Olifant van Afrikamuseum verhuist naar Technopolis
De olifant werd net als heel wat andere dieren in het museum verzameld voor de wereldtentoonstelling van 1958. Hij werd het jaar voordien in Zuid-Kasai geschoten door een tiental jagers. De gedroogde huid en de botten werden naar Londen verscheept waar een structuur werd gemaakt waarop huid, slagtanden en gebit bevestigd werden. Door het gewicht van de slagtanden - elk zo'n 40 kilo zwaar - begon in de jaren 90 de kop van de olifant naar beneden te zakken en de huid te scheuren. Daarom werd het dier in 2011 gerestaureerd.
In het kader van de renovatiewerken krijgt het Afrikamuseum een grondige opfrisbeurt. Naast het museumgebouw wordt een glazen paviljoen gebouwd waar een restaurant en museumshop in onder gebracht wordt. Dit wordt de toegang tot het museum en zal met het bestaande gebouw verbonden worden via een ondergrondse doorgang.
Tijdens de renovatiewerken zullen een aantal topstukken tijdelijk verhuizen naar musea in New York, Los Angeles en Parijs. Het prijskaartje voor de werken bedraagt zo'n 51 miljoen euro.