Burundi, waar niets verandert - Katrien Vanderschoot

De voorbije dagen zijn al zeker 800 Burundese burgers de grens met buurland Rwanda overgestoken uit angst voor geweld in de aanloop naar de verkiezingen in juni. Ze vertellen dat ze bang zijn voor de jongerenmilitie van de regeringspartij én dat ze vrezen voor een bloedbad wanneer president Nkurunziza zal aankondigen of hij zich kandidaat stelt voor een derde ambtstermijn
analyse
Analyse

De hamvraag

Die hamvraag doet al weken en zelfs maanden de spanning oplopen in het Centraal-Afrikaanse land. De stilte rond de president is een tijdbom geworden voor de Burundezen, die goed weten hoe licht ontvlambaar hun maatschappij is en blijft. 22 jaar geleden zag ik de vluchtende Burundezen langs dezelfde routes afzakken naar Rwanda, in oktober 1993, net na de staatsgreep tegen toenmalig president Ndadaye. Vrouwen en kinderen, met rieten matjes, wat mondvoorraad en jerrycans. Het was het begin van een etnisch getinte burgeroorlog die tot 2005 zou aanslepen.

Tegen het dure leven

Maar voor de vlucht van vandaag spelen andere dan etnische factoren de hoofdrol. Burundi is er na tien jaar bestuur door de populaire/populistische – de marge is klein - Pierre Nkurunziza economisch nauwelijks op vooruit gegaan. In het laatste rapport van ontwikkelingsorganisatie UNDP bengelt het land op de 180e plaats van 187 landen, 81 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens, en dat is al jaren zo.

De frustratie daarover neemt almaar toe, niet alleen tussen oppositie en regering, maar ook binnen de regeringspartij en bij de gewone burgers. Volgens Belgische vrienden in Burundi is dat in het dagelijkse leven bijzonder te merken. Er zijn regelmatig stakingen , er is geen benzine aan de pomp, taxibusjes rijden er nog nauwelijks, om de haverklap valt de stroom uit en komt er geen water meer uit de kraan.

Vorige week riep het “Collectief tegen het dure leven” , met meer dan 1300 organisaties en vakbondsfederaties de bevolking op om vreedzaam te betogen. Hun eisen waren niet eens zo aanstootgevend: ze vroegen bijvoorbeeld om een belasting te schrappen van 42 Burundese frank (nauwelijks enkele eurocent) per minuut telefoonverkeer en ze wilden opnieuw benzine aan de pompstations. De overheid bestempelde hun oproep meteen als een soort poging tot staatsgreep. Gelukkig kwam het niet tot rellen.

Meer dan geruchten

De sociale spanningen doen het ergste vrezen voor de verkiezingen die op 26 juni plaatsvinden. Want alles wordt nu in dat perspectief geplaatst en de alarmsignalen van een nakende uitbarsting nemen toe. Er zijn veel “geruchten” bij, dat is altijd zo geweest. Maar ook gerespecteerde mensenrechtenorganisaties zijn ongerust. Zo beschuldigde Amnesty International de jeugdafdeling van de regeringspartij CNDD-FDD, de Imbonerakure, in haar vorige rapport van repressie.

En als het verhaal van de gearresteerde mensenrechtenactivist Pierre Mbonimpa klopt, zouden er jongeren bewapend en getraind worden in de Democratische Republiek Congo. Waarnemers melden ook willekeurige arrestaties, zoals die van een journalist die had uitgevist dat de moord op 3 Italiaanse nonnen gepleegd was door een agent van de inlichtingendiensten.

Geld en verderf

Zowel binnen als buiten Burundi wordt geprobeerd om president Nkurunziza op andere ideeën te brengen. De katholieke kerk, altijd een belangrijke gezagsdrager, heeft zich tegen een derde ambtstermijn uitgesproken. In een recente preek vergeleek aartsbisschop Ntamwana twee Joodse koningen: “Sedecias, die door achter de rijkdom te lopen, Jeruzalem in het verderf stortte, en Cyrus die, door zich de liefde van God te herinneren, de goddelijke zegen verwierf.” Maar de vraag is of Nkurunziza dat zo heeft begrepen. Als “wedergeboren” christen beweert hij dat hij goddelijke gaven heeft gekregen om te regeren.

België op de vlakte

België zou wat meer druk op de ketel kunnen zetten. Burundi is ons tweede partnerland en wij zijn hun grootste bilaterale donor. Voor 2010-2014 is het budget verhoogd tot 200 miljoen euro. Voor de verkiezingen betaalt België 4 miljoen euro. Begin januari waren de ministers Reynders en De Croo nog in Bujumbura. Ze werden er ingelicht over de slechte mensenrechtensituatie maar hielden zich op de vlakte: “ we moeten de precieze feiten nagaan”, zei Reynders, en er moeten “gerechtelijke onderzoeken worden gevoerd” en meer van die diplomatieke ‘langue de bois’.

Vorige week voerde zijn collega De Croo een van de beloftes van de reis uit: anderhalf miljoen euro voor de oprichting van een VN-mensenrechtenkantoor in Burundi. “De experts zullen de situatie van nabij opvolgen, want die is zorgwekkend”, zegt De Croo. Het klinkt een beetje naïef, in een context waarin pas nog de kritische gezant van de Afrikaanse Unie zonder reden werd buiten gegooid.

Deze week is het 21 jaar geleden dat in Rwanda de volkenmoord begon. Voor de Belgen in Burundi die toen werden geëvacueerd zijn de signalen angstwekkend gelijkaardig. “Er heerst een ingehouden stilte”, schreef iemand toen aan haar familie. Vandaag denkt ze net hetzelfde.

 

(Katrien Vanderschoot is journalist bij VRT Nieuws, gespecialiseerd in Midden-Afrika.)
 

Meest gelezen