Geen paniek, het is maar ebola - Peter Verlinden

Bijna dag op dag één jaar geleden stierf het eerste ebolaslachtoffer in West-Afrika, een jongetje van twee in Guinee, zo goed als op het drielandenpunt met Liberia en Sierra Leone.
analyse
Analyse
© VRT 2008 - Bart Musschoot

Meer dan negen maanden lang maakte de wereld zich nauwelijks zorgen om deze zoveelste uitbraak van ebola, een extreem dodelijk virus dat van sommige wilde dieren (vooral fruitvleermuizen) overgedragen kan worden op de mens en daarna ook van mens op mens. Het is bekend sinds 1976.

Zonder of met weinig verzorging sterft meer dan 70% van wie met ebola besmet is.

In alle stilte vielen die eerste maanden enkele tientallen, daarna honderden, doden per maand in de drie landen samen. En dat zijn dan nog maar de erkende doden, bij wie een laboratoriumonderzoek heeft vastgesteld dat de patiënt wel degelijk gestorven is aan ebola.

Alarm

Even voor de zomer trok de internationale hulporganisatie Artsen zonder Grenzen alsmaar luider aan de alarmbel. Als enige had zij de strijd aangebonden tegen wat intussen een heuse epidemie geworden was, zeker nadat de ene lokale gezondheidsdienst na de andere ontwricht raakte door … de dood van tientallen verplegers en dokters. Door een gebrek aan kennis en vooral aan degelijke beschermende kleding waren zij zelf het meest kwetsbaar voor het virus dat alleen overgedragen wordt door rechtstreeks contact met elk lichaamsvocht van een zieke.

Pas na de zomer, de teller stond eind september al op zo’n 3.000 doden en elke maand kwamen er 600 tot 700 bij, werd de wereld wakker. (Bijna 10 procent van die doden waren gezondheidswerkers.) De Wereldgezondheidsorganisatie begon driftiger dan ooit tevoren persmededelingen te verspreiden met alsmaar alarmerender voorspellingen. De internationale persbureaus stuurden dan toch hun ‘oorlogsverslaggevers’, die prompt schrijnende verhalen terugstuurden naar de duizenden klanten wereldwijd (televisiestations, kranten, magazines, nieuwssites, …). En die plaatsten die exotische verhalen met graagte.

Zelfs de enige Vlaamse commerciële omroep met een heuse nieuwsdienst stuurde zijn sterreporter. De Vlaamse openbare omroep, wij dus, de VRT, bereidde zich grondiger voor en bracht halverwege september eigen reportages uit het zwaar getroffen Liberiaanse binnenland en de hoofdstad Monrovia.

Zo werd de West-Afrikaanse ebola-epidemie stap voor stap een beetje ‘wereldnieuws’.

Maar de klap op de vuurpijl, en de verzekering van meteen álle aandacht van de wereld, werd de eerste ebolapatiënt op Amerikaanse bodem, een Liberiaan bij wie op 30 september officieel ebola vastgesteld werd. Op 8 oktober sterft de man. Bijna twee weken tevoren was al wel een Spaanse missionaris in Madrid aan ebola gestorven, doodziek overgevlogen vanuit Sierra Leone, maar dat slachtoffer kreeg wereldwijd veel minder aandacht. Wel de Spaanse verpleegster die ziek geworden was na het behandelen van de missionaris. Bij haar werd op 6 oktober ebola vastgesteld. Want zij ging de geschiedenis in als het allereerste geval van een besmetting binnen de westerse wereld waar de gezondheidssector nochtans in staat werd geacht om ebolazieken te behandelen zonder risico op verdere besmettingen.

Op 10 oktober blijkt zelfs een Amerikaanse verpleegster besmet, door de intussen overleden Liberiaan. Vijf dagen later volgt een tweede Amerikaanse verpleegster, ook iemand die de Liberiaan had behandeld.

De drie verpleegsters zullen genezen.

Wereldnieuws

En zo promoveert ‘ebola’ van een opmerkelijk Afrikaans nieuwsfeit in amper een maand tijd tot wereldnieuws. Enkele doden in de westerse wereld, maar vooral de besmettingen in de westerse ziekenhuizen, blazen in de loop van oktober de intussen vierduizend Afrikaanse doden van de wereldkaart. De mediastudie is nog niet gemaakt, maar naar eigen ruwe schatting komen in die periode 80 tot 90% van de televisie-items van de internationale persagentschappen over het eboladossier niét uit de zwaar getroffen West-Afrikaanse landen maar wel uit … de Verenigde Staten van Amerika en (in mindere mate) Spanje. Ook in ons eigen land lopen de journalisten half oktober storm voor de voorstelling van de Belgische ebolacoördinator, die als belangrijkste opdracht krijgt om het virus de weg te versperren aan elke Belgische grens. Heel uitzonderlijk reist nog eens een collega naar het échte rampgebied in West-Afrika.

