Mirakels bestaan niet - Peter Verlinden

Voor de tweede keer in amper twee maanden tijd vliegen twee Belgische topministers naar Centraal-Afrika, twee vicepremiers die daarenboven Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking beheren. Deze keer staat Congo op het programma, vijf dagen lang.
analyse
Analyse
© VRT 2008 - Bart Musschoot

In Rwanda kregen de twee vorige maand eerst een kille, daarna een beleefde ontvangst maar de boodschap was duidelijk: België heeft zich niet te moeien met de duistere kanten van het regime-Kagame: de mensenrechtenschendingen, het muilkorven van elke oppositie en de vrije pers, de moorden op de tegenstanders van de machthebbers, in binnen- en buitenland.

In Burundi zocht een enthousiaste president Nkurunziza bij de Belgen steun voor zijn plannen om voor de derde keer president te worden, zelfs al zou hij daarmee de arm omwringen van het vredesakkoord waardoor hij destijds aan de macht kon komen. En een scheuring riskeren binnen zijn eigen partij.

In beide landen bleef de hoge Belgische delegatie wel heel erg op de vlakte over die heikele punten.

Het Rwandese mirakel

In Rwanda werd het gezelschap vooral meegetroond naar het zogenaamde Rwandese mirakel, het ‘economische en sociale wonder’ dat zich volgens het regime voltrekt, overigens ook met enige Belgische ontwikkelingssteun. Gemakshalve werd er niet te veel nadruk gelegd op het feit dat zeker 40% van de staatsuitgaven gebeuren met gekregen geld uit het Westen én dat die ontwikkeling vooral een zeer kleine stedelijke elite ten goede komt. Het jongste Human Development Report leert dat de Gini-coëfficiënt in Rwanda bijna 51 bedraagt, wat wijst op een zeer grote ongelijkheid in de samenleving. (In België én Burundi bedraagt die ongeveer 33 en voor de genocide lag die ook in Rwanda rond 30. De grote ongelijkheid is wel degelijk een product van het regime-Kagame.)

De jongste cijfers, overigens gebaseerd op de officiële Rwandese gegevens dus mogelijk is de reële situatie dramatischer, leggen nog wel meer bloot van dat zogenaamde ‘Rwandese mirakel’.

Eerst het goede nieuws, over de gezondheidssector. Zou het toeval zijn dat het ministeriële gezelschap precies in een kraamkliniek ontvangen werd? De moeder- en kindersterfte liggen in Rwanda fors lager dan in Burundi, zo ook de ondervoeding bij kinderen. HIV-aids komt dan weer veel meer voor in Rwanda dan in Burundi, maar tegelijk heeft Rwanda verhoudingsgewijs wel dubbel zoveel artsen als Burundi en het land besteedt meer van zijn bruto binnenlands product aan gezondheidszorg dan het vergelijkbare tweelingland. Het valt dan wel op dat meer dan één derde van de boorlingen niet geregistreerd wordt, dat is zelfs meer dan in Burundi …

En dan de minder mooie cijfers, over de onderwijssector bijvoorbeeld. In dat miraculeuze Rwanda, dat in 2020 ambieert een ‘middle income land’ te worden en Singapore als voorbeeld neemt, kan één op de drie volwassenen niet lezen of schrijven. (In Burundi is dat ‘maar’ half zo veel.) Twee derde van de kinderen maakt nooit de lagere school af, in Burundi is dat ‘maar’ de helft. Rwanda besteedt dan ook fors minder overheidsgeld aan de onderwijssector dan Burundi.

Zou het toeval zijn dat er in Rwanda meer kinderarbeid voorkomt dan in Burundi: ruim 28% van de kinderen tussen 5 en 14 jaar werkt er. En ruim 87% van de volwassenen die werken, doen dat voor minder dan 2$ per dag, ook daar is dat een hongerloon.
Er is nog veel meer, over bijvoorbeeld het gebrek aan buitenlandse investeringen in Rwanda, behalve dan als het met gekregen geld gebeurt …

Maar hoe dan ook werden die onderwerpen handig omzeild door het Belgische officiële gezelschap, toch zeker voor de buitenwereld. Ook een duidelijk standpunt over de heikele kwestie van een eventuele derde ambtstermijn voor president Kagame, waar hij volgens de Rwandese grondwet absoluut geen aanspraak op kan maken, én de kwestie van de gevangen politieke tegenstanders, journalisten en andere kritische stemmen … niets daarvan in het Belgische discours.

