Agnew neemt denderend afscheid van comedy, voorlopig toch

Alex Agnew neemt afscheid van zijn publiek. In vier passages in een vol Sportpaleis, met “The legend ends”. En hij doet dat in zijn hoogsteigen stijl, met toeters en bellen, met show en bravoure, met groot lawaai, maar ook met tedere prikken. Opvallend: veel maatschappijkritiek in de tekst, meer wellicht dan het publiek echt had gewild.
Koen Bauters

Zijn vorige doortocht in het Sportpaleis, voorjaar 2011, was al een omvangrijk succes. Toen nog met een voorprogramma, nu doet Agnew het helemaal alleen, hij is groot genoeg. En als grote jongen beuk je de poort open. Nu ook weer: de eerste drie minuten zijn een explosie van flitsende video’s, sissend vuurwerk, zoekende spots, 3D-hologrammen en de projecties die hij al gebruikte in “Interesting times”, het programma dat de absolute basis is voor zijn afscheidskunstje.

Daarna bedwelmt Agnew in sneltreinvaart het publiek met zijn sermoen. Ongezien hoe deze man een volgepakt Sportpaleis vastgrijpt alsof hij in een gemiddeld Vlaams cultureel centrum staat te spelen. Hij is een geboren entertainer, ergens moet hij een apart chromosoom hebben dat van hem zo’n publieksspeler maakt. En wat hielden ze van hun held, die zowat 14.000 lachgrage zielen. Heel apart om zo’n massaal gelach in golven de tribunes te horen rollen. Waar het wordt opgevangen door Agnew die er nog een schepje bijdoet en alles terugkaatst. Meer dan 2 uur lang speelt hij dat spelletje met de zaal, kat en muis, maar dan wel vol aantrekkingskracht naar mekaar.

Trouwens, menig dramastudent kan leren van hem. Eigenlijk geeft hij een masterclass van hoe je een podium gebruikt. Hoe geef je een publiek de indruk dat je bijna iedereen persoonlijk hebt aangesproken? Hoe speel je met sfeer, hoe dol je met timing, hoe goochel je met pauzes? Meester Alex leert het je.

Koen Bauters

Hij brult, briest, orakelt, scheldt, roept en vertedert. Nog altijd is hij de “angry young man” die dingen fout ziet lopen en ze aanklaagt. En ja, Agnew krijgt vaak de kritiek dat hij te plat is. En ook nu weer passeren penissen, augurken op vreemde plaatsen, debielen, een foef hier, een mongool daar. Hij ontziet niets en spaart niemand, maar het sarcasme en de “over the top” grofgebektheid heeft me nooit gestoord. Agnew is een WYEIWYG: “what you expect, is what you get”. Alhoewel. Heelder bevolkingsgroepen passeren en krijgen pek en veren over zich uitgestrooid: deelnemers aan televisieprogramma’s, West-Vlamingen, anti-rokers, alle gelovigen (moslims, Vlaamse katholieken, chassidische joden…), negers, neen zwarten, neen negers, intellectuelen en nog meer. Hij laat niet na om zichzelf ook aan te pakken, om met zichzelf te lachen, dat maakt hem innemend en sympathiek. Hij toont eigenlijk aan waar het om gaat: comedy at all. Je betaalt om eens goed te kunnen lachen, niet meer, niet min. Simpeler kan een definitie niet zijn. En hij voldoet eraan.

Ik zat trouwens mooi naast de moeder van de komiek en ’t was vertederend om te zien hoe ze lachte om haar zoon, ook wel eens ineenkromp bij bepaalde passages, genoot van zijn improvisatiemomenten en op het einde van de show recht stond om hem een staande ovatie te bezorgen. ’t Lukte, zij het in tweede instantie. Mama Agnew heeft wellicht mijn instemmend geknik gezien toen het ging over politieke correctheid en de onzin daarvan - wat mij betreft één van zijn allerbeste stukken. Hij vervalt niet in de rol van de linkse komiek die eventjes snel rechts gaat affikken en neersabelen. Neen, hij slaat en zalft ook de progressieven en de zelfverklaarde linkse garde, waardoor hij heel wat maatschappelijke toestanden in een juist kader plaatst. En ja, dat is die komiek van de platte taal en de vulgaire verzinsels, ik zeg het maar. Die mistoestanden fileert omdat ze gewoon simpelweg zo belachelijk zijn: het vingertje van politici, de intolerantie van velen, misbruik van geloof of zelfs het recente zwartepietenverhaal. Ruwe pit, blanke bolster. Grof van taal, geraffineerd van geest.

Koen Bauters

Alex Agnew is een genre op zich geworden sinds hij 10 jaar geleden het Leids Cabaretfestival won. Hij is een denderende trein die het vuil van de sporen walst, een megafoon met angels, een teddybeer met een giftige tong. Niemand in Vlaanderen heeft zijn kunstje onder de knie. Er staat een geweldige generatie komieken op de theaterplanken bij ons, maar Agnew is de enige die deze vorm van rock ’n roll-comedy aankan. Ook al omdat de andere heren net gedijen en uitblinken in de kleinere theaters.

Na vijf programma’s en een afscheidsrondje stopt het voor Agnew. Voorlopig, zoals hij zelf zegt. Want comedy zit in z’n DNA, dat moffel je niet zomaar weg. Eerst wat focus op zijn metalband Diablo Blvd. En dan ziet hij wel. Al vertrouwde hij me tamelijk onverhuld toe dat hij wel eens wat comedy in het Engels wil plegen, dat het buitenland lonkt omdat hij het hier allemaal heeft gezien en gedaan. Wat wil je, als je een Sportpaleis uitverkoopt en in een handomdraai platwalst? De stadionrocker van de Vlaamse comedy zegt vaarwel. Zelden zoveel mussen uit één hand zien eten…

Koen Bauters
Koen Bauters

Meest gelezen