Rwanda 1994-2014: feiten en inzichten

Wat weten we nu over de Rwandese tragedie dat we op het ogenblik zelf niet konden, mochten, of wilden weten? In een kwarteeuw Afrika-journalistiek heb ik geen enkel dossier gekend met de complexiteit van ‘Rwanda 1994’. Valse deskundigheid, gemakkelijk simplisme en blinde naïviteit concurreren om de gunst van de lezer, kijker, luisteraar. Maar toch volgt een poging om wat we zo goed als zeker weten op een rijtje te zetten, twintig jaar later.
analyse
Analyse
© VRT 2008 - Bart Musschoot

Een diep geworteld conflict

De Rwandese tragedies zitten diep geworteld in een geschiedenis van machtsstrijd en geweld die al begonnen is in de pre-koloniale tijd, verscherpt terwijl de Belgen de macht verdeelden, uitgeklaard bij de onafhankelijkheid, en met vlagen opgezweept sindsdien. De kern ligt in de onwil van de verschillende gemeenschappen met uiteenlopende belangen om de macht over het kleine overbevolkte en uitgeputte grondgebied met elkaar te delen. Het ging en gaat daarbij niet alleen om de etnische tegenstellingen (Hutu, Tutsi, Twa), maar ook om regionale conflicten (Noord versus Zuid) en opeenvolgende machtsgeschillen binnen de heersende elites. Dit schema blijft tot vandaag geldig. (De huidige machtsstrijd bijvoorbeeld speelt zich in grote mate af binnen de heersende Tutsi-elite, waarbij de leider van nu, president Paul Kagame, er niet voor terugdeinst om concurrenten binnen zijn eigen groep genadeloos uit de weg te ruimen, in binnen- en buitenland.)

De inval van het RPF

Het Rwandees Patriottisch Front valt in oktober 1990 Rwanda binnen vanuit en met steun van Oeganda en verovert snel een groot stuk van het vruchtbare noorden. De rebellenbeweging bestaat vooral uit (nakomelingen van) gevluchte Tutsi-families die op het einde van de jaren vijftig, begin van de jaren zestig, het land uitgedreven zijn toen voor het eerst sinds het bestaan van Rwanda een Hutu-elite de macht had overgenomen. De inval jaagt uiteindelijk zowat anderhalf miljoen gewone boeren op de vlucht. Het RPF begaat van meet af aan zware mensenrechtenschendingen in het veroverde gebied.

Machtsdeling

Na moeizame onderhandelingen onder internationale, ook Belgische, druk, worden afspraken gemaakt over een machtsdeling. Op middellange termijn zullen er dan verkiezingen komen. Omdat de Hutu-bevolking zeker 85% van de Rwandese bevolking uitmaakt, is het voorspelbaar dat bij zulke (eerlijke) verkiezingen zeker een Hutu-kandidaat president zal worden. Het RPF, gedomineerd door de Tutsi-minderheid, beseft dat zijn toegang tot de échte macht op deze manier niet verzekerd zal zijn.

De dood van Habyarimana

Op 6 april 1994 wordt de heersende president Habyarimana, een Hutu gesteund door het grootste deel van de bevolking, uit de lucht geschoten. Uit alle onderzoek én getuigenissen van betrokken RPF-militairen weten we nu zo goed als zeker dat die aanslag het werk was van een kleine groep rond de huidige president Kagame, toen militair leider van het Rwandees Patriottisch Front. Het doel was om de veroveringsoorlog te kunnen hervatten.

Massamoorden

De aanslag veroorzaakt een immense chaos in het land waarbij een hele reeks zware misdaden elkaar opvolgen. Politieke opposanten van het regime van de vermoorde president Habyarimana worden als allereersten uit de weg geruimd door de meest radicale aanhangers van de president. De RPF-rebellen beginnen meteen hun oorlog opnieuw om meer grondgebied te veroveren. Burgermilities met steun van het leger maken jacht op al wie beschouwd wordt als ‘collaborateur’ met de rebellen en geleidelijk op alle Tutsi’s, de natuurlijke bondgenoten van het RPF. (Die massamoorden zullen de geschiedenis ingaan als ‘de Rwandese genocide’, of exacter ‘de genocide op de Tutsi’s’.) Datzelfde Rwandees Patriottisch Front vermoordt tijdens zijn opmars grote groepen Hutu-burgers, ook vluchtende vrouwen en kinderen. Die moorden door het RPF zullen ook na de machtsovername verder gaan.

