De geheime Armeense grootmoeder 

De Turkse staat is nog lang niet toe aan een erkenning van de Armeense genocide, maar in Turkije is het onderwerp al een tijd niet langer een taboe. Er wordt steeds meer en steeds vrijer over geschreven en gesproken.

Als jonge vrouw kreeg Fehtiye Çetin van haar grootmoeder Seher het geheim te horen dat ze zestig jaar lang verzweeg: ze is niet Turks, maar Armeens. Tijdens de deportatie van de Armeniërs in 1915 is ze gescheiden van haar moeder en grootgebracht door een kinderloos Turks echtpaar. Een schok voor de rechtenstudente Çetin, die haar leven veranderde.

Rood van het bloed

Seher vertelde haar kleindochter dat haar echte, Armeense, naam Heranus was. In het voorjaar van 1915 was ze 9 jaar oud, toen zij, met haar moeder, Isquhi, en broertje, Horen, en alle andere Armeense inwoners uit haar geboortedorp in Oost-Turkije, werd afgevoerd naar een stadje vlakbij.

Vader Hovannes was er niet; twee jaar eerder was hij naar de Verenigde Staten vertrokken om er een nieuwe toekomst voor de familie te gaan opbouwen.

De vrouwen en kinderen werden opgesloten in een kerk. Meisjes, die op elkaars schouder gingen staan om over de muur te kunnen kijken, vertelden dat ze zagen dat de mannen de keel werden overgesneden en in de rivier Tigris werden gegooid. De rivier zag rood van het bloed.

"Overschotjes van het zwaard"

De vrouwen en kinderen vertrokken voor een lange gedwongen mars naar de Syrische woestijn, begeleid door Turkse gendarmes. Onderweg kregen ze geen eten, ze werden ze mishandeld, bestolen, verkracht, ……

Heranus zag onder andere hoe haar tante in wanhoop met haar twee kinderen in een rivier sprong en een van hen tot twee keer toe weer kopje onder trok toen die probeerde de oever te bereiken, tot ze alledrie verdronken. Een beeld dat haar haar hele leven lang zou blijven achtervolgen.

Onderweg werd Heranus door een Turkse gendarme uit de handen van haar moeder getrokken en ontvoerd. De man en zijn vrouw waren kinderloos en zouden Heranus, alias Seher, als hun kind en als moslim opvoeden.

Ze vertelde aan haar kleindochter dat mensen, die wisten dat ze Armeense was, haar uitscholden voor “een overschotje van het zwaard”, lang een scheldnaam in Turkije voor overlevenden van de genocide.

Van verbijstering tot bestseller

Fethiye Çetin was verbijsterd door de onthulling van haar grootmoeder. Tot dan toe zag de jonge vrouw zichzelf als een Turkse moslim.
Over de Armeense genocide wist ze zo goed als niets. Ze kende alleen de officiële Turkse versie: er was nooit een genocide geweest, alleen gevechten tussen Turken en Armeense nationalisten, en die laatsten hadden minstens evenveel Turkse burgers omgebracht.

Ineens begreep de jonge vrouw sommige ongewone gebruiken van haar grootmoeder. Een keer per jaar bijvoorbeeld maakte ze met andere vrouwen speciale gebakjes, gebakjes voor Pasen.
De onthulling was bepalend voor het leven van Çetin. Zij werd een van de vooraanstaande mensenrechtenactivisten in Turkije. Zij was de advokate van de Armeense journalist Hrant Dink, die in 2007 werd vermoord, en nadien van zijn familie.

In 2004 publiceerde Fethiye Çetin “Het geheim van mijn grootmoeder”, een boek over het leven van haar grootmoeder Seher/Heranus. Het werd een bestseller, die intussen al meer dan tien keer herdrukt is in Turkije en vertaald in meer dan tien landen.
Het boek is een eenvoudig maar sterk, persoonlijk en menselijk verhaal, en het haalt daar net zijn kracht uit. Heel bewust, zegt de schrijfster, heb ik de term genocide niet gebruikt, die lokt alleen weerstand uit. Een verhaal geeft kans tot inleven en begrijpen.

Zoektocht naar vergeten wortels

Na de verschijning van “Het geheim van mijn grootmoeder”, contacteerden honderden mensen Fethiye Çetin. Ze hadden allen een gelijkaardig verhaal. Met getuigenissen van 24 van hen schreef de advocate een tweede boek, “Torunlar” (De kleinkinderen), dat ook zeer goed verkocht.

