Alles verandert in het Midden-Oosten - Inge Vrancken

Nieuwe conflicten maken nieuwe vijanden. En ook nieuwe bondgenoten en allianties. De crisis in Irak verdiept de breuklijnen in het Midden-Oosten en zet allianties behoorlijk onder druk. Want plots spelen nieuwe belangen en zijn er nieuwe prioriteiten. De Irak-crisis zou die breuklijnen kunnen verleggen of juist de bestaande nog véél dieper maken.
analyse
Analyse

De VS en Iran flirten stilletjes met elkaar terwijl Saudi-Arabië vriendjes wil blijven met de VS, maar tegelijk een soennitische vuist wil maken tegen sji’itisch Iran. De Russen kiezen de kant van de democratisch verkozen – maar nu door velen uitgespuwde – sji’itische premier Nouri al-Maliki, die mede door steun van de VS aan de macht is gekomen, maar nu wat de Amerikanen betreft weer mag verdwijnen. En de Golfstaten – Saudi-Arabië en Qatar – die stiekem bedankt worden voor hun steun aan Syrische rebellen, zouden nu – ook stiekem – ISIS-rebellen bewapenen en steunen, een gebaar dat veel moeilijker ligt bij zowat alle andere spelers. Wat brengt de Irak-crisis allemaal teweeg?

Irak

Als de burgeroorlog in Syrië zou overslaan naar een buurland, zou dat zeker Libanon zijn. Alle analisten waren het erover eens. Dat gevaar is – bijlange na– niet geweken. Maar nu is het vooral Irak dat meegesleurd wordt in een conflict dat ook in eigen land nog niet beslecht was. Irak, dat jarenlang in de tang zat van Saddam Hoessein, zit nu in de tang van Nouri al-Maliki. Onder Saddam – een soenniet – werd de sji’itische meerderheid onderdrukt en vervolgd.

Nu – ruim een decennium, een oorlog en vele duizenden doden later – zit de macht bij de sji’itische meerderheid. De sji’itische premier al-Maliki negeert de noden van de soennieten, doet niets of bijna niets voor hen en de ontwikkeling van hun – veelal noordelijk – gebied. Tot immense frustratie van de soennieten. Velen blijven er dan ook bij dat de blitzkrieg van ISIS – dat enkele Iraakse steden in de soénnitische driehoek heeft ingenomen, zonder te stoten op veel tegenstand – niet alleen het werk is van ISIS zelf, maar dat die beperkte groep enorme steun krijgt van vele gefrustreerde soennieten. Niet uit liefde voor ISIS, wel uit pure haat voor al-Maliki.

Syrië

Intussen vervaagt de grens hier en daar tussen Irak en Syrië. Soennitische rebellen bewegen zich gemakkelijk tussen Syrië en Irak, en samen met hen wapens, materieel en geld. De opmars van ISIS speelt in de kaarten van de Syrische president Bashar al-Assad. Hij zei meteen bij het losbarsten van de revolutie tegen hem dat extremistische buitenlandse krachten aan het werk waren in zijn land. Nu zal hij hoe langer hoe meer rekenen op of aandringen dat het Westen mét hem werkt om de invloed van de jihadisten in te tomen.

Steun verschuift

Toch kan er een keerzijde zijn. Het Syrische leger krijgt veel hulp uit het buitenland – uit Iran en van de Libanese Hezbollah. Sji’ieten uit de hele regio – schattingen lopen van 20 tot 30.000 - zijn immers mee komen strijden in Syrië om de sji’itische as in het Midden-Oosten te verdedigen. Die as loopt van Hezbollah in Libanon over Syrië via de sji’itische regering van Irak naar Iran. Maar hun ‘werk’terrein verplaatst zich. Nu ISIS en aanverwante soennitische extremisten en anderen terrein veroveren in Irak, zouden Iran en Hezbollah hun strijders wel eens kunnen verplaatsen naar Irak. Waardoor er mogelijk minder militaire kracht zit achter het Syrische leger?

