Zjef Vanuytsel krijgt postuum een plaats in de Eregalerij

Zjef Vanuytsel. Een van de grootste Vlaamse kleinkunstzangers uit de jaren 70 wordt hij genoemd, al hield hij meer van de term “Nederlandstalige chansonnier”. Zijn - meest succesvolle - nummer “De zotte morgen” wordt gezien als een mijlpaal in de wereld van het Nederlandstalige lied. Eind vorig jaar stierf hij, “plaatsgenomen in die enige echte eregalerij”.

Zjef Vanuytsel (°6 juli 1945), een meester in het schrijven van luisterliedjes, krijgt het artistieke al met de paplepel ingegeven. Zijn vader houdt zich in zijn vrije tijd bezig met het organiseren van bonte avonden, waar wordt gezongen en sketches worden opgevoerd. Toch gaat Zjef zich pas in zijn puberteit echt bezighouden met muziek.

Tijdens zijn architectuurstudies in Brussel in de jaren 60 raakt Zjef gefascineerd door Bob Dylan en hij staat “aan de grond genageld” door de kunst van Jacques Brel. Toch staat het voor hem vast dat hij in het Nederlands gaat zingen, in de voetsporen van de eerste Vlaamse kleinkunstenaars als Miel Cools. “Wij waren de kinderen van de laatste generatie die men nog had proberen te verfransen en wij zochten naar onze eigen identiteit. Maar zelf ben ik nooit een flamingant geweest”, verklaart Vanuytsel later.

Brussel inspireert tot “De zotte morgen”

In 1968 - midden in zijn studententijd - krijgt Zjef Vanuytsel een platencontract aangeboden. Maar pas twee jaar later vindt hij dat zijn werk rijp genoeg is om uitgebracht te worden. En of die twee jaar rijping iets hebben opgeleverd: uit zijn debuut komt meteen ook zijn grootste succes: “De zotte morgen”, rechtstreeks uit het studentenleven geplukt.

“Ik kwam van het platteland en toen ik in Brussel studeerde, kwam ik voor de eerste keer in contact met de grootstad, met alle drukte en de mensen die ’s morgens vroeg in al hun bewegingen naar het station trokken”, vertelt Vanuytsel in 2008 wanneer zijn lied wordt opgenomen in de Eregalerij. Uit diezelfde periode dateren ook “Houten kop” en “Ik weet wel m’n lief”. Dat laatste schreef hij voor zijn lief en latere vrouw.

Vanuytsel brengt "De zotte morgen" op Nekka 2009

Heel jong Vlaanderen kan zijn teksten meezingen, maar net op dat moment moet Zjef naar het leger, een minder gelukkige periode. Na zijn dienstplicht begint Zjef aan een haast eindeloze tournee door Vlaanderen. Zijn agenda is ruim een jaar volgeboekt.

In 1972 staat hij al op het podium van Nekka, een plaats waar hij later nog vele keren zal komen. Maar voor de rest zijn het vooral kleinere clubs die hem ontvangen. Het establishment ziet zijn voorkomen en zijn teksten niet graag komen. “Ik trad tot midden de jaren 70 op in kleinere theaterzalen en in jeugdclubs. Die werden door vrijbuiters uitgebaat en door de plaatselijke notabelen als oorden van verderf beschouwd.”

“Welke artiest kan zeggen dat hij speelt in een zaal die hij zelf ontworpen heeft?”

Door zijn drukke artiestenleven in de jaren 70 komt Zjef Vanuytsel nauwelijks tot niet toe aan gebouwen ontwerpen, iets waar hij toch voor gestudeerd heeft. Midden jaren 80 is de kleinkunstrage echter voorbij en Zjef kan weer vooral achter de tekentafel zitten. Hij ontwerpt verschillende gebouwen en zalen, waaronder cultureel centrum “Den Egger” in Scherpenheuvel. Jaren later start Vanuytsel er zijn comeback op het Vlaamse podium. “Welke artiest in Vlaanderen kan dit zeggen: spelen in een zaal die ik zelf ontworpen heb?”, merkt de zanger-componist-architect op.

In 2007 komt er een nieuwe cd en gaat Zjef weer optreden met nieuw werk en oude klassiekers. In 2009 is heel Nekka aan hem gewijd. Enkele jaren later wordt bij Vanuytsel kanker vastgesteld. De strijd tegen de ziekte verliest hij op de voorlaatste dag van 2015. In “zijn” zaal “Den Egger” wordt afscheid genomen van de dan 70-jarige zingende bouwmeester. “Samen met Wim Decraene, Luc Devos en Wannes Vandevelde heeft Vanuytsel nu plaatsgenomen in die enige echte eregalerij”, merkt collega en bewonderaar Johan Verminnen op.

Een overzicht van de carrière van Zjef Vanuytsel naar aanleiding van zijn overlijden

Meest gelezen