Het verhaal van Gustave van de Woestyne

In het Museum voor Schone Kunsten in Gent loopt met veel succes de tentoonstelling Gustave van de Woestyne. Gemakshalve wordt hij gerekend tot de eerste Latemse School. Dit is niet helemaal juist omdat van de Woestyne een eigen parcours heeft afgelegd, weliswaar beĆÆnvloed door het expressionisme en symbolisme.

Voor dit jaar behoort deze tentoonstelling ongetwijfeld tot een hoogtepunt uit de Belgische museale wereld omdat verzamelaars veel werk hebben vrijgegeven.De curatoren brachten zo meer dan 140 werken samen in negen themakamers.

In de eerste zaal: een zelfportret (olie op paneel). Gustave van de Woestyne (1881-1947) kijkt somber: een vaal licht valt over de rechterkant van het aangezicht. Onder dit kleine portret hangt een lieflijk en veelkleurig tafereel aan de Leie (aquarel, potlood op papier).

Een volgend zelfportret (olie op canvas): een krachtdadig voor zich uitkijkende jongeman met zwarte hoed. Op de achtergrond een grote witte hoeve, de Leie en de kerktoren. Twee zelfportretten, beiden van rond 1900, waaruit een tweespalt blijkt.

Een jaar daarvoor heeft Van de Woestyne zijn studie aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten afgebroken. Hij had gezondheidsproblemen en de dokter gaf hem de raad naar het platteland te verhuizen waar de lucht zoveel beter is dan in de stad.

Zijn broer en dichter Karel woonde reeds korte tijd in Sint-Martens-Latem. Gustave van de Woestyne - die zeer gehecht was aan zijn vier jaar oudere broer - trok bij hem in.

Een spirituele zoektocht

Begin twintigste eeuw. Een samenleving in de kering. In zijn geboorteplaats Gent woedde een hevige strijd van arbeiders, jonge intellectuelen en kunstenaars tegen de sociale ongelijkheid. De fin-de-siĆØcle zaaide twijfel met aan de ene kant de overtuiging dat techniek en wetenschap voor een ongekende bloei zullen zorgen, aan de andere kant diepe melancholie en doodsverlangen.

De kunstenaars waren op zoek naar zingeving, naar het Absolute, naar het mystieke, en ook Gustave van de Woestyne ontsnapt daar niet aan. In 1903 verbleef hij drie dagen in de trappistenabdij van Forges bij Chimay. Het lag hem niet.
Twee jaar later klopte hij aan bij de Benedictijnen in Leuven. Na drie weken verliet hij het klooster. Gustave was er nu van overtuigd dat het strenge monastieke leven niet zijn ding was.

Maar hij was wel overtuigd van de krachtige leefregels van de Heilige Bernardus namelijk eenvoud en nederigheid, liefde tot God en de aanvaarding van het menselijke lijden.

Dit is ook de verklaring waarom Gustave in de beginjaren in Sint-Martens-Latem zich toelegde op de verzorging van hulpbehoevende en lijdende dorpsbewoners. Hij kwam er niet tot schilderen of tekenen maar in zijn geheugen verzamelde hij de beelden van de strakke en strenge koppen van boeren, blinden en kreupelen.

Vele van zijn boerenkoppen en notabelen uit Sint-Martens-Latem zal hij pas schilderen als hij andere oorden had opgezocht. In 1902 bezocht Gustave de grote tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven in Brugge. Hij was zwaar onder de indruk. Hij zal zijn leven lang "een primitief" blijven. De invloed van Hans Memling en de Van Eyck is voelbaar in de klassieke portretten zowel naar de uitwerking van de figuur als naar een eerste aanzet tot het creƫren van perspectief.

En daarnaast blijft de mystieke queeste naar het Licht. Gustave schilderde met overweldigend licht zoals een pelgrim die mediteert en bidt met gesloten ogen om ā€˜een verschijningā€™ te ervaren. Het decor is afwezig of sober en beslist zonder datering en daarmee suggereerde en geloofde Van de Woestyne dat de mysticus onttrokken is aan plaats en tijd. In 1906 zei hij:ā€ Mijn leven zal in het teken staan van de beschouwende creativiteitā€. En hij hield woord.

Na zijn huwelijk met Prudence De Schepper bleef het gezin nog in het Leiedorpje wonen. Ze zullen zes kinderen krijgen waarvan er eentje na een maand overleed. In 1919 zal hij "De kindertafel" borstelen. Het werk doet modernistisch aan: heldere coloriet, scherpe contouren. De vier meisjes kijken verwachtingsvol naar papa die domineert door het hoge standpunt of vogelperspectief dat hij inneemt. Maxime - de tweede oudste - kijkt niet naar zijn vader. Is hij gestraft? Heeft hij er geen zin in? Zullen we nooit weten.

Maar de verhouding zal wel niet zo slecht geweest zijn want het is Maxime die later zijn vader zal vergezellen op de buitenlandse reizen.