Iran

Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat het sji’itische Iran zich zou komen mengen in de soennitische blitzkrieg in Irak. De hulp en steun van Iran, zou kunnen verklaren waarom de Iraakse premier Nouri al-Maliki niet akkoord gaat - zelfs in deze diepe crisis – om een regering van nationale eenheid te steunen. Maar de interventie van Iran zou de crisis nog dieper kunnen maken. De aanwezigheid van sji’itische (buitenlandse) troepen – al dan niet officiëel – is voor vele soennieten olie op het vuur. Zij willen niet nog meer sji’itische aanwezigheid in hun land en worden mogelijk aangemoedigd om (nog meer?) steun te geven aan ISIS.

Iran en de VS

Iran heeft bij monde van de hoogste geestelijke leider ayatollah Khamenei duidelijk verklaard dat een Amerikaanse interventie niet wenselijk is in Irak. Een welgekomen boodschap voor de Amerikaanse president Obama die dat ook helemaal niet wil. Intussen zien de Amerikanen hoe de Iraniërs onder de radar hun versterkingen aanbieden in Irak. En dat is prima voor de VS. Nu althans, want het gevaar op een groter, nieuw conflict is niet gering. De tegenstelling tussen soennieten en sji’ieten wordt er alleen maar mee verscherpt.

VS en Rusland

Net zoals in Syrië, staan ook in Irak de Verenigde Staten en Rusland lijnrecht tegenover elkaar. De Amerikanen zeggen het niet rechtstreeks, maar willen premier al-Maliki weg omdat hij er niet in slaagt – en ook weinig moeite lijkt te doen – om een inclusief beleid te voeren met respect voor de minderheden, in het bijzonder dan de soennitische minderheid.

Wanneer de Amerikanen al-Maliki uitspuwen, haast Moskou zich om de man de steunen. Het discours van de strijd tegen de terroristen is immers ook in het Kremlin populair. Voor Poetin speelt er meer dan het extremisme, er zijn (natuurlijk) ook grote economische belangen: Rusland heeft met zijn Lukoil stevig geïnvesteerd in het olieveld van West-Qurna 2. Het gaat om één van de grootste olievelden ter wereld. Die belangen moeten verdedigd worden.

Saudi-Arabië en de Golf

ISIS is zwaarbewapend en heeft veel geld. De wapens zijn vaak buitgemaakt op legereenheden in Syrië en Irak, maar het geld, dat komt van ‘sponsors’. Die rijke fans zitten vooral in de Perzische Golf. Toch is het verre van zeker dat het geld uit de Golf rechtstreeks van de Saudische regering komt. Hoezeer de Saudi’s ook hun oorlog tegen het sji’itische blok onder leiding van Iran willen voeren, de Saudi’s zien ook het gevaar in van een grote machtsinname van ISIS. Vermoedelijk zijn het mee ‘privé-investeerders’ die achter de schermen de soennitische extremisten steunen, terwijl de Saudische overheid met de VS overlegt, ondanks de bekoelde relatie van de voorbije jaren.

Turkije

Turkije heeft jarenlang z’n grens lek gelaten voor soennitische strijders – als steun voor de rebellen die strijden tegen Bashar al-Assad die voor Ankara weg moet. Die open grenzen hebben ISIS en aanverwanten veel speelruimte gegeven. Velen verwijten de Turkse regering dan ook dat ze de opmars van extremisten in Syrië – en daardoor nu in Irak – gefaciliteerd heeft.

‘Gelukkig’ voor de Turken, zijn er de Koerden van wie de Peshmerga-strijders al stevig slag geleverd hebben tegen soennitische extremisten. De Koerden verdedigen hun autonome regio in het noorden van Turkije en zien hun kans mooi om om een stap vooruit te zetten naar een automome Koerdische staat die ze al zo lang nastreven.

Het Midden-Oosten is (vandaag meer dan ooit) niet bepaald een regio waar je vrolijk van wordt. Je moet al een ware optimist zijn om te geloven in een goede kentering in een regio die meer en meer afglijdt in chaos en oorlog.

Met de vinger wijzen naar nog steeds corrupte, bloeddorstige en criminele regimes is één zaak. Vele landen voeren hun eigen proxy-oorlog op het grondgebied waar hen dat het beste uitkomt en dragen mee verantwoordelijkheid. De breuklijnen staan onder stevige druk en de kloven worden alleen maar dieper.

(Inge Vrancken is buitenlandverslaggever bij VRT Nieuws, gespecialiseerd in het Midden-Oosten.)
 

Meest gelezen