Pauselijke kopzorgen - Jan Becaus

De uitdagingen waar de nieuwe paus straks voor staat, zijn gigantisch en niet op korte termijn op te lossen, als ze al opgelost kunnen worden. En dan heb ik het niet in de eerste plaats over het hervormen van zijn centraal bestuursapparaat, de curie, waarover ik het later zal hebben.
analyse
Analyse

De ontkerstening

Zijn grootste probleem is de massale ontkerkelijking in de Eerste Wereld, Europa en Noord-Amerika, de bakermat van de kerk. Vlaanderen ligt daar middenin. In een studie uit 1988, voorspelde KUL-godsdienstsocioloog Karel Dobbelaere *, dat de kerksheid in België omstreeks 2010 zou stabiliseren op 10%. Vlaanderen zit momenteel aan 5% en het ziet er niet naar uit dat de daling zal stoppen. De mispraktijk is uiteraard geen absolute norm. Er zijn nog heel wat Vlamingen die de weg naar de kerk vinden voor zogenoemde overgangsriten. Maar ook die gaan achteruit.

Neem nu het doopsel, een van de belangrijkste sacramenten, want het moment waarop een mens lid wordt van de kerk. Telde Dobbelaere in 1967 nog 96,1% gedoopte Vlamingen, dan vond KUL-politicoloog Marc Hooghe er in 2006 nog 67,8%.** En de tendens is ook hier dalend. M.a.w. veel Vlamingen vinden het niet meer nodig om hun kinderen te laten inschrijven in de club.

Irrelevant en achterhaald

In de grote ethische debatten trekt de kerk telkens aan het kortste eind. Laatst lieten de bisschoppen nog weten dat ze gekant zijn tegen een uitbreiding van de euthanasiewet. Maar die uitbreiding zal er komen, net zoals de wet zelf er gekomen is, en het homohuwelijk. Wat de kerk wenst, is dus irrelevant geworden. De Vlaming is in die mate geseculariseerd, dat hij door het leven ploetert zonder God en Zijn kerk. Hij heeft de morele normen van het katholicisme gerelativeerd en hanteert een eigen ethiek aangepast aan de situatie. En hij wordt daarin gesterkt door de misbruikschandalen van sommige bedienaars en de wijze waarop die werden vergoelijkt of zelfs toegedekt door de kerkleiding.

Keuze voor instant-geluk

Het is verre van duidelijk hoe de nieuwe paus dit verschijnsel van godsverduistering kan oplossen. Al 2.000 jaar predikt de kerk dezelfde heilsleer : leef volgens de goddelijke geboden en je zult gelukkig zijn, is het niet in dit leven, dan toch na je dood. Die belofte wordt hoe langer hoe minder geloofd. Het vrije individu speelt op zeker en kiest voor instant-geluk, dat volop geleverd wordt door de gangbare cultuur en de alomtegenwoordige media.

Elke vorm van inmenging in het privé-leven wordt afgewezen : de mens beheerst zijn eigen wereld. Catastrofes zijn niet langer een “straf van God”, maar worden rationeel verklaard. Alleen bij het puin ruimen speelt de kerk nog enige rol van betekenis, al hebben we na de busramp in Sierre een heel mooie, stijlvolle en troostende burgerlijke plechtigheid gezien.

De pauselijke hofhouding

Naast het probleem van de nog steeds toenemende laïcisering, is het hervormen van de curie, de centrale administratie van de katholieke kerk, kinderspel. Het kerkbestuur is nooit méér gecentraliseerd geweest dan vandaag. De paus beschikt over macht die elke absolute monarch hem benijdt : zowel op wetgevend, uitvoerend als juridisch vlak heeft hij het laatste woord. Daar zijn historische redenen voor, maar die zijn nu niet meer van tel.

