Er beweegt iets in Brussel - Nina Verhaeghe

Zal de kracht van verandering straks ook toeslaan in een partij die al 20 jaar dezelfde voorzitter heeft? Op 8 maart weten we het, want dan kiest het FDF een (nieuwe?) voorzitter. Het FDF (Fédéralistes Démocrates Francophones) is de partij van Olivier Maingain, de man die altijd goed is om Vlaams-nationalisten of Vlamingen tout court in de gordijnen te jagen met zijn communautaire scherpslijperij.
analyse
Analyse

Met zijn pleidooi om Brussel uit te breiden, bijvoorbeeld. Of met zijn jarenlange verzet tegen de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Die splitsing werd uiteindelijk toch aangenomen. Het FDF stemde tegen terwijl kartelpartner MR voor stemde; daarmee was meteen ook het kartel gesplitst en leek het, vanuit Vlaanderen bekeken, alsof het FDF op sterven na dood was.

Maar niets is minder waar. In Brussel is het FDF, nu dus geheel op eigen benen, een factor van betekenis. De partij zit in de Brusselse regering en is de derde partij van het gewest. Ze is groter dan CDH en groter dan Ecolo. Ze leverde bij de gewestverkiezingen van 2014 zelfs de meest populaire politicus van het hoofdstedelijk gebied: Didier Gosuin, goed voor bijna 23.000 voorkeurstemmen, veel meer dan de Brusselse kopstukken van de partijen PS, MR of CDH. Om maar te zeggen: het is niet omdat we door de relatieve communautaire rust in het land niets meer van het FDF horen in de Vlaamse media, dat de partij opgehouden heeft te bestaan.

Het FDF wordt al sinds 1995 geleid door Olivier Maingain, die op zijn nieuwjaarsreceptie voor de pers enkele weken geleden één duidelijke boodschap had: dat hij er graag nog een mandaat bij wil doen als voorzitter. Maar voor het eerst zal Maingain (tevens burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe) bij de verkiezingen een serieuze uitdager hebben: Bernard Clerfayt, de burgemeester van Schaarbeek.

Meer dan communautair

Clerfayt vindt dat het tijd is voor verandering in de partij. Deze 53-jarige man, zoon van voormalig FDF-voorzitter Georges Clerfayt, is een stuk pragmatischer dan Olivier Maingain en wil de partij graag anders profileren dan puur communautair. Want ook aan Franstalige kant is het FDF vooral bekend om zijn communautaire standpunten. De sociaal-economische koers is een stuk minder duidelijk. Het FDF is linkser dan de MR waarvan het is afgescheurd, dat zal iedereen je vertellen. (Het FDF is dus niet de Franstalige tegenhanger van de N-VA, zoals soms wel eens wordt gedacht aan Vlaamse kant.) Maar daar houdt de duidelijkheid op.

Clerfayt wil dat de partij een klare visie uitwerkt op thema’s als werk, huisvesting, mobiliteit, kortom alles wat in Brussel belangrijk is. Hij wil dat de partij meer mensen aan het woord laat dan alleen maar de voorzitter, en hijzelf zou, mocht hij het halen, maar één mandaat ambiëren. Hij zou het, met andere woorden, helemaal anders doen dan Maingain. Maar of hij het haalt? Kansloos is hij niet. Maar een wissel op de toekomst is de man die voor verandering pleit ook niet. Clerfayt is met zijn 53 jaar van dezelfde generatie als Maingain, die er 56 is. En volgens sommigen is de kandidatuur van Clerfayt ingegeven door onvrede omdat Maingain hem geen minister heeft gemaakt in de Brusselse regering. Hoe het ook zij, op 8 maart weten we het.

En bij de PS?

In de Brusselse wandelgangen wordt er ook gefluisterd dat er in maart misschien nog een andere position switch beslecht zal worden. Dit keer bij de PS. De redenering is de volgende. In maart moet de federale regering haar begrotingscontrole afwerken en de PS zou dat moment afwachten om in te schatten of deze regeringsploeg de volle 5 jaar zal uitdoen. Afhankelijk daarvan zou Laurette Onkelinx, fractieleidster van de PS in het federale parlement maar ook voorzitster van de Brusselse PS, kunnen beslissen om te doen wat vroeger al werd gesuggereerd, namelijk de leiding nemen van de Brusselse regering. In plaats dus van haar partijgenoot Rudi Vervoort.

Dit verhaal is hoogst speculatief maar gaat terug op iets wat wel degelijk reëel is: de onvrede bij (een deel van) de Brusselse PS over de prestaties van Rudi Vervoort. Vervoort is minister-president in Brussel maar is volgens critici “onzichtbaar”. Bronnen bij de PS zeggen dat hij een goede kennis heeft van zijn dossiers, maar dat hij de carrure mist om het gezicht van Brussel te zijn. Dat hij onvoldoende leiderschap toont en dat de Brusselse regering daardoor niet echt gelanceerd raakt. Zijn op zijn minst ongelukkige uitspraak over het afnemen van de nationaliteit van Syriëstrijders (“nazipraktijken”) werd ook binnen de partij niet gesmaakt. En toen moest de peiling nog komen, die voor de PS in Brussel een achteruitgang gaf van 5,5 procentpunt. Het minste wat je kunt zeggen is dat de zenuwen gespannen staan bij de Brusselse kameraden. Voorzitter Di Rupo heeft speculaties over mogelijke verschuivingen al de kop in gedrukt: “de huidige ploeg blijft aan zet”, verklaarde hij aan Le Soir. Het neemt niet weg dat de speculaties blijven leven. A suivre.

(Nina Verhaeghe is VRT-journalist en volgt Brussel en Wallonië op de voet.)

Meest gelezen