarom gaat een agente naast hem zitten. Het is een even vriendelijk als professioneel gebaar. Een probleem wordt, zo zou je kunnen zeggen, met gezond verstand opgelost.

En zo gaat het eigenlijk de hele voormiddag. Jonathan gedraagt zich weliswaar vreemd maar er is geen sprake van agressie. Dat blijkt ook uit het feit dat hij voortdurend in het bureau zit, niet in de cel. De politie is bijzonder begaan met hem. Ze benaderen hem rustig en met veel geduld. Hij krijgt een frisdrank aangeboden. De empathie van de betrokken politiefunctionarissen is groot. Zij gaan op een erg humane wijze om met een erg verwarde man.

Duidelijk is wel dat Jonathan onder invloed is en daarom wordt een geneesheer gecontacteerd.  Het is een geneesheer van wacht. Hij verklaart achteraf: "Zijn toestandsbeeld was toen een acute psychose met verwardheid, agitatie en bewegingsdrang." De geneesheer wil Jonathan Jacob gedwongen laten opnemen. "Ik heb dan de papieren van de collocatie ingevuld waarop ik vermeldde dat deze nodig was voor zijn eigen veiligheid. Hij ging daar toen mee akkoord." Ook deze interventie verloopt dus eigenlijk probleemloos en ogenschijnlijk is Jonathan Jacob coöperatief.

Die ochtend 10 uur: één afwezige

De politie contacteert ook het parket van Antwerpen. Het is een gewone werkdag en het is iets voor 10 uur. Maar de referentiemagistraat voor collocaties is niet aanwezig hoewel ze officieel wel met dienst is. Ze is merkwaardig genoeg in deze tijden van mobiele communicatie ook niet bereikbaar, ook later, wanneer de zaken escaleren, blijft ze incommunicado. Zo zwak kan een systeem dus zijn dat de simpele afwezigheid van een individu de behoorlijke werking van een systeem platlegt. Er is op papier een degelijke regeling m.b.t. de collocaties maar in de praktijk loopt het toch grondig fout, zo zal snel blijken.

De hele voormiddag, van 8 tot 12 uur, doen er zich geen noemenswaardige problemen voor. De betrokken politiemensen die Jonathan onder hun hoede hebben, blijven hem beheerst benaderen. Voor hen is hij duidelijk geen verdachte, wat hij ook niet is, maar een patiënt, geen crimineel maar een zieke. Sommigen stellen zich haast vaderlijk op. Uit hun verklaringen blijkt een vorm van betrokkenheid, verantwoordelijkheid, die verder gaat dan het strikt professioneel functioneren. Mensen maken het verschil, het klinkt banaal en hol, maar het lijkt ons hier wel juist en toepasselijk.

Die middag: de weigering

Zo goed het gaat in de voormiddag, zo slecht loopt het in de namiddag. Om de dringende collocatie, een maatregel die na het summiere onderzoek van de huisarts inmiddels ook door het parket geformaliseerd was, uit te voeren, wordt Jonathan Jacob overgebracht naar het nabij gelegen psychiatrisch ziekenhuis van de broeders Alexianen. Dit ziekenhuis was in het kader van een overeenkomst met het parket gehomologeerd om gecolloqueerden op te vangen.

In eerste instantie gaat Jonathan gewillig mee naar binnen, al gedraagt hij zich geïrriteerd en opgewonden. Twee politiemensen begeleiden hem en drie anderen volgen van op een afstand. Men wil Jonathan Jacob niet provoceren en dat lukt ook. De zaak escaleert pas zodra Jonathan de isolatiecel in moet. Hij reageert hierop bijzonder slecht en haalt uit naar verschillende politiemensen. Jonathan Jacob loopt naar buiten, waar hij op een agent botst die zich bedreigd voelt en zijn vuurwapen trekt. Jonathan Jacob is daarvan niet onder de indruk, wel van de vervaarlijk blaffende politiehond.

Het is het dier dat hem angst inboezemt en in bedwang houdt. Wat mensen en een vuurwapen niet kunnen, kan een beest wel.
Hoe dan ook, voor de psychiatrische instelling is het duidelijk: Jonathan Jacob gedroeg zich extreem agressief en vormde een gevaar. Om die reden werd hij geweigerd.

