European Film Academy stelt eigen erfgoedlijst samen

De organisatie achter de Europese filmprijzen (European film awards), heeft een lijstje opgesteld met plaatsen die van symbolisch belang zijn voor de Europese cinema en die moeten worden bewaard voor het nageslacht. Het gaat niet om locaties die voorkomen in bepaalde Europese filmklassiekers, maar wel om plaatsen van filmhistorische waarde die volgens de EFA moeten worden beschermd.

Voorlopig bestaat de lijst uit slechts vier plaatsen, maar het is de bedoeling om de lijst stelselmatig uit te breiden. Op de lijst staan momenteel het Bergmancentrum op het Zweedse eiland Farö, het Eisensteincentrum in de Russische hoofdstad Moskou, het Lumière-instituut in de Zuid-Franse stad Lyon en het Guerra-museum in het Italiaanse Pennabilli.

Het is niet toevallig dat het oog van de EFA gevallen is op die vier musea. Niet alleen houden de vier het werk van hun respectievelijke cineast/scenarist in ere, maar er wordt ook had gewerkt aan de promotie en de bewaring van het filmmaken als kunstvorm en als métier.

Ernst Ingmar Bergman was een Zweedse filmregisseur. Hoewel zijn eerste films vrij normaal gestructureerd waren, liet hij in zijn latere films zijn acteurs veelal improviseren. Hij tilde het medium film tot een hoger niveau, maar kreeg daardoor ook het verwijt dat zijn producties niet erg toegankelijk waren. Zij bekendste films zijn "Het zevende zegel" (1957), "Persona" (1966) en "Fanny en Alexander" (1982).

De Russische cineast Sergei Eisenstein geniet vooral bekendheid door de filmklassieker (en Sovjet-propagandafilm) "Pantserkruiser Potemkin" (1925) met de wereldberoemde trappenscène. Vooral door zijn opmerkelijke camera- en montagewerk gooide Eisenstein hoge ogen. De Russische filmmaker moest echter constant opboksen tegen de censor en werd herhaaldelijk zwaar onder druk gezet waardoor verschillende van zijn films nooit zijn voltooid of zijn vernietigd.

De Franse gebroeders Lumière gaan de geschiedenis in als de vaders van de cinema. Het was hun filmprojector en -camera in één, de cinématographe, die aan de basis ligt van het medium film. Kwatongen beweren evenwel dat Auguste en Louis het idee "geleend" hebben van de kinetoscoop van Thomas A. Edison. Toch worden ze door hun verschillende films en filmexperimenten aanzien als de grondleggers van de cinematografie.

De Italiaanse scenarist Tonino Guerra is ietwat de vreemde eend in de bijt. In tegenstelling tot de anderen wiens museum op het lijst staan, heeft Guerra zelf geen films gemaakt. Toch heeft hij samengewerkt met enkele van de beste Italiaanse filmregisseurs zoals Michelangelo Antonioni ("Blow-up", 1966) en Federico Fellini ("Amarcord", 1973) en Francesco Rosi ("Lucky Luciano", 1973).