Als de kerk fatsoenlijk bestuurd wil worden, moet ze haar administratie ingrijpend veranderen. Want die is meer een pauselijke hofhouding (het Latijnse woord ‘curia’ betekent ondermeer hof, hofhouding) dan een modern management. De curie bestaat bijna exclusief uit gewijde ambtenaren, die niet noodzakelijk geroepen zijn om hun kennis van efficiënt bestuur. Thomas J. Reese*** stelt dan ook voor dat geen enkele kerkbureaucraat voortaan nog een bisschop of een kardinaal is.

Een grotere rol voor de lokale bisschoppen

De wetgevende organen in de kerk moeten worden versterkt, schrijft Reese. De bisschoppensynode, ingesteld door Paulus VI als hoogste adviesorgaan, heeft niet opgeleverd wat ervan verwacht werd. Hij stelt voor dat geen enkel lid van de Vaticaanse bureaucratie nog lid is van de bisschoppensynode. Al de leden van de synode zouden moeten worden verkozen door de lokale bisschoppenconferenties.


Momenteel bestaat de curie uit congregaties (ministeries), bemand door kardinalen en bisschoppen die door de paus zijn aangewezen. Die congregaties houden zich bezig met het voorbereiden van het beleid. Nadat de paus hun richtlijnen heeft goedgekeurd, voeren zij ze uit. Reese stelt voor om de leden van de congregaties te laten verkiezen door de bisschoppensynode, of beter nog, door de lokale, nationale bisschoppenconferenties.
 

De geloofspolitie

Het gerechtelijke apparaat van de kerk is een aanfluiting van wat moderne rechtspraak moet zijn. Aanklagen, vervolgen, berechten en veroordelen zitten allemaal in een hand. Theologen die ooit op het matje moesten komen in de Congregatie voor de Geloofsleer (de oude Inquisitie) weten erover mee te spreken. Zolang de doctrinaire waakhond van de kerk haar rol van geloofspolitie, aanklager, rechter en jury aanhoudt, is er van een eerlijke rechtsgang geen sprake. Er is dringend behoefte aan een onafhankelijke jury, mogelijk samengesteld uit gepensioneerde bisschoppen.

De pauskeuze

Reese stelt ook voor om de bisschoppen niet langer te laten kiezen door de paus, maar door de lokale clerus en met instemming van de gelovigen van zijn bisdom. Zo was het trouwens ten tijde van paus Leo I (440-461). Als het subsidiariteitsbeginsel ergens moet gelden, dan wel in de keuze van de lokale leider.


Vandaag mag de plaatselijke clerus drie namen kiezen, die dan via de nuntius naar Rome verhuizen. Het volk Gods heeft in deze belangrijke materie geen inspraak. Na advies van de machtige Congregatie voor de Bisschoppen, is het de paus die beslist.

Tenslotte stelt Reese voor om van de nationale bisschoppenconferenties raden te maken, alweer volgens het beginsel dat wat lokaal kan worden beslist, lokaal moet worden beslist. Het zijn ten slotte de lokale bisschoppen die weten wat er voor hun diocees het beste is.
 

Geen enkele illusie

Maar Reese maakt zich geen enkele illusie. De kans dat dergelijke hervormingen plaats vinden acht hij zo goed als zero. De kerk van Rome wordt namelijk gerund door een groep mensen die zichzelf in stand houden en die hun universele macht niet zomaar zouden afstaan. Alleen een verlichte paus kan daarin verandering brengen, maar het is ondenkbaar dat er tegen het einde van de week zo’n rebel op het balkon van de Sint-Pieter staat.

Voetnoten

* Karel Dobbelaere, “Het ‘Volk-Gods’ de mist in”, ACCO, 1988
** Prof. dr. Marc Hooghe, Drs. Sarah Botterman, “Religieuze praktijk in België: een statistische analyse.”
***Thomas J. Reese, “Reforming the Vatican”, Commonweal Magazine, 15 april 2008.
 

(De auteur is journalist, nieuwsanker en Vaticaanwatcher bij VRT Nieuws.)

Meest gelezen