Nog altijd incommunicado

Achteraf wordt door politiemensen verklaard dat men hem met de hond wellicht wel de isolatiecel in had kunnen drijven. Maar gegeven de weigering van de directie wordt niet eens meer een poging gedaan. Dat mag een gemiste kans genoemd worden. Een inspecteur verklaart: "Ik blijf erbij dat wij Jacob Jonathan in de isoleercel hadden gekregen met behulp van de hond indien men ons dit had toegelaten in de instelling. Ik heb aan de directeur van de instelling gezegd dat zij gespecialiseerd zijn om zulke mensen op te nemen maar hij weigerde dit." En dus maakte de combi rechtsomkeer en rijdt men onverrichter zake met Jonathan Jacob terug naar het politiecommissariaat.

De directie van het betrokken ziekenhuis nuanceert deze versie enigszins. Zij weigerden "omdat de veiligheidsvoorwaarden voor het personeel en de andere patiënten niet aanwezig waren. Wij verwachten van de politie dat zij de veiligheid verzekeren en bijstand verlenen bij het binnenbrengen van een agressieve patiënt. Als een politiemacht zoals ze toen aanwezig was niet in staat was om Jacob Jonathan onder controle te houden, zijn de verplegers hier zeker niet toe in staat. Het is niet duidelijk waar de rol van de politie stopt en deze van de verplegers begint."

Die laatste vraag raakt aan de kern van het debat. Was Jonathan Jacob een psychiatrisch probleem of was hij een probleem van openbare ordehandhaving?

En in het verlengde hiervan: moest de politie zich hiermee bezighouden of de (psychiatrische) hulpverlening? Er is een wettelijk bevel (collocatie) maar de medische wereld behoudt zich blijkbaar het recht voor om daar al dan niet op in te gaan. Een collocatiebevel is toch geen vodje papier? En afgezien van de plicht een (gerechtelijk) bevel op te volgen, is er ook nog de (medische) zorgplicht. Aan beide wordt verzaakt.

Jonathan Jacob had zorg nodig en kreeg die niet. Hij zat inmiddels terug op het commissariaat, waar de dienstdoende agenten contact opnemen met het parket om de situatie uit te leggen. De substitute reageert furieus en geeft opdracht aan de agenten onmiddellijk terug te keren naar het ziekenhuis en hen alsnog te dwingen Jonathan Jacob op te nemen.

Precies in dit soort moeilijke omstandigheden zou de referentiemagistraat een rol van betekenis kunnen spelen. Maar, we zeiden het al, die referentiemagistraat gaf die dag niet thuis…

Starend uit het raampje

De situatie is even pijnlijk als gênant. Een politiecombi vertrekt opnieuw met Jonathan Jacob richting psychiatrisch ziekenhuis. Maar al snel wordt duidelijk dat de directie niet op haar stappen terugkeert. De weigering blijft een weigering.

De psychiatrische inrichting zegt achteraf dat de weigering niet zo bedoeld was. "Bij een tweede aanbieding hebben wij niet formeel geweigerd om te voldoen aan de vordering. Ik heb wel aan de magistraat uitgelegd dat het zeer moeilijk lag." De nuance zal haar belang wel hebben, maar de facto komt het erop neer dat Jonathan Jacob opnieuw niet wordt opgenomen. Hij komt zelfs niet eens de auto uit. Daar, op de achterbank van een combi op de parking van het ziekenhuis, zit hij door het raampje te kijken naar het voorlopig resultaat van de botsing tussen twee systemen: de juridische wereld versus de medische wereld. Als een pingpongbal wordt hij over en weer gekaatst, rijdend van het commissariaat naar het ziekenhuis, heen en weer, heen en weer, om tenslotte geen meter vooruit te komen.

Geen spuitje

Het betrokken psychiatrisch ziekenhuis verdedigt zich achteraf met het argument van de excessieve agressie van Jonathan Jacob. In die omstandigheden kon zij de betrokkene onmogelijk "kwaliteitsvol opvangen, behandelen, verzorgen, begeleiden, ondersteunen." Maar dat standpunt is omstreden. Want Jonathan mocht dan al agressief zijn, in de context van de psychiatrie is dat niet zo’n uitzonderlijk gegeven. Als men dat probleem niet aan kan, kan men zich vragen stellen over de missie van een psychiatrisch ziekenhuis, gehomologeerd voor het werk in de context van ‘gedwongen opname’. "Maar je kan maar een therapeutische relatie opstarten op het moment dat de patiënt voldoet aan een aantal voorwaarden. Op het moment dat hij zich heel agressief gedragsgestoord gedraagt, ja, dan kan je onmogelijk een therapeutische relatie opstarten", zo weerlegt de directie van het psychiatrisch ziekenhuis.

