Exuberant en extravagant. Aparte "Akhnaten".

Met “Akhnaten” is Opera Vlaanderen afgeweken van de vaste paden. Het huis heeft gekozen voor een afwijkende productie. Omdat Philip Glass nu eenmaal geen klassieke componist is, in de ware zin van het woord. En zeker ook door de enscenering van regisseur Nigel Lowery en de heel opvallende kostumering van de Antwerpse modeontwerper Walter Van Beirendonck. En een bekende acteur als Geert Van Rampelberg erbij halen, levert altijd extra aandacht en pigment. Deze "Akhnaten" is meer een spektakel te noemen dan een pure opera, maar wie daar mee om kan, beleeft een avond vol impressies. Te nemen of te laten, vrees ik.

Ik was amper 18 jaar oud toen ik als student Philip Glass ontdekte. Ik weet niet meer echt hoe het me kwam toegewaaid, maar het minimalisme van de Amerikaanse componist sloeg me nogal snel omver. Ik besmette er zelfs mijn twee beste studentenvrienden mee. En dan gebeurde het al eens dat we met onze diepste stem “Koyaanisqatsi” stonden te zingen of vanop een balkon van een kot het koor uit “Akhnaten” lieten schallen. ’t Kon niet altijd Nirvana of The Scene zijn.

Om maar te duiden: ik heb een band met Glass wiens werk ik later ben blijven ontdekken en beluisteren. En ik heb de man zelfs een drietal keer live aan het werk gezien. En altijd weer valt de verstilde kracht op, de eenvoud van de herhaling, de ritmiek van het repetitieve. Je bent er voor of niet, sommigen worden er hoorndol van, ik laat me meesleuren in de draaikolk van de compositie.

Gedurfd van Opera Vlaanderen om deze “Akhnaten” te programmeren. Nu, je kan niet altijd afkomen met Verdi, Mozart of Wagner, eens de andere kant uitkijken, moet een huis wel eens ondernemen. Uit 1984 stamt deze opera, nu is hij voor het eerst te zien bij ons. En ik merk bij mezelf en bij het publiek verdeeldheid. Of noem het eerder onbehagen. Wat moet je nu met zo’n opera, met zo iets aparts? Een dag na de opvoering schieten de beelden en de klanken nog door mijn hoofd, dat is een waardemeter: ik ben toch op een zekere manier onder de indruk geraakt van deze opvoering. En aan de grotendeels staande ovatie te zien in de opera in Antwerpen, was ik niet de enige.

Egyptische ellende

“Akhnaten” is een hele historie, maar een lang verhaal kort gemaakt: het gaat over de Egyptische farao die regeerde van 1351 tot 1334 voor Christus. Minder bekend dan zijn opvolger Toetanchamon en zijn vrouw Nefertiti. Een visionair, een rebel die terugkeerde naar het monotheïsme, een durver.

Glass debuteerde als operacomponist met een trilogie over iconische figuren met een visie: “Einstein on the beach”, “Satyagraha” (over Mahatma Gandhi) en deze “Akhnaten”. Maar dit verhaal is eentje van neergang, van verval, van achteruit dansen, van afbrokkeling en destructie.

Alles start met de begrafenis van Amenhotep III, de vader van Akhnaten. Akhnaten kiest voor een andere zonnegod (exit Amon, welkom Aton) en hij kondigt een nieuw tijdperk aan. Hij laat ook een nieuwe stad bouwen en gooit de heerschappij van Thebe omver. Langzaamaan komt de klad erin. Akhnaten heeft politiek niet echt alles in de hand, Nefertiti en de zes (!) dochters verkommeren in het paleis, het volk mort en tegenstanders verdrijven Akhnaten en gooien de stad omver (die trouwens nog altijd te bezichtigen is, als Tell el-Amarna).

Als je het libretto van de opera doorbladert (de teksten zeg maar), dan valt het op dat de tekst eigenlijk beperkt is. Glass teert vooral op de muziek, wat ruimte biedt aan regisseurs, scenografen en ontwerpers om veel in te vullen. De teksten zijn geen loden last, zijn geen woestijnzand in de motor, maar laten zich liever meevoeren door de wind van de ingeving.

Kostuumshow

De scène is strak en koel ingericht, geen bombast daar, wel een soort flatgebouw dat de nieuwe stad moet voorstellen, geïnspireerd op de koolzwarte grafiek van Frans Masereel. Centraal een projectiescherm waar verteller Geert Van Rampelberg vooral domineert. Veel filmpjes die een heel moderne toets geven, maar vaak was de "lipsync" er niet. Wat me een beetje ergerde.

