Een shilling op zijn kant - Ivan Ollevier

Voor het Verenigd Koninkrijk is het uur van de waarheid aangebroken. Donderdag gaan de Britten stemmen in een verkiezing die de spannendste is sinds vele tientallen jaren. In deze laatste aflevering van een reeks over de campagne maakt Ivan Ollevier een round-up van de voorbije weken.
analyse
Analyse

Hoeveel affiches heb ik de voorbije dagen in de Britse straten en voor de ramen zien hangen? Eén. 1. Het metershoge hoofd van Nigel Farage, van de anti-Europese en anti-immigratiepartij Ukip, de UK Independence Party. Iemand had er een Hitlersnorretje op getekend. De spannendste verkiezingen sinds vele tientallen jaren, zegt u? Waarom merk je daar dan niets van in het straatbeeld? Als je niet zou weten dat er hier binnenkort verkiezingen zijn, dan zou je dat nergens uit kunnen opmaken.

Het paarseizoen

Toch weten de Britten het wel. Afgezien dan van die drie jongens die we aan de praat kregen in een achterstandswijk in Rotherham in Yorkshire. We waren er op stap met een plaatselijke Ukipkandidate, en toen ze hen aansprak, hoorden ze het in Keulen donderen. “Wha’ elections? Never ‘eard of tha’.” En ze voegden er nog enkele krachttermen aan toe.

Dan had de Labourkandidate Sarah Champion meer geluk. Toegegeven, het was in een iets betere wijk, en de streek is al tientallen jaren verstokt Labour. De wijkbewoners kenden haar, en de meesten waren vast van plan om voor de sociaaldemocraten te stemmen. Sarah vertelde dat ze de voorbije weken 20.000 handen heeft geschud. Zo voeren de Britse politici propaganda: ze gaan van deur tot deur, om stemmen bedelen. Iemand vergeleek het met het paarseizoen van de panda’s: op het ene moment is het van hupsakee, en dan nog eens en nog eens, en dan volgen jaren van inactiviteit.

Barsten in het tweepartijensysteem

Voor mij zijn dit de vierde algemene verkiezingen die ik als journalist mag meemaken. De eerste keer was in 2001, toen Blair bevestigd werd als premier. Een tweede keer in 2005, toen Blair en zijn Labourpartij een derde keer wonnen. In 2010 wonnen de Conservatieven van David Cameron, en kwam er voor de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog een coalitieregering: Conservatieven en centrumlinkse Liberaal-Democraten.

Het Britse tweepartijensysteem vertoont diepe barsten. De voorbije tachtig jaar waren er twee partijen die de dienst uitmaakten, de Conservatieven en Labour. Vaak wisselden ze elkaar af, nu eens een Conservatieve regering, dan weer een sociaaldemocratische. Er was ook nog een kleintje, de Liberalen, later de Liberaal-Democraten, maar die hadden zo weinig zetels in het Lagerhuis dat iedereen ze vrolijk kon negeren. Tot 2010, toen de Conservatieven ze plots nodig hadden om een meerderheid op de been te krijgen.

Deze keer ziet het politieke landschap er nog verdeelder uit dan vijf jaar geleden. De klassieke tegenstelling Conservatief-Labour blijft uiteraard bestaan, maar nu staan zowel de Conservatieven als Labour ook tegenover Ukip, en legt in Schotland de Schots-nationalistische SNP de sociaaldemocraten het vuur aan de schenen. Ook de Groenen zouden heel misschien twee zetels kunnen halen, en in Wales proberen de Welshe nationalisten mee te surfen op het succes van hun Schotse evenknieën. Er hangt dus een nieuwe coalitie in de lucht. Of misschien een Conservatieve of sociaaldemocratische minderheidsregering, die in ruil voor een aantal tegemoetkomingen steun kan zoeken bij een oppositiepartij.

Uiteenlopende programma’s

Het probleem is dat de respectieve programma’s nogal uiteenlopen. De Conservatieven hebben zich de voorbije jaren met hun harde bezuinigingsbeleid niet bepaald geliefd gemaakt, maar de economie bloeit en de schatkist oogt weer gezonder. Velen verkiezen hen nog boven Labour, dat onder Blair en Gordon Brown het geld dertien jaar lang over de balk heeft gegooid. Het was de taak van de leider Ed Miliband om het beeld van Labour als geldverkwister bij te sturen, en de opiniepeilingen lijken erop te wijzen dat hem dat min of meer gelukt is. Maar Labour blijft natuurlijk een centrumlinkse partij, die het hoogste belastingtarief nog wil verhogen, en een einde wil maken aan de fiscale constructie waarbij rijke Britten die elders gedomicilieerd zijn maar in de UK wonen, geen belasting hoeven te betalen.

Op dat punt kunnen Labour en de (centrumlinkse Schotse nationalisten elkaar wel vinden, maar ze verschillen dan weer grondig van mening over Schotse onafhankelijkheid en over de nucleaire duikboten in de Schotse wateren. De SNP wil die weg, Labour wil ze behouden.

De Conservatieven proberen met enkele sociale programmapunten de gewone man voor zich te winnen (verhoging van het minimumloon, gratis opvang voor kleuters), maar met hun voorliefde voor cijfers slagen ze er maar niet in de schaduw van Thatcher en het neoliberalisme van zich af te schudden. Oh ja, ze willen ook nog de vossenjacht weer legaal maken, wat al helemaal dodelijk is voor het imago.

Ukip is dan weer zo ongegeneerd reactionair dat zelfs veel Conservatieven liever niet in hun gezelschap gezien worden. Meer geld voor het leger! Minder geld voor het openbaar vervoer! Laat staan voor de dure hogesnelheidstrein tussen Londen en het noorden! Minder ontwikkelingshulp! Afschaffen van het ministerie van Cultuur! Weer roken in de pub! En vooral: minder (Oost-Europese) immigranten en zo snel mogelijk uit de Europese Unie. Wat dan weer het bedrijfsleven de stuipen op het lijf jaagt.

Rekensom

Het tweepartijensysteem mag dan al wijlen zijn, toch zal de nieuwe premier ofwel David Cameron, ofwel Ed Miliband zijn. En voor de eerste keer sinds eeuwen zal het niet noodzakelijk de leider van de grootste partij zijn die ook premier zal worden, maar degene die het snelst een coalitie of een minderheidsregering rond zijn persoon op de been kan brengen. Wie van beiden het voor het zeggen zal krijgen, zal het resultaat zijn van een ingewikkelde rekensom.

(De auteur is journalist buitenland bij VRT-nieuws en kenner van Groot-Brittannië.)
 

Meest gelezen