Stromae: "Ik heb geen zin meer om te zingen"
"Ik heb zin om te schrijven, om te componeren, maar een beetje meer in de schaduw", aldus Stromae. De zanger, die hits als "Alors on danse" en "Formidable" tot zijn oeuvre mag rekenen, wil zich nu concentreren op het werk dat anderen voor hem deden. Op een nieuw album moeten de fans dus nog niet meteen hopen.
De zanger vertelt dat hij na het grote succes even nood heeft aan een rustperiode. "Het is geen vakantie, maar het ritme is veel gezondere. Ik neem meer afstand. Het is een plezier om op een meer redelijke manier te werken." Toch vertelt Stromae dat hij niets tekort gehad heeft, behalve misschien "menselijke ontmoetingen". "Dit is de lijn voor de komende jaren. Ik heb geen zin om te zingen. Maar ik zal niet stoppen met muziek te maken."
Het werk waar Stromae zich de komende tijd op wil richten, vertaalt zich al meteen in concrete resultaten. Zo heeft hij zijn regiedebuut al te pakken. Hij nam de clip op voor het nummer "Coward" van de Frans-Israëlische zangeres Yael Naim.
Bijdrage aan de Franse taal
Vandaag heeft zanger Stromae ook de "Grand Prix de la Francophonie" in de wacht gesleept voor zijn bijdrage aan de Franse taal.
De Académie française, die de prijs jaarlijks uitreikt, zette Stromae in de bloemetjes voor "het oeuvre van een Franstalig persoon, die in zijn land of op internationaal niveau op betekenisvolle wijze bijgedragen zal hebben aan het behoud en de verduidelijking van de Franse taal". Het tweede album van Stromae "Racine carrée" scheerde internationaal hoge toppen en de bijhorende tournee bracht hem in 25 landen.
Stromae was niet de enige Belg die gelauwerd werd in Parijs. Naast hem vielen ook drie andere Belgen in de prijzen. Kunsthistoricus Pierre-Yves Kairis won de "Prix Eugène Carrière" voor zijn boek over Bertholet Flémal, een 17e-eeuwse schilder uit Luik. Journalist Philippe Paquet won de "Prix d'Académie" voor zijn boek "Simon Leys. Navigateur entre les mondes". Dichter Werner Lambersey kreeg de "Prix Théophile Gauthier" voor zijn poëziebundel "La Perte du temps"