Het Burundi van de hoop

Even zwijgzaam bleven de Belgische topministers in Bujumbura over de politieke manoeuvres van de huidige president om ook na 2015 aan de macht te kunnen blijven. Ook de pogingen om de traditioneel kritische pers aan banden te leggen, nog helemaal niet op de Rwandese manier maar toch, kwamen alleen maar heel voorzichtig ter sprake in de communicatie naar de buitenwereld. België is de belangrijkste donor voor Burundi en wil dat zo houden.

Het leek wel alsof de officiële delegatie collectief de adem inhield in de hoop dat het arme landje ook deze verkiezingsronde weer overleeft, waardoor de schade van de politieke strijd aan de broze ontwikkelingsprojecten beperkt zou blijven. Een eerbaar streven voor een van de minst ontwikkelde landen ter wereld (op de 180ste plaats van de Human Development Index op 187 landen …), dat zeker, al vraagt een waarnemer van meer dan een kwart eeuw Belgische ontwikkelingssamenwerking in centraal-Afrika zich daarbij wel eens af, ‘mag het niet een ietsje meer zijn?’

"Het Congo van Kabila"

En nu dus het grote Congo. Amper vijf dagen voor een land waar België 77 keer in past. Uiteindelijk maar twee steden en enkele korte uitstappen: de hoofdstad Kinshasa en de oostelijke stad Goma. Dit ooit zo prestigieuze Congo is erop vooruitgegaan op de Human Development Index: van de laatste plaats naar de voorlaatste plaats … (Alleen het doodarme Niger doet het wat ontwikkeling betreft nog slechter.)

Achttien jaar Kabila-bewind, eerst vader Laurent-Désiré en sinds 2001 zoon Joseph, hebben dit mogelijk rijkste land ter wereld niet meteen opgestuwd in de vaart der volkeren. Daarvoor sleepte de oorlog in en vanuit het oosten eerst te lang aan, met overigens buurland Rwanda in de hoofdrol als oorlogsstoker, jawel, datzelfde land dat kan rekenen op internationale steun ten belope van ruim 40% van zijn staatsuitgaven. Daarnaast ontwikkelde zich een ‘ontwikkelingsmodel’ met wel bijzonder veel gelijkenissen met het desastreuze Mobutu-model: ten gunste van de regio’s van de machthebbers en vooral hun families. (De Gini-coëfficiënt ligt er op ongeveer 44, dat wil zeggen halverwege tussen het hoogst ongelijke Rwanda en het veel gelijkere Burundi.) In dit Congo sterft 15% van de kinderen voor ze vijf worden. En kan ruim één derde van de bevolking niet lezen of schrijven, dat is ongeveer evenveel als in Rwanda.

De nakende verkiezingen op alle niveaus, dit najaar de lokale en provinciale, volgend najaar de parlementaire en presidentiële, moeten de kroon worden op de internationale inspanningen om Congo te democratiseren. Maar ze zullen wel ruim anderhalf miljard dollar kosten, een stevige hap van het jaarbudget van ongeveer 9 miljard dollar. Dus zal de internationale gemeenschap, ook België, de nodige middelen op tafel moeten leggen.

Terwijl in (vooral) Oost-Congo de plundering van de waardevolle grondstoffen gewoon doorgaat met een immense smokkelroute via Oeganda en Rwanda, wereldwijd bekend en bevestigd in gerenommeerde rapporten. De rijkdommen van Congo, ‘het goud van Congo’, komen zelfs ruim twee decennia na de dood van Mobutu nog altijd niet terecht waar ze horen: bij de noodlijdende bevolking. Terwijl een kleine oppermachtige elite de rooftochten laat voortduren, mogelijk omdat zij er zelf, tot in Kinshasa, ook beter van worden.

Benieuwd welke boodschap de twee Belgische topministers meebrengen naar hun Congolese collega’s en of hun stem ook ergens echt gehoord zal worden. Dan wel even zal nagalmen in de luchtgekoelde vergaderzalen van Kinshasa om daarna weer te verdwijnen in het eindeloze regenwoud.

(Peter Verlinden volgt voor VRT-Nieuws al bijna een kwart eeuw vooral Congo, Rwanda en Burundi)

Meest gelezen