"Banken moeten voorzichtiger zijn met goedkope woonleningen"

Mensen die op zoek zijn naar een woonst of er onlangs een gekocht hebben, zullen erover kunnen meespreken: woonleningen zijn (nog steeds) goedkoop. Dat wil zeggen dat je weinig rente betaalt voor het bedrag dat je van de bank krijgt om een huis of appartement te kopen. Maar dat heeft ook gevolgen.

Omdat mensen hogere bedragen gaan lenen - het kost toch zo weinig - gaan ze hoge schulden aan. En ook al is die schuld goedkoop, toch houdt ze gevaren in. Als het tot een huizencrisis zou komen, met sterk dalende huizenprijzen, zou het kunnen dat de gedaalde prijs van de woning onder de waarde van de lening zakt.

Dan komt de bank in de problemen, want als er iemand zijn lening niet meer kan terugbetalen en het huis moet verkocht worden, krijgt de bank zijn geld niet terug en dan dreigt er een bankencrisis. Met strengere maatregelen wil de Nationale Bank dat dus voorkomen.

Concreet wil de Nationale Bank (NBB) dat mensen minstens 20 procent van de waarde van een woonst zelf financieren. Bijvoorbeeld: u koopt een huis van 300.000 euro? Dan wil de NBB dat u zelf 60.000 euro op tafel legt. Dat moet een buffer zijn voor dalende huizenprijzen of een stijgende rente.

De NBB wil de maatregel in mei invoeren, maar die moet wel nog de goedkeuring krijgen van de Europese instanties. Voor alle duidelijkheid: banken zullen nog wel leningen kunnen toekennen aan mensen die zo'n bedrag niet kunnen ophoesten, maar dan zal de bank zelf een bedrag opzij moeten zetten.

Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING, zegt dat de banken de buffer voor meer risicovollere kredieten zullen doorrekenen. "Zulke leningen zullen dus niet verdwijnen, ze zullen gewoon wat duurder worden. Woonleningen blijven voor banken immers een typisch middel om klanten aan zich te binden."