Wouter Deprez en zijn oorlog met de herinnering

Met “Slijk” heeft Wouter Deprez een voorstelling gemaakt die op zijn lijf, op zijn maat is gesneden. Net als het strakke kostuum van een soldaat, net als de kogel voor een geweerloop, net als de zandzakjes in een loopgraaf. Deprez bewijst nog eens dat hij één van de allerbeste verhalenvertellers is van zijn generatie. En hij doopt zijn meeslepende woorden af en toe in een bad van humor, een sfeer van geladen tragiek en een spray van ontroering. Mosterdgas doopte de Westhoek om in een areaal vol modder, motie en emotie. GoneWest, dat de grote herinneringsevenementen van WOI bundelt, had West-Vlaming Deprez de vraag gesteld om over “De Grooten Oorlog” een voorstelling te maken. Missie geslaagd, denk ik zo.

Nieuwigheid bij de voorstelling: een muzikant op het podium. Zowaar, Wouter Deprez heeft beslist om het podium te delen. Niet meer alleen op die planken, niet meer één tegen allen, maar een compagnon de route, een medestrijder op het toneel. Kristof Rosseeuw is het, iemand met gouden vingers die bij momenten één lijkt te worden met zijn contrabas. Het elegante instrument zorgt voor sfeerschepping, live geladenheid, sonorisatie en dreigende deernis. Een soundtrack op het moment gemaakt, de contrabas als sfeermachine, bij momenten pure pracht. Benieuwd of het bij deze ene keer blijft.

Moerput

Deprez past toe waarin hij een meester is. Eén à twee grote verhaallijnen die als wasdraad dienen. Waaraan hij al zijn zijsprongen hangt. Er is de historie van de jongen van 7 die een spreekbeurt moet maken over de oorlog en er is het verhaal van peter Moerput (de grootvader van Wouter op zijn 7e) die beetje bij beetje verhalen lost. Over de gruwel, het bloed, de onmenselijkheden, de tragiek, de pijn, de horror, het slijk, de verachting en de opluchting.

Deprez schakelt tussen de verhalen van hij als kind en de verhalen van zijn grootvader. Het oorlogsverleden van zijn geboortedorp Geluwe dient als basis, verhalen die Deprez vooral kreeg toegeleverd van een plaatselijke historicus én uit boeken haalde. Verhalen die in de mond van peter Moerput worden gelegd, tijdens wandelingen met hem naar de berg in Geluwe.

Niet de extreme oorlogsellende van bijvoorbeeld Langemark of Passendale, maar toch de drama’s die een dorp vlak bij de frontlijn te verwerken kreeg. De avonturen van de Nollets, de Depuydts, de Verschaeves. En van peter Moerput op zijn “galosjen”. Ik heb één van die voorstellingen in het West-Vlaams gezien. Zelf ben ik van niet zo ver van Geluwe en dat geeft toch nog dat tikkeltje meer, ’t duwt je nog meer in de waarheid en de woede. Over “den oorlog van bie oes”.

Lach en een traan

Deprez is niet vergeten dat hij in de eerste plaats een komiek/cabaretier is. Hij gooit hier en daar zijn komische stukken erin en dat zorgt voor de nodige humor, voor lachsalvo’s en voor verlichting. Hier en daar vind ik de overgang van het oorlogsverhaal naar het hedendaagse iets minder vlot lopen, maar een podiumbeest als Deprez wringt en kneedt dan zodanig dat alles weer op zijn pootjes terechtkomt. Hij is een scherpschutter als het op zaalbeheersing aankomt.

Ik zag bij het publiek amusement en ik hoorde gelach. En ik voelde vooral ook ontroering, de gruwel, maar ook het mooie van een eeuw geleden opengespreid over het pluche van de Brugse Stadsschouwburg. Begeleid door die vaak snerpende en grommende contrabas.

Niets geleerd

Bijzonder mooi en treffend vond ik de passage waarin Deprez, half ironisch maar o zo gemeend, aantoont dat we niets hebben geleerd. Dat we allemaal intens de oorlog herdenken en devoot kraaien dat zoiets nooit meer mag gebeuren. Maar intussen financieren we wel nieuwe straaljagers, hebben we een goed draaiende wapenfabriek en zijn we betrokken in een oorlog. “Mocht ons dat geen fluit kunnen schelen, dat zou pas erg zijn”, weet Deprez. Punt genoteerd. Of de typering van zijn moeder die weet welk moederdaggeschenk ze wil. Of de grootmoeder, een kubus van vorm, die een baken van liefde blijkt te zijn. Het doet een mens lachen en het prikt ook aan de ogen omdat het leven bij momenten zo warm kan zijn. Anders dan de koude dagen voor de soldaten en de burgers in oorlogsdagen.

Ik volg Wouter Deprez al van in zijn begindagen. En met “Slijk” heeft hij -wat mij betreft- één van zijn beste voorstellingen gemaakt. Omdat hij daarin net uitsmeert waarin hij zo excelleert: verhalen vertellen, beroeren, sfeer scheppen. Deprez heeft het grapje, de kwinkslag of de vettige pointe niet nodig, hij kan ongemeen boeien met een verhaal, met zijn présence alleen.

Dit is dus een aanrader, maar of er nog veel tickets over zijn, is nog maar de vraag. Hier en daar misschien eentje, dus ’t is hopen op een herneming. Mogelijk komt dat er wel van. Want elke soldaat, elk verhaal, elke kogel, elk streepje geronnen bloed verdient een herinnering. En het besef dat in onze vredevolle contreien de tijden ooit anders waren. Tijden waarin slijk de schoonheid van het onbezoedelde overmeesterde. Zonder winnaars, allemaal verliezers.
 

Meest gelezen