Dexia, Belfius en Arco: het financiële kluwen ontward

Transformeert Belfius naar een private bank? Of blijft het een staatsbank in handen van de Belgische overheid? Die vraag ligt dezer dagen op tafel bij de directie en de federale regering. Maar hoe is Belfius precies ontstaan? En waarom duikt ook het Arco-dossier in deze context op? Een handleiding.

1. Wat is Belfius en waar komt de bank vandaan?

Op 29 februari 2012 maakte België voor het eerst kennis met de term Belfius. Dat was de nieuwe naam voor Dexia Bank België die toen net als zovele andere banken woelige tijden achter de rug had met de financiële crisis die in 2008 was uitgebroken.

Dexia Bank België was jarenlang een poot binnen de overkoepelende Dexia Groep. Dat was en is nog steeds een Belgisch-Franse financiële instelling die in 1996 is ontstaan uit een fusie van het Gemeentekrediet in ons land en het Crédit local de France.

Zelf had het Gemeentekrediet op dat moment al een lange geschiedenis. De bank was in 1860 gesticht met als voornaamste doel lokale besturen te financieren. Telkens zij een bedrag leenden, moesten ze ook aandelen aankopen. Op die manier raakten zowat alle gemeenten van België financieel nauw met de bank verweven.

In 1999 trok de Dexia Groep naar de beurs. Intussen bleef ze zich in andere banken inkopen zoals in Crediop in Italië. In 2001 nam de groep ook de financiële groep Artesia over. Dat was een samensmelting van de verzekeraar DVV en van BACOB, de bank van de christelijke arbeidersbeweging ACW.

Het was bij die bank dat het ACW het leeuwendeel van zijn investeringsvehikel Arco had belegd door aandelen aan coöperanten te verkopen. Door de overname van Artesia, kreeg de Dexia Groep deze financiële constructie in handen.

Tussen 2008 en 2011 bleef de financiële crisis de Dexia Groep parten spelen. Na enkele negatieve berichten ontluikte begin oktober 2011 een heuse run on the bank waarbij klanten massaal hun geld dreigden af te halen.

Om dit doemscenario te vermijden, nam de toenmalige premier in lopende zaken Yves Leterme (CD&V) een drastisch besluit: op 10 oktober tilde de Belgische regering Dexia Bank België uit de Dexia Groep en vormde die tot een staatsbank om. De federale overheid betaalde hiervoor 4 miljard euro.

In een poging elke connectie met de naam Dexia weg te wassen, wijzigde de naam enkele maanden later in Belfius. Sindsdien is de bank een zelfstandige instelling die net als het Gemeentekrediet van weleer kredieten verleent aan lokale besturen, maar ook particulieren financiële diensten levert en verzekeringen aanbiedt.

2. Waarom wil Belfius nu naar de beurs trekken?

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij Belfius wil privatiseren. Dat liet hij al in oktober 2014 verstaan toen hij nog maar enkele maanden minister was. Hij meent dat het beheren van een bank niet tot de kerntaken van een overheid behoort.

Begin dit jaar liet CEO Marc Raisière van Belfius in "De vrije markt" weten zich in een privatisering te kunnen vinden (zie video onder). Hij waarschuwde toen wel dat de bank hierbij haar lokale verankering moet kunnen behouden. Daarom schoof hij een (gedeeltelijke) beursgang naar voren. Hiermee kan Belfius bewijzen dat het een gezond bedrijf is. Zo zou de 4 miljard euro die de Belgische staat 6 jaar geleden in de bank investeerde inmiddels het dubbele waard zijn.

Sowieso is het niet aan Raisière of de directie om de knoop door te hakken. Gezien de Belgische staat Belfius volledig in handen heeft, is het de federale regering die het licht op groen moet zetten voor een privatisering.

