Günter Grass en de worsteling met het verleden - Rik Tyrions

Het moet een jaar of twintig geleden zijn dat ik op een paar maanden tijd “De blikken trommel”, “De bot” en “De rattin” tot mij heb genomen. In die volgorde, meen ik mij te herinneren. Hoewel de drie boeken over totaal verschillende onderwerpen gaan (“De blikken trommel” over de opkomst van het nazisme en de eerste naoorlogse jaren, “De bot” over het patriarchaat en “De rattin” over de ondergang van de wereld), hebben ze één ding gemeen: ze spelen voor een (al dan niet groot) deel in de Duits/Poolse stad Danzig/Gdansk en in het Kasjoebische hinterland van de stad.
analyse
Analyse

Dat is geen toeval: de moeder van Grass was een katholieke vrouw uit Kasjoebië, een gebied ten zuid-westen van Danzig, waar toen een West-Slavische taal werd gesproken. Net de vele verwijzingen naar die Kasjoebische achtergrond maakten de forse turven van Grass verteerbaar en aangenaam om te lezen.

De blikken trommel

Die Blechtrommel (“De blikken trommel”) was het eerste grote succes van Grass, het werd tegelijk een geluk en een ongeluk voor de schrijver. Zijn eerste echte grote roman bevestigde hem als een van de grootste naoorlogse Duitse auteurs. De verfilming, in 1979 door Volker Schlöndorff benadrukte die status alleen maar. Tegelijk leefde bij de Duitse literatuurkritiek het gevoel dat Grass het niveau van zijn eerste succes nooit heeft geëvenaard. Toen in 1995 “Ein weites Feld” verscheen (in het Nederlands vertaald als “Een gebied zonder einde”), maakte dat andere monstre sacré van de Duitse literatuur, Marcel Reich-Ranicki, er in Der Spiegel brandhout van. Der Spiegel publiceerde op de voorpagina zelfs een tekening van Reich-Ranicki, die het boek van Grass aan stukken scheurt.

Een andere kijk op de geschiedenis

Dat heeft mij niet belet om “Ein weites Feld” met veel plezier te lezen. De hoofdfiguur van het boek, Theo Wuttke, is bode op een ministerie in het Oost-Duitsland van na de bouw van de Berlijnse Muur, maar identificeert zich met de 19de-eeuwse Duitse romanschrijver Theodor Fontane. Grass laat de twee figuren voortdurend in en uit elkaar vloeien en verwijst daarbij ook naar de hele Duitse geschiedenis. Overigens zijn ook de memoires van Marcel Reich-Ranicki absoluut de moeite waard om te lezen… Vier jaar later verscheen Mein Jahrhunderd (“Mijn eeuw”), waarin Grass aan de hand van 100 vertellingen terugblikt op de 20ste eeuw. Grass kruipt telkens in de huid van een ander personage en geeft zijn kijk op de geschiedenis. De epische verteller van Die Blechtrommel en Der Butt is ver weg, maar de korte verhalen zijn een verademing.

Politiek links en een lang verzwegen verleden

Günter Grass heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij politiek links was. Integendeel: bij de Bondsdagverkiezingen van 1969 reed hij 31.000 kilometer door Duitsland om op 94 plaatsen de kandidatuur van de sociaaldemocraat Willy Brandt te verdedigen. Op dat moment was Grass merkwaardig genoeg geen lid van de partij. Dat werd hij pas in 1982, toen de sociaaldemocratische SPD door de CDU van Helmut Kohl uit de regering werd geflikkerd. Tien jaar later leverde hij zijn partijkaart weer in, uit protest tegen het asielzoekersstandpunt van de SPD. Hetgeen hem niet belette om het levende geweten van Duitsland te worden, zeker als het om de Duitse schuld aan de Tweede Wereldoorlog ging.

Vandaar ook de ontzetting in Duitsland toen Grass in 2006 zelf bekendmaakte dat hij op het eind van de oorlog bij de Waffen-SS had gediend. Let wel: hij was daar niet vrijwillig naartoe gegaan, zoals een paar kwaadwillige Amerikaanse biografen lieten uitschijnen. Grass had zich wel aangeboden bij de afdeling onderzeeboten van de Kriegsmarine. (Volgens een andere versie was hij Flakhelfer, helper bij het luchtafweergeschut.) Een paar maanden later werd hij als 17-jarige opgeroepen voor de Waffen-SS. Telkens als de beruchte dubbele “S” verschijnt, schieten grote delen van de wereldbevolking in een kramp en wordt herinnerd aan het uitmoorden van hele dorpen en stadsdelen en aan de organisatie van de Holocaust. Voor alle duidelijkheid: Günter Grass heeft niet meegewerkt aan het uitmoorden van de Joden. De schrijver zegt zelf dat hij tijdens zijn militaire dienst geen schot gelost heeft en vooral achter het front actief was. Maar hij maakt het zijn bewonderaars niet makkelijk als hij tegelijkertijd laat uitschijnen dat hij helemaal geen probleem had met die dubbele “S” op zijn kraag.

Een fel omstreden gedicht

In 2012 komt Grass voor de laatste keer in een mediatorm terecht. In de Süddeutsche Zeitung publiceert hij het gedicht “Was gesagt werden muss” (Wat gezegd moet worden). Daarin vraagt hij zich af waarom de hele wereld Iran wil beletten om een atoombom te bouwen, terwijl men verkiest te zwijgen over de kerntuigen die Israël al lang achter de hand houdt. Zowat half Duitsland plus de Israëlische ambassadeur in Berlijn valt over hem heen. Zoals hij zelf voorspeld had in het gedicht wordt hij beschuldigd van antisemitisme (“das Verdikt "Antisemitismus" ist geläufig”).

Het loont de moeite het hele gedicht nog eens te herlezen. Grass toont zich merkwaardig subtiel en laat alle gezichtspunten aan bod komen. Maar hij kan vanuit zijn overtuiging alleen maar besluiten dat de Israëlische atoombom een grotere bedreiging vormt voor de wereldvrede dan de Iraanse, die er (dan) nog lang niet is.

Facebook- en echte vrienden

De afgelopen drie jaar hield Grass zich gedeisd. Hij liet zich nog een paar keer filmen en interviewen, waarbij hij telkens spottend uithaalde naar de zogenaamde sociale media, waarover zijn kleinkinderen hem vertelden. Als een neefje hem vertelt dat hij 500 vrienden heeft op Facebook, probeert Grass de jongen aan het verstand te brengen dat je nooit 500 echte vrienden kan hebben. En hij wijst naar zijn oude Olivetti-schrijfmachine, die nooit verbonden is geweest met internet.

 

(Rik Tyrions is journalist bij VRT Nieuws, gespecialiseerd in Duitsland.)

Meest gelezen