Danny Huwé (1943-1989), 25 jaar later

Journalist Danny Huwé werd op kerstavond 1989 doodgeschoten toen hij in Roemenië de revolutie ging verslaan voor VTM. Louis Van Dievel herinnert zich hem als gedreven vernieuwer.

Danny Huwé zou nu 71 jaar zijn geweest, stel u voor. Ik heb geprobeerd me hem als krasse gepensioneerde voor te stellen. Zou hij last hebben gehad van het zwarte gat, de plotse anonimiteit na een leven in de media? Ik geloof het nooit. Zou hij een soort Kamiel Spiessens zijn geworden, die in de schuur achter zijn huis allerlei vindingen doet die de mensheid ter nutte zijn? Bij die gedachte moest ik grinniken. Wat voor grootvader zou hij zijn geweest? Een geweldige, vermoed ik, al liep hij niet graag met zijn gevoelens te koop.

Radiovernieuwer

Ik leerde Danny Huwé kennen op de radionieuwsdienst, waar ik in 1981 als nieuweling gearriveerd was. Daar had net een soort omwenteling plaatsgevonden, waarvan hij een van de aanstichters was. Het ochtendnieuws, toen nog de belangrijkste bron van informatie, werd op een nieuwe leest geschoeid. Het was gedaan met het voorlezen van saaie berichten over verre landen of van stroeve partijmededelingen.

Het ochtendnieuws moest een levendig portret zijn van wat er in de wereld, in de Wetstraat en dicht bij ons gaande was. Mensen die verantwoordelijk of betrokken waren bij het nieuws, moesten worden opgebeld, desnoods uit hun bed gezet. In 1981 was dat een revolutie, geloof me vrij. Het ochtendnieuws kreeg een eigen, uptempo-tune. De jingles deden hun intrede.

Danny Huwé las het nieuws niet voor, hij vertelde het. Het nieuws moest boeien, want anders bleven de mensen niet luisteren. Ik zat in zijn ploeg, wat ik een hele eer vond. Samen met Rudi Dufour, die evengoed bezeten was van het radionieuws. De andere ploeg (want we losten elkaar op donderdag af) bestond uit Piet Deslé, Marc Ooms (gepensioneerd nu) en Siel Vanderdonckt. Wij waren luidruchtige, gedreven grapjassen, de anderen de al te serieuzen, de slome duikelaars, volgens ons toch.

Gedreven

Huwé en ik raakten min of meer bevriend, zeker toen ik in Brussel kwam wonen, dicht bij de BRT. Ik kwam bij hem thuis over de vloer. Zijn kinderen kwamen al eens babysitten bij ons. Na een tip van mij kocht hij de Mercedes uit 1964 over van mijn West-Vlaamse buurman, een gewezen kruidenier. Danny Huwé was bezeten van auto’s. Ik kom daar nog op terug.

Toen aan de kust de Herald of Free Enterprise verging, reed hij in die Mercedes plankgas (105 kilometer per uur) naar Zeebrugge en bracht een Pakistaanse winkelier tot wanhoop door de hoorn van diens telefoon (er bestonden nog geen gsm’s) aan stukken te slaan om er zijn bandopnemer op te kunnen aansluiten. Huwé betaalde voor de schade maar kreeg zijn geld nooit van de BRT terug. En toen in de buurt van Namen de CCC werd opgerold, kwam hij mij van achter de buggy weghalen, want er was werk te doen. Ik moest cito presto naar de Waalse hoofdstad.

En hoewel het niet aangenaam (eufemisme!) was om iedere dag om half drie op te staan, eens we aan de slag waren op de redactie van het radionieuws amuseerden we ons kostelijk. We hadden plezier in ons werk. Echt plezier. We maakten nieuws waar naar geluisterd werd. We moesten dat verdedigen, ook, tegen een immer wantrouwige (driekoppige!) hoofdredactie. We lachten veel, we haalden grappen uit met elkaar. Ik moffelde “onnozelheden” in de berichten die Danny Huwé dan te goeder trouw voorlas, waarna hij me door het halve VRT-gebouw achternazat, tot we allebei, totaal ademloos, halt moesten houden, want we waren toen nog fervente rokers.

