Facebook is populair bij Vlaamse jongeren
Negen op de tien Vlaamse jongeren van 12 tot 18 jaar hebben een Facebookprofiel. Dat is tien procent meer dan in 2012. Facebook houdt daarmee andere sociaalnetwerksites als YouTube (62 procent), Instagram (30 procent) en Twitter (25 procent) achter zich.
Bij kinderen van 9 tot 12 jaar is de sociaalnetwerksite van Ketnet in opmars. 43,3 procent van de kinderen heeft een account op de site van de jongerenzender van de VRT. Dat is meer dan YouTube (42 procent) en Facebook (35 procent).
Uit de studie van Mediarave, Linc en UGent blijkt ook dat bijna negen op de tien jongeren in Vlaanderen een smartphone bezit. Meestal zijn het de ouders die de toestellen kopen en de gsm-factuur betalen. Minder dan de helft van de jongeren heeft een abonnement voor mobiel internet.
De doorsnee Vlaamse jongere bezit een arsenaal aan persoonlijke mediatoestellen. 86 procent heeft een smartphone, 65 procent een eigen mp3-speler en 54 procent een laptop. 27 procent van de 12 tot 18-jarigen heeft een eigen tabletcomputer. Deze mobiele toestellen kunnen ze eender waar gebruiken, vaak ver weg van de controle van de ouders.
Inhaalbeweging in onderwijs, maar het kan beter
Driekwart van de ondervraagden vindt dat hun leerkrachten meer media zouden moeten gebruiken in hun lessen. In vergelijking met 2012 krijgen jongeren nu wel vaker les over privacyinstellingen op school (41 procent) en leren ze vaker op school hoe kritisch om te gaan met online bronnen (65 procent).
Jongeren geven aan dat ze massaal digitale media gebruiken om over huiswerk te overleggen. Het online leerplatform van de school (22 procent) moet het afleggen tegen de sms (75 procent) en Facebook (78 procent).
Opmerkelijk is dat sociaalnetwerksites (55 procent) bijna even goed scoren als radio (58 procent) en televisie (61 procent) om nieuws te volgen.
De onderzoekers doen een oproep aan iedereen die met jongeren werkt om gebruik te maken van digitale media. Ze vragen aan de Vlaamse overheid om een ondersteunende rol op te nemen met onder meer stimuleringsmaatregelen en permanente vorming van de huidige en toekomstige leerkrachten, pedagogen en sociaal werkers.