Tienduizenden Armeense kinderen, misschien wel 200.000, werden in de donkere jaren van de genocide opgenomen in Turkse gezinnen. Vaak waren ze ontvoerd, maar soms ook door hun moeder weggegeven om zeker te zijn dat ze zouden overleven. Zo’n 2 miljoen Turken vandaag hebben zo Armeense wortels.
Het boek van Çetin heeft er mee voor gezorgd dat de Armeense kwestie in Turkije bespreekbaar is geworden en dat meer en meer Turken zich vragen zijn gaan stellen over hun wortels. Dat kunnen niet alleen Armeense wortels te zijn, maar ook Griekse, Assyrische, Georgische, Tsjerkessische, …… Het Ottomaanse Rijk was immers een lappendeken van volkeren.

Grootmoeder Heranus heeft het niet meer meegemaakt. Zij stierf voor het boek verscheen. Zij wist dat haar broertje en moeder hadden de dodenmars in 1915 hadden overleefd en met vader een nieuw leven hadden opgebouwd in New-York. Maar ze had nooit meer contact met hen. Haar kleindochter leerde haar familie in de V.S. pas kennen na de verschijning van haar boek.

Kleinzoon neemt afstand van zijn genocidaire grootvader

In Turkije verschenen de voorbije jaren naast “Mijn grootmoeder” nog een dertigtal boeken waarin de Armeense kwestie aan bod komt: romans, dagboeken, geschiedenisboeken….. En ook films en documentaires.

Een van de meest opvallende boeken naast “Mijn grootmoeder” is van de vooraanstaande journalist Hasan Cemal. Zijn grootvader, Cemal Pasja, is een van de architecten van de Armeense genocide. Hij was een van de drie militaire leiders die in 1915 opdracht gaven om de Armeniërs uit te moorden.
Kleinzoon Hasan neemt afstand van zijn grootvader in zijn boek “1915: Ermenis Soykırımı” (1915: De Armeense Genocide), dat verscheen in 2012 en ook goed verkocht.

Het boek is een getuigenis van zijn eigen evolutie, hoe hij zoals de meeste Turken de genocide eerst ontkende, en dan stap voor stap tot een ander inzicht kwam. Onder andere door zijn vriendschap met de vermoorde Hrant Dink. “Door de genocide te ontkennen word je medeplichtig in een misdrijf tegen de mensheid”, schrijft hij.
Bij het memoriaal voor de genocide in de Armeense hoofdstad Jerevan heeft hij zich verontschuldigd, in het bijzonder voor het aandeel van zijn grootvader. Hij vindt dat Turkije zich ook moet verontschuldigen tegenover de Armeniërs: “We kunnen niet blijven zwijgen over de bittere waarheden van ons verleden. We mogen het verleden ons niet gevangen laten houden. De pijn van 1915 behoort niet tot het verleden., het is een zaak van vandaag. We moeten vrede sluiten met ons verleden, maar niet een ‘uitgevonden’ of ‘mismaakt’ verleden, om vrijheid te veroveren."

Tot voor kort ondenkbaar

Boeken zoals die van Fethiye Çetin en Hasan Cemal waren tot voor kort ondenkbaar in Turkije. In het begin van deze eeuw zouden deze schrijvers zeker zijn vervolgd en veroordeeld voor het “beledigen van het Turks zijn”. Nu laat men ze ongemoeid, toch zeker voor dit.

Turkije is vandaag een zeer paradoxaal land. Er bestaan bijna geen taboeonderwerpen meer. Over de Armeense genocide, maar ook de Koerdische kwestie, Cyprus en zo voorts, kan er op alle mogelijk denkbare manieren gediscussieerd worden. Op een voorwaarde: jouw commentaren mogen de Turkse Poetin, de autoritaire president Erdogan niet raken of beledigen. Dan ben je gegarandeerd niet veilig meer.

Het Erdogan-regime, dat enkele jaren geleden nog overwoog om de relaties met Armenië te normaliseren, probeert nu wel de herdenking van de Armeense genocide te overschaduwen.
De herdenking van de Turkse overwinning in Gallipoli, traditioneel op 25 april, is dit jaar een dag vervroegd, naar 24 april. Ja, de dag waarop 100 jaar geleden de vervolging van de Armeniërs begon. Een erg doorzichtige poging om te proberen de aandacht af te leiden.

(Jan Ouvry is journalist bij VRT Nieuws.)
 

Fethiye Çetin, Het geheim van mijn grootmoeder, Uitgeverij Van Gennep.
Hasan Cemal’s boek is nog niet in het Nederlands vertaald wel in het Frans (1915: Le Génocide Arménien)
 

Meest gelezen