Alleen al in de honderd dagen van chaos en geweld, tussen begin april en begin juli 1994, zullen volgens de meest betrouwbare academische onderzoeken tussen 1 miljoen en 1,1 miljoen doden vallen (op de 8,5 miljoen Rwandezen van toen). Zeker 550.000 slachtoffers zijn Tutsi, ongeveer twee derde van het totale aantal Tutsi’s toen in Rwanda. Zeker 500.000 zijn Hutu. (Volgens nog lopend Amerikaans academisch onderzoek kan het zelfs gaan om zo’n 700.000 Hutu’s en iets meer dan 300.000 Tutsi’s.)

Hutu's op de vlucht

Op z’n minst 2,5 miljoen Hutu’s vluchten het land uit, uit angst voor de nieuwe machthebbers van het RPF dat er met zware militaire middelen in slaagt om begin juli de hoofdstad in te nemen en enkele weken later het hele land. (Die vluchtelingen in het buitenland zullen in de jaren daarna voor een klein deel vrijwillig naar huis terugkeren. Het grootste deel, in buurland Oost-Congo, wordt einde 1996 aangevallen door het leger van het nieuwe regime in Rwanda en verplicht naar huis teruggedreven. In die periode worden ook honderdduizenden Rwandese vluchtelingen vermoord.)

Een dictatuur, geen verzoening

Twintig jaar later heeft het RPF-regime een dictatuur gevestigd in Rwanda waarbij de macht in handen is van een kleine elite rond (nu) president Paul Kagame. Dankzij veel buitenlandse steun (meer dan 40% van het staatsbudget) en een strak beheer is het land grotendeels heropgebouwd, zij het met een grote ongelijkheid tussen de rijke steden en het doodarme binnenland. De economie lijkt goed te draaien, al blijft dat ’succes’ sterk afhankelijk van buitenlands hulpgeld en van de smokkel van grondstoffen uit Oost-Congo.)

Van een echte verzoening is twintig jaar later nog altijd geen sprake, ook al omdat de Hutu-slachtoffers van destijds en hun families niet mogen rouwen. Alleen de Tutsi-slachtoffers, de ‘genocide-slachtoffers’, worden jaarlijks geëerd.

De rol van Rwanda in Oost-Congo

Het huidige regime verliest ook geleidelijk meer steun van de Westerse bondgenoten, onder meer vanwege de nefaste rol van het kleine Rwanda in Oost-Congo, waar rebellenbewegingen worden gesteund die de smokkel van grondstoffen van Congo naar Rwanda mogelijk maken. Maar ook vanwege de zware mensenrechtenschendingen in eigen land.

Deskundigen van de regio vrezen dat op deze manier het land onvermijdelijk op nieuw geweld afstevent, vroeg of laat. De eeuwenoude conflicten tussen de etnieën, maar ook en nu vooral binnen de heersende elite zijn nog lang niet bezworen, wel integendeel.

De inzichten

Dit Rwanda zal pas een toekomst hebben als het leed van iedere Rwandees erkend en bespreekbaar wordt.
Echte verzoening start met de waarheid. En die wordt tot vandaag nog altijd niet benoemd. (De Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie, na het Apartheidsregime, zou daarbij model kunnen staan.) Het staat vast dat alle machtsgroepen, ook diegene die nu aan de macht is, zware misdaden hebben begaan.

Pas na de waarheid kan er gesproken worden over een politieke oplossing met garanties voor vrede en veiligheid voor elke bevolkingsgroep, voor elke Rwandees.

Zulke ommekeer vereist ook een radicale bocht van de internationale gemeenschap. Verschillende landen blijven uit onkunde of opportunisme de huidige machthebbers in Kigali steunen, terwijl deskundigen wereldwijd al lang aangetoond hebben dat zij op z’n minst mede-verantwoordelijk zijn voor de Rwandese tragedie van 1994 en de vele tragedies van de afgelopen twintig jaar, ook in de ruime regio. (Het aantal dissidenten van de huidige machtsgroep zwelt de afgelopen jaren alleen maar aan, een veeg teken.)

Als de wereld de moed niet heeft om dit getormenteerde Rwanda in alle openheid en eerlijkheid te helpen om aan een echte toekomst te werken, dan neemt diezelfde wereld immense risico’s, het risico op nieuw ongebreideld geweld, op een ogenblik dat een volgende onderdrukte en gefrustreerde generatie niets meer te verliezen heeft.
Alleen zullen we dan niet meer kunnen en mogen zeggen dat we ‘het niet geweten hebben’.


(Peter Verlinden is Afrikakenner bij VRT Nieuws.)
 

Meest gelezen