Naar VTM

En toen kwam VTM. Toen ik in de herfst van 1988 terugkeerde uit vakantie en de oude kranten doornam, las ik dat Danny Huwé de overstap had gewaagd. Naar televisie godbetert! Ik herinner me de precieze formulering niet meer, maar in de krant zei hij dat hij bij VTM “nieuws wilde brengen en niet langer het volk opvoeden”. Dat was toen nog de baseline van het verstarde televisienieuws van de BRT: volksverheffing, volksopvoeding. Ook Rudy Dufour stapte over, uiteraard, en zelfs Piet Deslé. Het huis daverde op zijn grondvesten. Ik twijfelde. Ik maakte voor het radionieuws zelfs nog een ironisch verslag van de eerste VTM-dag, over het nieuws en de startshow.

Maar op een dag in april 1989, na de zoveelste veldslag tussen kompels en rijkswacht in de mijnstreek, schreef ik een brief naar VTM en 5 dagen later ging ik in Vilvoorde een contract ondertekenen.

Daar zat Danny Huwé te blinken, te glanzen in zijn nieuwe rol: eindredacteur van het VTM-nieuws én presentator van “het kleine nieuws”: dat van 18 uur en het “late” (van middagjournaals was toen nog geen sprake). De ruige non-conformist werd zowaar “gestyled”, daar moest hij zelf ook om lachen. Hij had op de redactie een schuif waarin hij krantenknipsels, tips en onderwerpen bewaarde die misschien ooit eens van pas zouden komen, in een nieuwsarm weekend bijvoorbeeld. Zo stuurde hij mij naar een man uit het Waasland die een systeem met kettingen en katrols had bedacht om makkelijk aan auto’s te kunnen sleutelen, zonder in een smeerput te moeten kruipen. De headline die avond luidde: ‘Kun je er niet bij, leg hem dan op zijn zij”. Dingen die een mens onthoudt. Ik herinner me nog dat hij me diezelfde dag ook naar een andere hobbyist stuurde, die een oud Brits jachtvliegtuig had nagebouwd in zijn voortuin. Het ding heeft er 20 jaar gestaan.

Roemenië

We werkten ons in dat eerste jaar te pletter bij VTM, we waren nooit moe, altijd was er wel een voorwendsel te vinden om een fles open te trekken. We maakten ook ruzie, Danny Huwé en ik. Over Rock Torhout, dat weet ik nog, waar ik stiekem beeld van het magistrale optreden van Lou Reed had laten draaien. Hij wilde dat niet uitzenden, bang voor de toorn van het management allicht.

Toen ik goed en wel terug was uit Berlijn, waar ik de "Grosse Wende" had verslagen, brak de Roemeense revolutie uit. Danny Huwé vond dat hij lang genoeg binnen had gezeten op de redactie en wilde naar Boekarest. Op kerstavond stuurde hij nog een verslag door van aan de grens tussen Bulgarije en Roemenië. Het verslag eindigde met een “stand up”, het laatste beeld van de levende Danny Huwé.

Ik zat op kerstdag naar Studio Brussel te luisteren, bij mij thuis. Om tien uur kwam het bericht dat Danny in Boekarest was omgekomen. Ik sprong in mijn auto en reed naar Vilvoorde. Iedereen die het nieuws had gehoord, deed hetzelfde. En daar zaten we dan, als hoopjes ellende. Onmachtig. Ik heb tranen met tuiten gehuild, die dag. En terwijl ik dit schrijf en terugdenk aan die fatale dag, schiet mijn gemoed opnieuw vol.

Er zijn veel theorieën bedacht en verkondigd over de dood van Danny Huwé. Ik heb in de loop der jaren meer dan eens met alle betrokkenen en getuigen gesproken. Danny Huwé is gestorven door het noodlot. Stom toeval bracht hem en zijn ploeg op een plek waar iedereen op iedereen schoot. De auto raakte vast in een greppel en was de ideale schietschijf voor het zootje ongeregeld dat met een geweer rondliep.

Bedenking

Nog één bedenking. Al na een goed jaar na de opstart werd duidelijk dat VTM niet het paradijs was, maar een bedrijf met harde regels, met intriges, met afrekeningen. Carlo Gepts, Jan Schodts, Daniël Buyle, Terry Verbiest en anderen werden ontslagen. Zou Danny Huwé gebleven zijn? Die vraag heb ik me vaak gesteld. En als hij was gebleven, hoe zou het nieuws van VTM er dan hebben uitgezien?

De mensen die na hun dood in mijn leven een leemte hebben achtergelaten, zijn makkelijk op twee handen te tellen. Danny Huwé is een van hen.

Meest gelezen