Evolutie in techniek en vormgeving

In 1909 verliet het gezin Van de Woestyne Sint-Martens-Latem. Ze woonden in Leuven, Etterbeek en in het West-Vlaamse rurale Tiegem. En dan is het oorlog. Ze vluchtten naar Wales waar zij het gezelschap kregen van George Minne en Valerius De Saedeleer. Als balling in Groot-Brittanniƫ nam Gustave actief deel aan het plaatselijke culturele leven.

Als portretschilder kwam hij aardig aan de bak. Een belangrijk werk uit die periode is "De moedwillige blinde en een kreupele die een kindje wil leren lopen." Dit monumentale olie op doek toont een man die een hoed over zijn ogen trekt en een kreupele die een naakt kindje bij de ellebogen recht houdt.

Zijn techniek van schilderen was geƫvolueerd. Hij gebruikte nu krachtige, schetsmatige vormen om zijn grote composities krachtig te maken. Soms liet hij de textuur van het doek of de grondlaag meespelen ofwel kiest hij voor expressieve, volle verftoetsen.

In 1919 was de familie gezond en wel terug in Belgiƫ. In Waregem bewoonden ze een kleine villa van de familie De Zutter die als een mecenas optrad. Enkele jaren later zal hij hier de Nederlandse bankier David Van Buuren leren kennen. Deze kunstverzamelaar heeft meer dan veertig werken van Gustave gekocht die zijn ondergebracht in het Museum Van Buuren in Ukkel. Gelukkig werden de belangrijkste werken voor deze expositie uitgeleend aan Gent.

Terug in het land schilderde Van de Woestyne grootse werken zoals Fuga, een constructief expressionistisch werk waarvan hij twee versies met een tussenpose van enkele jaren schilderde. De invloed van Pablo Picasso (1881-1973) is onmiskenbaar. Overigens bleef Van de Woestyne contemplatieve en religieus geĆÆnspireerde werken maken.

"Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten" uit 1925 toont een donkere figuur zeven messen in de borst. De ogen, handen en vingers zijn verwrongen om het lijden te accentueren. En over de zonde schilderde hij werken zoals de verlokking door de drank of de verleiding door de vrouw. De leer van Benedictus zat diep, heel diep bij hem.

Zoals in vorige grote tentoonstellingen hecht het Museum voor Schone Kunsten veel belang aan de techniek van een kunstenaar. Een mooi voorbeeld hiervan is "De blinde vioolspeler" uit 1920. Van de Woestyne was er toen 39; het huisnummer is 39. Het is een zelfportret. Interessant is nu hoe hij in de verschillende studies de vioolspeler van plaats laat veranderen: dan is de kijkrichting links, dan weer rechts.

De vioolkist ligt verticaal, dan weer horizontaal, en voor het raam staat wel en dan niet een vaasje met enkele schrale bloemen. Deze studies en het definitieve schilderij hangen in het museum en voor de bezoeker is het bijzonder boeiend om de zoektocht van de schilder visueel te ondergaan.

Naar het einde van zijn carriĆØre werd Van de Woestyne directeur en lesgever in Mechelen en Brussel. En naarmate de dood naderde werd hij sterk gegrepen door verhalen uit de bijbel zoals "De Judaskus" en "Christus in de woestijn".

De getormenteerde mens en kunstenaar

Gustave van de Woestyne was een getormenteerd mens. Hij heeft zich het leven niet gemakkelijk gemaakt. En liet hij in zijn werken uitschijnen dat zelfs een vreemdeling bij hem welkom was, dan blijkt uit de bronnen precies het tegenovergestelde. Bijna niemand mocht zijn huis betreden. Zag hij iemand zijn woonst naderen, zette hij zijn hoed op en vertelde schalks dat hij net een wandeling wilde maken en of de bezoeker hem wilde vergezellen.

Kunstenaar Van de Woestyne bleef de eeuwige twijfelaar tussen het gemakkelijke succesvolle leven - hij blonk uit als portrettist - en de niet te stuiten drang om het onbereikbare, de spirituele verlichting te bereiken.

Van de Woestyne in 1929: ā€œIk meen dat, na ieder voltooid schilderij, de kunstenaar een nieuwe maagdelijkheid moet terugvinden. Hij moet zich naakt voor het witte doek stellen. Iedere herinnering aan het vorige werk moet uit zijn geheugen verbannen worden. Ieder werk is een herbeginnen. Indien twee werken op elkaar lijken, dan is het stiel en geen kunst.ā€
Een dergelijk statement vraagt om een intens en vermoeiend kunstenaarsbestaan.

De samenstellers Robert Hooze en CathƩrine Verleysen hebben schitterend werk geleverd. Het is nu wachten op een nieuwe grote tentoonstelling waarin van de Woestyne niet meteen in confrontatie maar wel in samenspel kan gaan met zijn tijdsgenoten en zijn grote inspiratoren, de vijftiende eeuwse Vlaamse Primitieven. En dan kan er ook werk gemaakt worden van een uitgebreid technisch wetenschappelijk onderzoek.
Het verhaal Gustave van de Woestyne is ā€“ hopelijk - nog niet ten einde.

Yves Jansen

Gustave van de Woestyne

wanneer tot 27 juni2010
waar Museum voor Schone Kunsten Gent
site www.mskgent.be

Meest gelezen