Voor de rest doet Van Rampelberg het voortreffelijk. Hij trapt niet in de val van het drama en de overacting. Oké, hij speelt groter dan anders, maar overdrijft niet. Ik wil trouwens de vrouwenmonden niet voeden die lyrisch spreken over de acteur, die ik zelf al volg van in de beginjaren van Olympique Dramatique. Maar ik snap het: hij heeft de kop, het stamina, het lijf, de persoonlijkheid en de krachtige kijkers. Op het scherm komt het soms allemaal net iets te veel als stomme film over, maar liefde heeft een mantel. Eigenlijk had ik de rol van de verteller (en de dode Amenhotep) meer aanwezig op het podium willen zien.

Wat het meest in het oog springt, is natuurlijk de kostumering. Walter Van Beirendonck is zijn eigenste zelve geweest en heeft zich volledig laten gaan. In een universum van glitter, goud, veel goud, felle kleuren, kleurige boa’s, glinsterende jurken en af en toe ook eens sober zwart. Van Beirendonck staat er nog altijd en is wellicht de ideale ontwerper voor iets als dit. Exuberant, extravagant en net niet “over the top”. Kleurenpracht, weg van het doodgewone, abnormaal mag. Van Beirendonck kan het nog altijd.

Qua regie en decor vind ik dat Lowery het al bij al sober heeft gehouden. Misschien moest dat wel om Van Beirendoncks expressie niet tegen te werken. Geen clash, geen grote trucs, een behoorlijk donker scènebeeld, met af en toe flitsen van licht zoals de mooie scène vol kleur als alle dochters samenkomen en zingen en bewegen. En de tribune vol gouden koorleden was toch wel een indrukwekkend beeld.

Als een farao op de scène

En dan de vertolkers. Apart was dat Adam Smith (die de zonnegod vertolkt) met stemproblemen zat. Spelen en lippen lukte wel, maar de stem kwam van opzij, van aan een pepiter, van Stephan Adriaens die holderdebolder de tekst had ingestudeerd. En hij zong zo goed als perfect. Nefertititi is de Estse Kai Rüütei. Degelijk, technisch juist, niet extreem opvallend. Koningin Tye was opvallender, Maya Moriya die vooral in uithalen in het eerste bedrijf haar stembereik etaleerde. Maar eigenlijk moet ze zich wat inhouden, ook al -zoals gezegd- door de beperkte tekst. En acteren kan ze ook, blijkt in de filmpjes met de verteller. Pluim ook voor de zes dochters van Akhnaten, vijf ervan zijn Belgische jonge talenten, de toekomst lacht ons toe. Toch?

Last but not least, de contratenor die Akhnaten vertolkt: Tim Mead. Zeer knappe vertolking, een man met een gouden, hoge stem. Voorzien van alle gebaren, drama en expressie (op het randje van cliché). Maar dreigend aanwezig, spat van het podium, is ook echt de farao van de scène. Een absoluut hoogtepunt.

En Glass’ muziek dan? Weer viel het me op hoe mooi ik deze “Akhnaten” vind. Dirigent Titus Engel volgde heel nauwgezet de partituur. Bij minimalisme is wellicht veel minder fantasie mogelijk dan bij de “klassieke” opera, maar het klonk zoals Glass het heeft bedoeld. Goed, strak en consequent werk van dirigent en orkest. Niets zou erger zijn dan de kuren van een dirigent te horen in een strak geheel als dat van Glass.

Spektakel

Is deze opera een aanrader? Eigenlijk wel, ja. Het is niet de gemakkelijkste instap in de wereld van de opera omdat “Akhnaten” zich daartoe niet leent. Glass is apart en dat kauwt al eens moeilijker. Maar de regie en de enscenering is strak gehouden, de kostuums zijn aangenaam opvallend, op het symfonisch orkest valt weinig aan te merken, de vertolkingen zijn goed tot zeer goed (zeker Mead en Moriya) en de verteller schiet niet uit zijn bedding.

Het is meer een spektakel dan een opera pur sang, meer een geheel van indrukken dan een symfonie, meer een parade dan een opvoering, extravert en anders dan anders. Ik ben daar nogal voor te vinden, voor wat kletterende bombast op zijn tijd. Ik niet alleen. Er was dan ook applaus. Applaus voor de farao, voor Akhnaten. In wiens schatkamer ik even mocht kijken.

Meest gelezen