(Lees voort onder video)

Vraag is hoe zo'n privatisering precies moet verlopen. Een mogelijkheid is om slechts met een deel van de aandelen van Belfius naar de beurs te trekken en de meerderheid in handen van de staat te laten. Zo is Proximus destijds geprivatiseerd.

Een andere mogelijkheid is om een deel van Belfius aan een ander bedrijf te verkopen, bijvoorbeeld aan een bank, een verzekeraar of een investeringsmaatschappij. Wellicht moet Belfius zo'n partner wel in het buitenland zoeken, terwijl zowel de directie als de regering de bank graag helemaal in Belgische handen wil houden. Met ING en BNP Paribas Fortis zijn 2 van de 4 grootbanken in ons land immers nu al in buitenlandse handen.

Ook een combinatie van de beide scenario's is mogelijk. Daarbij zou Belfius een deel van haar aandelen naar de beurs brengen, een ander deel aan een externe partner verkopen en nog een deel in handen van de staat houden.

Naast de N-VA tonen ook de federale coalitiepartners Open VLD en CD&V zich een voorstander van een (gedeeltelijke) privatisering. Die laatste partij wil dit dossier wel aan dat van Arco koppelen.

3. Wat heeft Arco met dit hele verhaal te maken?

Toen de Dexia Groep op het hoogtepunt van de financiële crisis ten onder dreigde te gaan, sleurde ze ook Dexia Bank België en indirect het ACW met zich mee de dieperik in. Dat laatste had immers het grootste deel van het geld van zijn coöperanten via Arco in de bank belegd. Toen haar beurswaarde kelderde, smolten ook de reserves van Arco als sneeuw voor de zon. 800.000 coöperanten waren hun geld kwijt, gemiddeld 2.000 euro per persoon.

In CD&V-kringen gingen meteen stemmen op om de gedupeerde Arco-coöperanten te vergoeden als waren ze gewone spaarders. Door de garantieregeling op spaartegoeden zou de staat hen hun geld gewoon terugbetalen. Totale kostenplaatje: zo'n 1,5 miljard euro.

Meteen rees de discussie of dit zomaar kon. Waren de Arco-coöperanten niet gewoon indirecte aandeelhouders van Dexia Bank België en later Belfius? Waarom zouden zij hun geld terugkrijgen en de rechtstreekse aandeelhouders van de bank niet?

Hierop ontstond een juridische strijd die finaal door het Europees Hof van Justitie is beslecht. Dat oordeelde in juni vorig jaar dat de waarborgregeling zoals de regering die voorstelde, ongeoorloofde staatssteun was en in strijd met het Europees recht.

De regering had die bui al zien hangen en had intussen een plan B in de steigers gezet. Daarbij zouden de Arco-coöperanten 40 procent van hun inleg terugkrijgen. 3 partijen zouden hiervoor het nodige geld op tafel moeten leggen: het ACW (dat inmiddels de naam beweging.net draagt), de staat en Belfius.

Of die regeling het uiteindelijk zal halen, is lang niet zeker. Zo vreest fiscaal specialist Michel Maus dat Europa geld dat de staat in deze constructie ophoest eveneens als ongeoorloofde staatssteun zal zien.

Zelf schuift hij een andere piste naar voren waarbij Arco-coöperanten hun verliezen verspreid over enkele jaren van hun belastingen zouden mogen aftrekken. "Sowieso hebben coöperanten nu al een speciaal fiscaal statuut", vertelt hij aan VRT Nieuws. "Het zou de regering volstaan dat statuut uit te breiden. Dat zou dan wel meteen voor alle coöperanten die in moeilijkheden komen, moeten gelden en niet alleen voor de Arco-coöperanten."

Maus acht dit scenario juridisch meer sluitend dan het 40 procent-scenario. "Het grote voordeel voor de overheid is dat ze de financiële inspanning over verschillende jaren kan spreiden", zegt hij. "Het grote voordeel voor de coöperanten is dat ze aan het einde van de rit al hun geld kunnen recupereren."

Meest gelezen