Als dat standpunt juist is, betekent dat dat heel veel psychiatrische patiënten niet in de psychiatrie terecht kunnen, want is agressie niet een wezenlijk kenmerk van een psychiatrisch patiënt? Nee, reageert de directie. Er zijn twee fases: er is de psychiatrische zorg en de fase die daaraan voorafgaat. "Dus het zijn eigenlijk twee verschillende zaken die dan volgens ons best op twee verschillende locaties dienen te gebeuren omwille van dat extreem gedrag van die persoon."

Door de weigering van het ziekenhuis wordt Jonathan Jacob terug naar af gestuurd. Wat de ene een ‘aangewezen oplossing’ noemt, omschrijft de andere als ‘schuldig verzuim’: iemand die zorg nodig heeft, krijgt die niet. De parketmagistrate slaagt er niet in haar eigen bevel te laten uitvoeren. De magistrate vraagt nog wel of er geen mogelijkheid is de man een kalmeringsspuit te geven. Als de agressie het probleem is, neem dat probleem dan weg met een spuitje, zo lijkt ze te denken. Maar de psychiater gaat niet mee in die gedachtegang. Een patiënt als Jonathan Jacob een kalmeringsspuit geven, is medisch onverantwoord. Men weet niet wat de man allemaal al in zijn lijf heeft en in die omstandigheden kan men best vermijden daar nog iets aan toe te voegen.

Terug naar de politie ...

De politiecombi arriveert aan het commissariaat. Jonathan Jacob heeft ondertussen al zijn kleren uitgetrokken. Hij stapt niet spontaan uit, integendeel. Toch blijven de mensen van de lokale politie bijzonder tactvol met hem omgaan. Ze praten op hem in, ze geven hem de tijd, ze onderhandelen. De politie zit opgezadeld met een probleem dat eigenlijk het hare niet is. Een medische kwestie werd door de gang van zaken een politionele kwestie, geen evidentie.
En toch pakken ze het goed aan. Ze slagen erin een explosieve situatie niet te laten ontploffen. Jonathan Jacob wordt via een zijingang het commissariaat binnengeleid en met een trucje, niet met geweld, krijgt men hem in een cel.

De celdeur wordt onmiddellijk versterkt met twee zware balken. Waarom dat nodig is, is niet helemaal duidelijk. Want ofwel is de cel niet in orde en dan had je al veel vroeger een aannemer moeten laten komen. Als een celdeur niet kan dienen waarvoor ze bedoeld is, is er immers een bouwtechnisch probleem. Ofwel creëert men een vijandsbeeld dat buitenproportioneel is. Alsof er een wild beest in bedwang gehouden moet worden. Welke uitwerking die balken op de perceptie heeft, is moeilijk in te schatten maar je kan er niet naast kijken.

... en zo snel mogelijk weer weg

Wat wel behoorlijk werkt, is de camera. Zodoende heeft men een perfect zicht op Jonathan Jacob. Men kan hem letterlijk monitoren. Mocht er iets verkeerd lopen met hem, een suïcidepoging, een aandoening, men zag het allemaal de visu en men zou op dat moment alsnog gepast kunnen ingrijpen.

Toch wil men Jonathan Jacob zo snel mogelijk weg uit de politiecel. Waarom dat zo is, is niet exact terug te vinden in het dossier. Politiemensen maken wel melding van het feit dat het parket hen hiertoe opdracht zou hebben gegeven. Maar die communicatie, tussen parket en politie, is niet zonder meer helder. Hoe dan ook werkt de politie in het besef dat Jonathan Jacob zo snel mogelijk terug naar het psychiatrisch ziekenhuis moest, een bevel van het parket. En deze (derde!) keer zou het psychiatrisch ziekenhuis geen reden meer mogen hebben om hem te weigeren. "Ik had via mijn officier van wacht de duidelijke opdracht van de magistrate van dienst vernomen dat Jonathan Jacob door een gevorderde dokter een kalmeringsmiddel moest krijgen opdat hij in kalmere toestand voor de derde maal zou kunnen aangeboden worden aan de instelling."

