Er verandert veel bij Justitie - Philip Heymans

“Elke keer als we een vergadering houden op het parket, ga ik zelf naar de supermarkt om er van mijn eigen geld koffie en koekjes te kopen”, zei een parketwoordvoerder onlangs. “De bekers waaruit we die koffie drinken, hebben we gekocht na een omhaling bij de collega’s.” Een andere woordvoerder vertelde dat ook zij met de pet waren rondgegaan om een koffiezet te kunnen kopen. ’t Zijn twee anekdotes, maar de laatste weken hoor je bij magistraten en andere medewerkers van Justitie weinig meer dan klachten over geldgebrek.
analyse
Analyse

Het voorbije jaar 2014 is er heel wat veranderd bij Justitie. Vaak waren die veranderingen broodnodig of langverwacht, soms werden ze wat overhaast uitgevoerd – het was immers een verkiezingsjaar. Maar ze zijn er, en ze zijn onomkeerbaar. Zo kunnen geïnterneerden in Vlaanderen eindelijk terecht in een eigen instelling – het FPC in Gent, over enige tijd opent er nog een tweede inrichting in Antwerpen (in Franstalig België bestonden zulke instellingen al langer).

Dat is zonder twijfel een goede zaak: ons land is al verschillende keren door Europa op de vingers getikt voor de mensonwaardige omstandigheden waarin geïnterneerden aan hun lot worden overgelaten. Voor een deel van hen komt er nu toch al een oplossing, al blijven honderden anderen zonder behandeling in de gevangenis zitten.

Overbevolking is wat gedaald

Gelukkig is de overbevolking in de gevangenissen het voorbije jaar wat gedaald. Dat komt onder meer door de opening van 3 nieuwe gevangenissen, en omdat er nu meer enkelbanden gebruikt worden. Daarmee wordt er wat druk van de ketel gehaald in verschillende overbevolkte, verouderde gevangenissen. Maar alles is er zeker nog niet opgelost.

In 2015 zullen de nieuwe gevangenissen, en het FPC Gent op kruissnelheid draaien. Bovendien worden op 1 januari de gemeenschappen bevoegd voor de justitiehuizen. Dat betekent dat de Vlaamse gemeenschap vanaf dan zelf klemtonen kan leggen in de strafuitvoering: ze kan beslissen hoe werkstraffen, elektronisch toezicht met een enkelband, of vrijlatingen onder voorwaarden zullen worden uitgevoerd.

Sneller en efficiënter

De grootste verandering van 2014 vond plaats op 1 april. Toen werden de 27 parketten en rechtbanken in ons land ingekrompen tot 12 arrondissementen. Een kwestie van schaalvergroting, waardoor magistraten flexibeler zouden kunnen worden ingezet, en zich meer zouden kunnen specialiseren. Tegelijk – nuja: een tijdje later – kregen die arrondissementen nieuwe bazen. Dat maakte de overgangsperiode op de meeste plaatsen wat langer, maar intussen zouden de nieuwe voorzitters en procureurs ingewerkt moeten zijn.

Het is nu afwachten hoe voortvarend ze de komende maanden en jaren zullen zijn. Gaan ze echt hun mensen en middelen efficiënter en gespreider inzetten, of laten ze de boel meer bij het oude. Voorlopig lijkt het vooral de eerste richting uit te gaan: verschillende korpschefs lijken van plan om binnen hun arrondissement of rechtsgebied sneller en efficiënter te werken.

Maar ook daar duikt de vraag naar de centen weer op. De hervorming is wellicht een goede stap geweest, maar dat neemt niet weg dat nog altijd tientallen tolken, gerechtsdokters en andere deskundigen met achterstallige facturen zitten. Dat onderzoekscommissies niet naar het buitenland kunnen vertrekken uit geldtekort. En dat honderden gedetineerden en geïnterneerden in schrijnende omstandigheden worden opgesloten. Dat zijn problemen die niet met een hervorming, maar met extra geld worden opgelost.

2015 wordt trouwens het laatste jaar waarin al dat geld uit de centrale pot van de FOD Justitie zal komen. Vanaf 2016 worden de rechtbanken, hoven, parketten en parketten-generaal zelf bevoegd voor hun budget (via tussenliggende instellingen, die het geld zullen verdelen). De vraag is of die pot dan even groot zal zijn. Gezien de besparingsplannen, die ook Justitie treffen, lijkt een stijging niet meteen tot de mogelijkheden te behoren.

Vernieuwingsplannen

Daarnaast heeft de nieuwe minister, Koen Geens (CD&V) nog vernieuwingsplannen. “We moeten het vertrouwen van de burger, justitie en de politiek in elkaar op korte termijn herstellen, anders gaan er hier en daar wielen aflopen”, zei de minister bij zijn aantreden.

Hij wil het komende jaar al een aantal snelle maatregelen nemen in een zogeheten “potpourri-wet”. Die moet ertoe leiden dat er minder tijd verloren wordt bij Justitie. Wie bewust niet komt opdagen voor zijn of haar proces, krijgt bijvoorbeeld geen tweede kans meer. Er zouden ook een aantal taken van de raadkamer kunnen worden afgeschaft. Allemaal met de bedoeling om tijd te winnen, zodat dossiers binnen het jaar zouden kunnen worden afgehandeld.

Die maatregelen worden toegejuicht door de magistratuur maar ook hier – mijn excuses als het u gaat vervelen – wordt naar het budget gewezen. Kortere termijnen met evenveel of zelfs minder personeel, dat is niet haalbaar, klinkt het daar. De gerechtelijke achterstand is volgens de rechtbanken en hoven integendeel weer aan het oplopen, omdat vertrekkende magistraten niet snel worden vervangen.

Een volledig nieuw Strafwetboek

Op langere termijn wil de minister een volledig nieuw Strafwetboek en Wetboek van Strafvordering. Eenvoudiger, eenduidiger, en meer aan de 21e eeuw aangepast, luidt het. Nu lijken die wetboeken op een typisch Belgisch koterij: ooit begonnen als een simpel en degelijk bouwwerk, maar in de loop der jaren (eeuwen) is er zoveel verbouwd en tegenaan gezet, dat het overzicht helemaal zoek is. Met onder meer procedurefouten en ingewikkelde procedures tot gevolg. Nieuwe, duidelijke wetboeken moeten helpen om die fouten te vermijden. Ook die hervorming wordt verwelkomd.

Al vallen menselijke fouten natuurlijk nooit helemaal uit te sluiten. Zoals de procureur van Oost-Vlaanderen enkele maanden geleden zei: “Mijn parket behandelt 300.000 nieuwe zaken per jaar. Elke fout die dan wordt gemaakt, is er uiteraard een te veel. Maar er zijn daarnaast wel nog 299.999 dossiers die correct worden afgehandeld.”

Een laatste anekdote om mee af te sluiten: een onderzoeksrechter bekende me dit jaar dat hij fan is van de reeks Topdokters (Vier): “Geweldig hoe die artsen te werk kunnen gaan. Maar zij hebben wel een heel team, dat alles minutieus voorbereidt. En als er desondanks iets misloopt, en een patiënt overlijdt, dan heeft iedereen daar begrip voor. Ik, als topjurist, moet alles samen met mijn griffier afhandelen. Terwijl ik een verdachte zit te ondervragen, bellen agenten mij voor een huiszoekingsbevel, of word ik opgeroepen voor de raadkamer. En als ik dan een fout maak, valt de hele wereld over Justitie heen.”

(De auteur is VRT-journalist gespecialiseerd in justitie.)

Meest gelezen