Daar komen wel elke maand ongeveer 2.000 ebolabesmettingen bij, in Liberia, Sierra Leone en Guinee. 70 procent van hen zal de ziekte niet overleven. Terwijl al wie in het Westen besmet is geraakt dankzij de best mogelijke behandeling intussen gered wordt.

Is één (eventuele, mogelijke) ebolabesmetting in eigen land dan echt zoveel belangrijker dan de intussen bijna 20.000 besmettingen en 8.000 doden in West-Afrika?
Het antwoord is ‘ja’, toch voor de (massa)media en politici en dus voor ‘de publieke opinie’, u allen, ‘het publiek’.

Meer nog.

Zelfs zieken die uit de getroffen Afrikaanse regio gekomen waren en uiteindelijk niét aan ebola bleken te lijden maar aan een ‘banale’ malaria, konden rekenen op overvloedige geëxciteerde media-aandacht. (Het dient wel gezegd dat de openbare omroep hierbij geregeld, bewust, achterbleef.) Overigens is malaria, samen met HIV/aids, de meest dodelijke Afrikaanse ziekte, met meer doden over heel Afrika in één dag dan deze ebola-epidemie tot nu toe gemaakt heeft in een jaar tijd. Maar dat is een ander verhaal.

Media en nabijheid


Binnenkort een halve eeuw geleden beschreven de Noorse onderzoekers Johan Galtung en Mari Ruge al bijzonder accuraat waarom massamedia aan bepaalde gebeurtenissen, of aspecten van gebeurtenissen, al dan niet aandacht schenken. Het sleutelwoord daarbij is ‘proximity’ (‘nabijheid’), naast een reeks verwante factoren. Hoe ‘nabijer’ een gebeuren door een massamedium (televisie, radio, krant, nieuwssite, …) ingeschat wordt, hoe meer het feit door de betrokken redactie ingeschat wordt als iets waar ‘ons publiek’ mee ‘te maken’ heeft, hoe meer aandacht het zal krijgen.

Zo zal elke Vlaamse journalist aanvoelen dat ‘het risico op het dodelijke ebolavirus bij ons’ veel zwaarder weegt dan ‘een ebola-epidemie in drie nagenoeg onbekende Afrikaanse landen, duizenden kilometer van hier’. (De meeste Vlaamse journalisten hebben trouwens nog nooit gehoord van Galtung & Ruge, nochtans aanbevolen lectuur. Zij denken dat zij hun oordeel baseren op ‘journalistieke feeling’ maar eigenlijk worden ze onbewust aangestuurd door al een kwart eeuw bekende onderliggende factoren.)

Politici hanteren bewust of onbewust soortgelijke factoren als ze al dan niet aandacht schenken aan deze of gene maatschappelijke gebeurtenis: dat wat volgens hun inschatting ‘de Vlaming’ het meest ‘nabij’ is zullen zij veel accurater opvolgen (door publieke reacties, stellingnamen, parlementaire vragen, …) dan andere gebeurtenissen waarmee niet of nauwelijks te ‘scoren’ valt.
In beide gevallen gaat het om ‘scoren’, zowel bij de (massa)-media als bij de politici.

Massamedia hebben de opdracht om een zo groot mogelijk publiek aan te trekken, politici om zoveel mogelijk populariteit te verwerven.

In beide gevallen zit dat ingebakken in het systeem, in de eigenheid van elk instituut, ‘de (massa)media’ dan wel ‘de politiek’.

Zo is het gegaan en zo zal het altijd blijven gaan.

2015

De ebola-epidemie is intussen nog lang niet uitgewoed. Van een exponentiële groei, met miljoenen besmettingen zoals in die spannende maanden september en oktober her en der voorspeld werd, is dan wel geen sprake meer, toch zijn in november/december meer West-Afrikanen aan ebola gestorven dan in september-oktober. Tegelijk is de internationale politieke én media-aandacht zo goed als weggedeemsterd, zeker na de genezing van de (voorlopig) laatste Amerikaanse patiënt, een dokter die voor Artsen zonder Grenzen in Guinee gewerkt had en op 11 november gezond het ziekenhuis in New York heeft verlaten.

Als ebola binnen zes maanden tot een jaar bedwongen zal zijn in West-Afrika, betekent dat voor de meeste massamedia nog een artikeltje in een verloren hoek van de krant.

Alleen die enkele media die de ambitie hebben om ook de andere kanten van het wereldnieuws te tonen, hoe een epidemie wél tot stilstand gebracht kan worden en wat de gevolgen op lange termijn van deze epidemie zullen zijn, zullen in tussentijd het ebolaverhaal af en toe aankaarten. Zoals uw openbare omroep. Tegen de massastroom in, af en toe toch.

(Peter Verlinden volgt voor VRT-Nieuws al een kwart eeuw zwart Afrika en doceert ‘Media en Internationale Conflicten’ aan KULeuven)

 

Meest gelezen