Van humaan naar gespierd

Drie politiemensen zijn formeel in hun verklaring: het parket wil Jonathan Jacob laten ‘kalmeren’ om hem ‘gekalmeerd’ terug naar de psychiatrie te brengen. In die logica neemt de politie, zonder het parket hierin te kennen, een nieuw initiatief: ze roept de hulp in van het Bijzondere Bijstandsteam van de Antwerpse lokale politie, de zogenaamde "Bottinekes".

Waarom ze dat precies doet en waarom hierover geen overleg is geweest met het parket, is opnieuw niet helemaal duidelijk. Of er ook andere opties in overweging zijn genomen, weten we evenmin. Er is slechts deze ietwat laconieke verklaring te lezen in het dossier: "Wij zagen dat als de beste en veiligste oplossing om te voldoen aan de opdracht van het parket." Wat hier precies gespeeld heeft, is niet helemaal duidelijk. Duidelijk is wel dat de humane aanpak, laat het ons zo noemen, tot dan toe, vervangen wordt door, zeg maar, een gespierde aanpak. Hoe dat kantelmoment verklaard kan worden, blijft een open vraag.

In het verlengde hiervan is het evenmin duidelijk hoe het Bijzondere Bijstandsteam precies gebriefd wordt door de politie van de zone MINOS.

Wel duidelijk is de verklaring van de opgeroepen huisarts. "Omstreeks 14 uur ben ik opnieuw opgebeld door de politie MINOS met de vraag om die man ‘plat' te spuiten." De opgeroepen arts staat verder ogenschijnlijk niet stil bij de vraag die hij kreeg, hoewel hij vanuit zijn positie die vraag ook perfect had kunnen negeren. Als arts had hij vanuit zijn (medische) deskundigheid redenen (die hij niet eens hoefde te expliciteren) kunnen hebben om perfect legitiem de vraag van de politie/het parket naast zich neer te leggen. Dat was exact wat de psychiater ’s middags ook had gedaan.

Een gewelddadig effect

Maar de opgeroepen arts oordeelt anders. En om z’n werk te kunnen doen, krijgt hij de hulp van het BBT. In de summiere verklaringen van het BBT lezen we: "Zij vragen onze bijstand om specifiek de persoon te overmeesteren en onder bedwang te houden totdat een geneesheer een spuit met een kalmeermiddel kan toedienen." Want, zo veel was wel duidelijk, in hoofde van de politiemensen van MINOS, speelde er hoogdringendheid. "Hem laten uitrazen in de cel was geen optie omdat de opdracht van het parket duidelijk was: een dokter vorderen en hem een kalmeringsmiddel toedienen.(…) Het was namelijk de bedoeling dat hij zo snel mogelijk terug naar de Alexianen zou worden gebracht waar hij in gepaste accommodatie zou kunnen worden opgenomen."

Het optreden van het BBT gebeurt onder de noemer ‘gestoorde procedure’. De interventie van het BBT begint met het naar binnen gooien van een ‘flashbang’. In zo’n kleine ruimte, 1,40 m bij 1,60 m, moet dat een gewelddadig effect gehad hebben. En wat volgde was nog gewelddadiger. De mensen van het BBT overmeesteren Jonathan Jacob op een brutale manier. Als gevolg van het gebruikte geweld, overlijdt Jonathan Jacob, dat is de conclusie van het autopsierapport.

En dan het onderzoek

We hoeven die interventie hier niet in detail te beschrijven. We staan wel stil bij de gevolgen.

Het overlijden is geen natuurlijk overlijden en dus volgt er een onderzoek. Dat onderzoek wordt geleid door het parket van Antwerpen, het ambtsgebied waar de feiten zich afspeelde, dat is logisch. Maar dat het ook het parket is dat zelf een (omstreden) rol speelde in het dossier, dat is minder logisch. Er wordt weliswaar een (onafhankelijk) onderzoeksrechter aangesteld, maar blijft wel finaal het gegeven dat het (Antwerps) parket een vinger in het onderzoek heeft waarvan het zelf ook voorwerp is. Is dat een zuiver uitgangspunt?

Het is precies diezelfde onzuiverheid die op andere plaatsen het dossier ook nog pollueert en veeleer voor vragen zorgt dan voor antwoorden.

De onderzoeksrechter laat zich ontvallen dat hij een onderzoek moet voeren op plaatsen waar men het niet zo graag heeft. Het is een wat lapidaire uitspraak gedaan in een informele context, maar ze bevat een grote kern van waarheid, zo denken we. Het Openbaar Ministerie is het niet gewoon zichzelf te onderzoeken en hetzelfde kan gezegd worden van de politie. De maatschappelijke positie van zowel parket als politie brengt bij sommigen een dusdanige identificatie met zich mee dat zelfs twijfel aan het eigen gelijk onmogelijk maakt. Alleen al het idee voor een keer aan de andere kant van de lijn te moeten staan, lijkt wel ondraaglijk.

En de verhoren

Kijk ook naar de wijze waarop de mensen van het BBT worden ondervraagd. Iedereen die die verklaringen leest, kan zich niet van de indruk ontdoen dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd. Bovendien worden ze ook niet bepaald hard op de rooster gelegd. Men aanvaardt vrij kritiekloos de antwoorden van deze mensen en echt doorvragen zit er niet in.

Het antwoord van de verschillende mensen van het BBT is een voortdurende variante op hetzelfde thema: nee, er is geen buitensporig geweld gebruikt, en jammer maar helaas zo gaat het er nu eenmaal aan toe in dat soort situaties. Alsof daarmee de discussie gesloten is. Alsof er verder geen vragen meer gesteld hoeven te worden. Alsof de modus operandi van het BBT in dit geval niet omstreden was. "Noch door het bekijken van de beelden noch door de informatie van de teamleden tijdens de debriefing kan ik enige verklaring geven voor de plotselinge dood van de betrokkene," zo verklaart de teamleider van het BBT. Mogen we dat een gebrek aan zelfkritiek noemen?

En nu het proces

Het feit dat de Panorama zoveel reacties heeft losgeweekt, ook in politiekringen, betekent minstens dat er vragen gesteld kunnen worden. Die vragen zullen hopelijk nu ook luidop gesteld worden in het Antwerpse Vlinderpaleis.

Twee partijen staan niet terecht: het Antwerps parket en de huisarts. Dat is erg jammer, want enkel als alle betrokkenen ter verantwoording geroepen kunnen worden, kan men een volledig beeld krijgen. Het principe van onschuld geldt natuurlijk, maar het impliceert precies ook dat mensen vrijgesproken kunnen worden.

Als een parket stevig in z’n schoenen staat, zou het die confrontatie wel aankunnen. Want de confrontatie zal er natuurlijk wel zijn. Het laat zich raden dat de politie zal opwerpen dat ze slechts deed wat van haar door het parket gevraagd werd.

Maar de kern van het probleem ligt natuurlijk precies ook bij dat BBT-optreden. Ongetwijfeld heeft een eenheid als het BBT haar reden van bestaan. En we geloven graag de Antwerpse korpschef die in een eindejaarsinterview in De Standaard vraagt "ook eens te focussen op de ontelbare levens die dankzij de BBT gered zijn. De afgelopen veertien jaar hebben ze tot duizenden interventies gedaan. Tot op heden is daarvan geen enkele fout gelopen." Het siert een commissaris dat hij zijn manschappen verdedigt. We betwijfelen het succesvolle optreden van het BBT in tal van casussen ook niet.

Maar in een rechtsstaat wordt er geen afweging gemaakt tussen ‘ontelbare levens’ en één dode. In een rechtsstaat wordt een zaak op zich beoordeeld en daarvoor is het nodig dat een rechtbank zicht krijgt op het volledige verloop en het aandeel van eenieder. Er is geen enkele reden om, zo daar reden toe is, politiemensen en magistraten vrij te stellen van rechterlijke controle.

Donderdag 21 mei start het proces. Dat is rijkelijk laat (ruim vijf jaar na de feiten!) maar beter laat dan nooit. En als het goed is, worden mensen veroordeeld of vrijgesproken, maar worden er vooral lessen getrokken. Daar wint iedereen bij.

(Dirk Leestmans & Caroline Vanden Berghe – de auteurs zijn de makers van het Panorama-programma ‘De gestoorde procedure’.)

Website

Meest gelezen